Het is geen goed teken als de mensen in ongelovigheid verdwaald raken, want dan staan zij buiten iedere verbinding met hun GOD en Schepper. Zij denken alleen zuiver werelds en alles wat zij ondernemen dient alleen tot het onderhoud en welzijn van het lichaam, dat echter vergaat als het laatste uur van de mens geslagen heeft.
En waar alleen de aardse wereld de inhoud van het leven is, daar blijft het aardse leven nutteloos, de ziel verlaat het lichaam precies zoals haar toestand was bij het begin van de belichaming - en zij is geen stap verder gekomen. De mensen hebben hun aardse levensdoel gemist, zelfs al waren zij verstandelijk nog zo hoog ontwikkeld.
Juist het scherpe verstand hindert hen om een geestelijke wereld te zien, als zij geheel zonder liefde zijn. Dan zullen zij een GOD en Schepper ronduit loochenen en alle scheppingen alleen volgens de wetten van de natuur accepteren - zonder er over na te denken, dat er een Wetgever moet zijn aan Wiens Wil alles onderworpen is. Zodoende is dan de "hogere ontwikkelingstrap" van de mens reeds bereikt vanuit zuiver menselijke oogpunt. De mens gelooft dat hij door zijn verstand aan de top staat en kan bijna niet meer overtroffen worden. Maar in de ontwikkeling van zijn ziel heeft hij niet de geringste vooruitgang gemaakt en hij kan van een verstandelijk ver onder hem staand mens toch de mindere zijn, omdat deze door GOD gewaardeerd wordt naar zijn liefde, die in hem ook een geloof aan een Godheid ten gevolge heeft, onverschillig hoe hij Die ook noemt.
En als deze mens nu door zijn liefde ook het werkzaam zijn van de geest in zich toelaat, dan zal zijn denken steeds dichter bij de waarheid komen en dan is hij gered voor tijd en eeuwigheid.
En zo bestaat nu ook het gevaar dat zelfs die mensen bij wie een zeker geloof aan GOD niet ontkend kan worden, zich aansluiten bij onjuiste geestelijke richtingen, waaraan zij met hardnekkigheid vasthouden, die JEZUS CHRISTUS niet als Verlosser van de wereld willen aannemen, en die daarom, als zij niet voor die tijd een juiste informatie krijgen, zonder HEM bij hun dood het rijk hierna binnengaan - en ook daar daarover niets willen aannemen om HEM alsnog te vinden. En het getal van diegenen is zeer groot.
En daarom zal steeds weer het licht van de waarheid oplichten, want alleen de waarheid maakt vrij. Maar juist de waarheid wordt door mensen met een ongewoon scherp verstand,niet aangenomen, behalve de paar die dan ook juist denken en zich afhankelijk voelen van een alles beheersende Macht. Deze weinigen zullen ook hun kennis van wereldse zaken meenemen in het hiernamaals en weer van daar uit ook bij vragen betreffende de wereld die mensen opheldering kunnen geven die nu precies zo denken zodat ze GOD erkennen, wat echter maar zelden het geval zal zijn.
De anderen echter gaan totaal zonder enige kennis het hiernamaals in. Zij staan geheel leeg en arm aan de poort van het rijk hierna en een grote donkerheid omringt hen, die ook niet eerder verdwijnen zal, tot zij door lichtwezens langzaam tot een verandering van hun denken komen. Maar het gevaar bestaat ook dat zij nog verder wegzinken in de duisternis en dat zij weer opnieuw gekluisterd gaan worden, wat aan het einde van een aards tijdperk makkelijk het geval kan zijn omdat er hun niet veel tijd meer over blijft om van gedachten te veranderen.
Ze hebben dus van hun ontwikkeling, die vooruitstrevend heet te zijn, geen enkel nut. Zij staan geestelijk nog ver onder een mens die vanwege zijn ras geminacht wordt, en die toch in het hart de liefde kan doen ontbranden, die nog in een GOD gelooft, onverschillig hoe hij zich Hem voorstelt, maar hij voelt en gelooft het dat hij uit die Macht is voortgekomen.
En wanneer zo'n mens nog in kennis gebracht wordt met de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS, dan zal hij ook tot de verlosten behoren. Want juist deze mensen nemen het veel ernstiger en leven hun aardse leven bewuster van hun verantwoording. Want hier geldt ook weer: "De laatsten zullen de eersten zijn': Daarom ligt er een grote zegen op het werk van de "predikers" die zich om zulke mensen bekommeren door hun het Woord van GOD te brengen. Die tegen geen moeite opzien en zich onbaatzuchtig inzetten voor de verbreiding van de leer van de Verlossing door JEZUS CHRISTUS, want dat is het voornaamste waarvan die mensen kennis moeten nemen.
Wie echter gelooft dat het leven met de aardse dood ten einde is, die heeft zijn scherpzinnigheid slecht benut, want er zijn genoeg bewijzen dat er geen vergaan is - maar dat alles verandert. Er is niets wat ophoudt te bestaan, maar alles verandert alleen maar zijn uiterlijke vorm. En zo is ook de ziel van de mens onvergankelijk, maar zij komt na de dood in die vorm weer die overeenkomt met haar aardse leven. Zij keert dus weer terug in een toestand van de dood, omdat zij op aarde verzuimd heeft zichzelf het leven te geven. En deze toestand is buitengewoon kwellend, maar kan altijd nog een verbetering ondervinden door de hulp van de lichtwezens, die geen ziel aan zichzelf overlaten als deze zelf zich niet weer in haar substantie verhardt - en de gang over de aarde opnieuw moet afleggen.
Want GOD is rechtvaardig en het aardse leven is een genadegeschenk, dat de mens ook benutten moet. Want het is hem mogelijk voor zichzelf het leven te verwerven dat hem voor eeuwig tot een gelukzalig wezen maakt.
Maar tegen zijn wil in kan hem de zaligheid niet geschonken worden, want GOD eerbiedigt de vrije wil van de mens.
Amen
VertalerNon è un buon segno quando gli uomini si perdono nell’assenza di fede, perché allora stanno al di fuori del legame con il loro Dio e Creatore, pensano solo puramente mondano e tutto ciò che intraprendono, serve soltanto al mantenimento ed il ben vivere del corpo, che però passa, quando è venuta l’ultima ora dell’uomo. E dove soltanto il mondo terreno è il contenuto di vita, qui la vita terrena rimane un percorso a vuoto, l’anima lascia il suo corpo proprio così come era il suo stato all’inizio dell’incorporazione, e non è progredita d’un passo. Gli uomini hanno mancato lo scopo della loro vita terrena, per quanto siano altamente sviluppati nell’intelletto. Proprio l’acutezza intellettuale li ostacola v nel riconoscere un mondo spirituale, quando sono totalmente senza amore. Allora negano direttamente un Dio e Creatore, e lasciano valere tutte le Creazioni soltanto per leggi naturali, senza riflettere che deve esistere un Legislatore, alla Cui Volontà tutto è sottomesso. Allora il “massimo grado di sviluppo” dell’uomo è quindi già raggiunto nel senso puramente umano. L’uomo si crede di stare in cima mediante il suo intelletto e quasi non può più essere superato, ma nel suo sviluppo dell’anima ha fatto il minimo progresso, e può essere lo stesso inferiore ad un uomo che gli sta molto al di sotto intellettualmente, perché questo, secondo il suo amore, viene valutato da Dio, che produce in lui anche una fede in una Divinità, non importa, come la chiama. E se quest’uomo ora permette anche mediante il suo amore l’agire dello spirito in sé, allora si avvicina al giusto pensare, ed allora è salvato per il tempo e per l’Eternità. Ed ora esiste anche il pericolo, che persino quegli uomini, a cui non può essere negato una certa fede in Dio, seguono delle errate direzioni spirituali, a cui si attengono con una caparbietà, che non vogliono lasciar valere Gesù Cristo come il Redentore del mondo, e che perciò, se prima non ricevono una giusta spiegazione, alla loro morte entrano nel Regno dell’aldilà senza di Lui, ed anche là non vogliono accettare nulla su questo, per poter trovare ancora Lui. Ed il numero di costoro è grande. E per questo la Luce della Verità splenderà sempre di nuovo, perché la Verità soltanto rende libero. Ma proprio la Verità non viene accettata da uomini con una insolita acutezza d’intelletto, eccetto pochi, che ora si trovano anche nel giusto pensare, e si sentono dipendenti da un Potere che domina su tutto. Questi pochi si portano il loro sapere mondano anche nell’aldilà, e di nuovo da lì possono dare chiarimento in questioni mondane a quegli uomini, che ora pensano proprio così, che riconoscono Dio, cosa che però è solo raramente il caso. Gli altri però passano nell’aldilà privi di ogni sapere, stanno davanti alla porta del Regno dell’aldilà totalmente vuoti e poveri, e li circonda una grande oscurità, che non passerà prima che giungano lentamente ad un cambiamento del pensare grazie a degli esseri di Luce. Ma esiste anche il pericolo, che sprofondano ancora di più nell’oscurità, e che vadano di nuovo incontro ad una Nuova Relegazione, che alla fine di un periodo terreno può essere facilmente il caso, perché a loro non rimane più molto tempo per un cambiamento di idea. A loro non serve dunque a nulla il loro progresso di sviluppo, spiritualmente stanno molto al di sotto di un uomo, che viene disdegnato per via della sua razza, e che può comunque accendere l’amore nel cuore; che crede ancora in un Dio, non importa, come se Lo immagina, ma sente e crede che è proceduto da quella Potenza. E quando ad un tale uomo viene ancora dato conoscenza del divino Redentore Gesù Cristo, allora anche lui appartiene ai salvati, perché proprio questi uomini lo prendono molto più sul serio e vivono la loro vita terrena coscientemente responsabili. Perché anche qui vale: “Gli ultimi saranno i primi”.... Perciò sull’attività dei messaggeri posa una grande benedizione perché si prendono cura di quegli uomini, per portare loro la Parola di Dio, perché non temono nessuna fatica e s’impegnano altruisticamente per la diffusione della Dottrina della Salvezza mediante Gesù Cristo, dato che è la cosa più importante, di cui gli uomini devono prendere conoscenza. Ma chi crede che la vita sia terminata con la morte terrena, ha utilizzato malamente la sua acutezza d’intelletto, perché esistono abbastanza dimostrazioni, che non esiste uno svanire, ma che tutto cambia. Non esiste nulla che finisce di esistere, ma tutto cambia soltanto la sua forma esteriore. E così anche l’anima dell’uomo è imperitura, ma dopo la morte ritorna nella forma che corrisponde alla sua vita terrena. Ritorna dunque di nuovo nello stato della morte, dato che ha mancato sulla Terra di dare la vita a sé stessa. E questo stato è estremamente tormentoso, ma può sperimentare sempre un miglioramento con l’aiuto degli esseri di Luce, che non lasciano a sé nessun’anima, se questa non indurisce sé stessa di nuovo nella sua sostanza e che deve di nuovo percorrere il cammino sulla Terra. Perché Dio è Giusto, e la vita terrena è un Dono di Grazia, che l’uomo deve anche utilizzare, perché gli è possibile, di conquistarsi da sé la Vita, che fa di lui un essere felice beato in eterno. Ma non gli può essere donato la beatitudine contro la sua volontà, perché Dio rispetta la libera volontà dell’uomo.
Amen
Vertaler