Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

God Zelf volbracht het verlossingswerk

Toen Mijn menselijk omhulsel de eeuwige Godheid moest omhullen, was de nood op aarde zo groot geworden dat alleen God Zelf de mensen hulp kon brengen, en dit zodanig, dat Hij de aarde als Mens betrad om strijd te leveren tegen hem die schuldig was aan de ellendige toestand waarin de mensen zich bevonden.

En die mens moest voldoen aan alle vereisten van het mens zijn in overeenstemming met de natuur. In hem moest een Ziel van boven zich belichamen, opdat de eeuwige Godheid in die Ziel verblijfplaats vond, zonder met haar volheid van Licht en Kracht deze mens te verteren. Want ze moest in een sfeer werkzaam zijn die met haar Oerwezen overeenstemde. Ze kon alleen in een vat verblijven dat zonder zonden was, maar dat anderzijds ook het vermogen had te kunnen lijden, omdat er een ontzaglijke zondeschuld moest worden afgelost om de mensheid te verlossen.

En zo volbracht God Zelf het werk van verlossing. Want Hij was de Liefde Zelf, die zich in Mij als menselijk omhulsel verborg, en zo ging Ik de zware kruisweg om Mijn gevallen broeders te helpen.

Er was alleen maar die ene oplossing: dat een engel, een niet gevallen wezen, zich aanbood om in een menselijk omhulsel de weg over de aarde te gaan. Dat deze engel een werk van de grootste Liefde zou volbrengen, dat hij de eeuwige Liefde de ruimte bood die door haar nu volledig vervuld werd, zodat de Liefde Zelf het offer bracht. Dat de Liefde Zelf de onmetelijke schuld op zich nam om tegenover de gerechtigheid Gods de boete te doen, die alleen God Zelf als de eeuwige Liefde kon volbrengen, omdat ze anders voor eeuwig niet was uit te wissen door de zondige mensheid zelf.

Ik heb dus als Mens een strijd gevoerd tegen hem die u gevangen hield. Ik heb deze strijd met het wapen van de Liefde gevoerd, waartegen Mijn tegenstander machteloos is. Ik onderrichtte de Liefde, leefde de mensen een leven in Liefde voor, bewees hun de macht van de Liefde en bekroonde dit werk met Mijn kruisdood, die Ik onschuldig heb ondergaan en onder vreselijke pijnen ben Ik gestorven aan het kruis.

Een dergelijk werk kon alleen de Liefde volbrengen, die dus in Mij was en Mij als mens de kracht gaf onmetelijk te lijden. Maar Ik leed voor Mijn gevallen broeders. Ik wilde het lichtrijk voor hen openen en Ik wilde ook diegenen, die al gestorven waren vóór Mijn kruisdood, verlossing brengen van hun schuld. Want voor hen allen was de poort gesloten, die Ik pas openmaakte door Mijn verlossingswerk.

Maar daar Mij als mens de Liefde volledig vervulde, daar Ik in zekere zin Zelf Liefde geworden ben, dus in Mij Zelf alleen de Liefde was, kon Ik zo ook van Mij Zelf zeggen dat God in Mij was, dat Ik Zelf de Godheid had opgenomen en dat bijgevolg ieder mens die Mij zag, de Vader moest zien. Want Ik en de Vader is Een geworden. Hij werd Mens en Ik werd God en zal dat blijven tot in alle eeuwigheid. Want God is de Liefde en deze vervulde het wezen van de Mens Jezus helemaal. En daar Ik voor de mensen een zichtbare God wilde zijn, heb Ik de omhulling van de Mens Jezus daarvoor uitgekozen, die zich door Mij geheel liet doorstralen. En nu werd Ik in Hem een zichtbare God voor iedere ziel.

Want eertijds zijn de wezens van Mij afgevallen, omdat ze niet in staat waren Mij te zien. In Mijn oerkracht en Mijn oerlicht kon Ik nooit worden aanschouwd door de wezens die uit Mij waren voortgekomen. Maar Ik heb rekening gehouden met het verlangen van Mijn schepselen. Ik ben in Jezus voor u een zichtbare God geworden, die u nu kunt zien van aangezicht tot aangezicht.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Gott Selbst vollbrachte das Erlösungswerk....

Als Meine menschliche Hülle die Ewige Gottheit bergen sollte, war die Not auf Erden so groß geworden, daß nur Gott Selbst den Menschen Hilfe bringen konnte, und dies in der Weise, daß Er die Erde als Mensch betrat, um einen Kampf zu liefern gegen den (dem), der schuld war an dem elenden Zustand, in dem sich die Menschen befanden.... Und es mußte jener Mensch alle naturmäßigen Voraussetzungen haben, in Ihm mußte eine Seele von oben sich verkörpern, auf daß die ewige Gottheit in ihr einen Aufenthalt fand, ohne diesen Menschen mit Ihrer Licht- und Kraftfülle zu verzehren. Denn Sie mußte in einer Sphäre wirken, die Ihrem Urwesen entsprach, Sie konnte Sich nur in einem Gefäß aufhalten, das sündenlos war, das aber andererseits auch die Fähigkeit hatte, leiden zu können, weil es eine ungeheure Sündenschuld abzutragen galt, um die Menschheit zu erlösen. Und so vollbrachte Gott Selbst das Erlösungswerk, denn Er war die Liebe Selbst, Die Sich nun in Mir als der menschlichen Hülle barg und Ich also den schweren Kreuzweg ging, um Meinen gefallenen Brüdern zu helfen.... Es gab nur die eine Lösung, daß Sich ein Engelsgeist.... ein nicht gefallenes Wesen.... erbot, in einer menschlichen Hülle den Erdenweg zu gehen, daß dieser Engelsgeist ein Werk der größten Liebe vollbrachte, daß Er der Ewigen Liebe Raum bot, Die Ihn nun voll und ganz erfüllte, so daß die Liebe Selbst das Opfer brachte, daß die Liebe Selbst die unermeßliche Schuld auf Sich nahm, um der Gerechtigkeit Gottes die Sühne zu leisten, die nur Gott Selbst als die Ewige Liebe leisten konnte, weil sie sonst ewiglich nicht zu tilgen war von der sündigen Menschheit selbst. Ich habe also als Mensch einen Kampf geführt wider den, der euch gefangenhielt.... Ich habe diesen Kampf mit der Waffe der Liebe geführt, gegen die Mein Gegner machtlos ist.... Ich lehrte die Liebe, lebte den Menschen ein Liebeleben vor, bewies ihnen die Macht der Liebe und krönte dieses Werk mit Meinem Kreuzestod, den Ich unschuldig erlitten habe und unter entsetzlichen Schmerzen gestorben bin am Kreuz.... Ein solches Werk konnte nur die Liebe vollbringen, Die also in Mir war und Mir als Mensch die Kraft gab zu unermeßlichen Leiden, Ich aber litt für Meine gefallenen Brüder, Ich wollte ihnen das Lichtreich öffnen und auch denen Erlösung bringen von ihrer Schuld, die schon abgeschieden waren vor Meinem Kreuzestod. Denn ihnen allen war ein Tor verschlossen, das Ich erst öffnete durch Mein Erlösungswerk. Da Mich als Mensch aber die Liebe voll und ganz erfüllte, da Ich gewissermaßen Selbst zur Liebe geworden bin, also in Mir Selbst nur die Liebe war, so konnte Ich auch von Mir Selbst sagen, daß Gott in Mir war, daß Ich Selbst die Gottheit aufgenommen hatte und folglich ein jeder Mensch, der Mich sah, den Vater sehen mußte, denn Ich und der Vater ist eins geworden.... Er wurde Mensch, und Ich wurde Gott.... und werde das bleiben bis in alle Ewigkeit. Denn Gott ist die Liebe, und Diese erfüllte das Wesen des Menschen Jesus ganz und gar, und da Ich für die Menschen ein schaubarer Gott sein wollte, habe Ich Mir die Hülle des Menschen Jesus dazu erwählt, die sich von Mir ganz durchstrahlen ließ und Ich nun für eine jede Seele des Lichtes zu einem schaubaren Gott wurde in Ihm. Denn einstmals sind die Wesen von Mir abgefallen, weil sie Mich nicht zu schauen vermochten, Der Ich in Meiner Urkraft und Meinem Urlicht niemals geschaut werden konnte von den Wesen, die aus Mir hervorgegangen waren.... Aber Ich habe dem Verlangen Meiner Geschöpfe Rechnung getragen.... Ich bin in Jesus für euch zum schaubaren Gott geworden, Den ihr nun sehen könnet von Angesicht zu Angesicht....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde