Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verschillen in rang van de geschapen wezens

Neem van Mij aan dat Ik nog veel dwalingen moet rechtzetten, wilt u zich in de waarheid ophouden en hier ook voor opkomen. U hebt een heel verkeerde opvatting van mijn scheppingskracht, die onbeperkt is en ook met onbeperkte invloed aan kracht de geschapen wezens heeft begunstigd, die dus net als Ik onophoudelijk scheppingen in het universum buiten zich konden plaatsen, die geen enkele beperking kenden. En dus zult u ook geen onderscheid kunnen maken in de graden van de scheppingsmacht van die wezens die Mij trouw zijn gebleven, zich dus niet vrijwillig in een andere sfeer hebben begeven dan die waar Ik zelf te midden van mijn heerscharen het gebied van mijn scheppingskracht heb. Alle wezens zijn volmaakt geschapen en dat betekent dat geen wezen aan een beperking onderhevig is, maar dat ieder wezen een taak is gesteld die het nauwgezet vervult.

Maar er is niet één taak belangrijker dan de andere. En dus bestaat er ook geen onderscheid in rang. De liefde van al die wezens vindt haar hoogtepunt in de liefde voor Mij, en wel sturen ze steeds op Mij aan om nu ook steeds gelukkiger gemaakt te kunnen worden door de beantwoording van mijn liefde, voor welke u mensen geen maatstaf zult kunnen aanleggen. Alleen kan de graad van liefde verschillend zijn van die wezens, die de diepte hebben overwonnen zonder het kindschap Gods op aarde bereikt te hebben, maar die toch in een graad van licht staan en deze voortdurend trachten te verhogen. En hun gelukzaligheid kent geen grenzen, omdat ze de diepte zijn ontvlucht en ze dus de gang van hun ontwikkeling moesten afleggen. Ze zijn zich ook van de huidige gelukzaligheid bewust en hun leven in de eeuwigheid is een enkel lof- en dankgezang. Ook dezen zijn tot het scheppen en bevolken van het heelal toegelaten, maar steeds in overeenstemming met hun lichtsterkte, die voortdurend toeneemt.

Dus al het volmaakte kent geen beperking. Ten gevolge hiervan kunnen er ook geen wezens zijn die voorrang hebben. En uw denkbeeld, deze wezens te willen indelen in meer of minder bekwame, is verkeerd, want de volmaaktheid schakelt zoiets uit. Dit zijn steeds menselijke begrippen, daar u meer of minder gebrekkig gevormd bent en dus deze eigenschappen ook zult willen overdragen op die wezens die bovenal volmaakt gevormd zijn. Of nu het kleinste of het grootste wezen wordt geschapen, voor allen is dezelfde scheppingskracht nodig. Want het is hetzelfde wonderwerk in mijn schepping en de hoogste volmaaktheid van de wezens bestaat daarin dat de een de ander dient, dat er geen een hogere plaats wil innemen boven de ander en dat bijgevolg noch de uitdrukking "engel" noch "aartsengel" terecht is, maar alle wezens tot de grote schare van mijn geschapen oergeesten behoren, dat alleen u mensen u deze geestenwereld in rangen voorstelt, net zoals u voor uzelf op aarde verschillende indelingen schept.

Zolang u nog een lage graad van rijpheid bezit, is ook de graad van liefde verschillend en zult u niet kunnen scheppen in kracht en macht. En deze graad van liefde zult u voortdurend moeten trachten hoger te maken, tot u weer in de oerstaat bent aangekomen waaruit uw val in de diepte heeft plaatsgevonden. Maar daar hoort ook bij dat u het kindschap Gods op de aarde zult bereiken. En met dat doel kan een lichtwezen nog eens naar de aarde terugkeren ten behoeve van een missie, wanneer het op de aarde heeft gefaald, maar toch in het hiernamaals een graad van licht bewerkstelligde die deze herhaalde belichaming toelaat, zoals echter ook iedere niet gevallen geest deze gang door de diepte kan gaan om zijn vrije wil te beproeven, die echter nooit kan afnemen, veeleer wordt de scheppingsdrang in die oergeest steeds machtiger. Dan vraagt hij steeds meer om mijn liefdeskracht en stuurt op Mij aan en werkt dus met mijn kracht die hem helemaal vervult.

De volmaaktheid echter is onbegrensd, ofwel: wat volmaakt is kent geen beperking. Het is, net als Ik, machtig en kan werken en scheppen, het grootste evenals het kleinste, want altijd dient het en helpt het nog ongelukkigen gelukzalig te worden. Pas wanneer u zult weten wat de liefde oorspronkelijk is, zult u dit kunnen begrijpen. En daarom waardeer Ik alles naar de graad van liefde, maar dit waarderen houdt op zodra het wezen volmaakt is. Want volmaakt zijn betekent, onbeperkt gelukzalig te zijn. Dan geldt de liefde van ieder wezen alleen Mij, als het hoogst volmaakte Wezen dat dit vurig verlangen naar liefde van hem steeds vervult en er toch eeuwig geen einde aan komt.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Rangunterschiede der erschaffenen Wesen....

Glaubet es Mir, daß Ich noch viele Irrtümer berichtigen muß, sollet ihr euch in der Wahrheit bewegen und auch für diese eintreten. Ihr habt eine ganz falsche Auffassung von Meiner Schöpferkraft, die unbegrenzt ist und auch mit unbegrenzter Kraftfülle die erschaffenen Wesen bedacht hat, die also gleichfalls wie Ich unentwegt Schöpfungen hinausstellen konnten in das Universum, die keinerlei Beschränkungen kannten.... Und also könnet ihr auch keine Unterschiede machen in den Graden der Erschaffungsmacht jener Wesen, die Mir treu verblieben sind, also nicht freiwillig sich in eine andere Sphäre begeben haben, als es die war, wo Ich Selbst inmitten Meiner Heerscharen das Bereich Meiner Schaffenskraft habe.... Alle Wesen sind vollkommen erschaffen worden, und das bedeutet, daß kein Wesen einer Beschränkung unterliegt, daß aber jedem Wesen eine Aufgabe gestellt ist, die es gewissenhaft erfüllt. Es ist aber nicht eine Aufgabe wichtiger als die andere, und so auch besteht kein Rangunterschied.... die Liebe aller jener Wesen gipfelt in der Liebe zu Mir, und wohl streben sie Mich stets an, um nun auch stets mehr beglückt werden zu können durch die Erwiderung Meiner Liebe, für die ihr Menschen keinen Maßstab anlegen könnet. Nur kann der Liebegrad jener Wesen verschieden sein, die die Tiefe überwunden haben, ohne die Gotteskindschaft auf Erden erreicht zu haben, die aber dennoch in einem Lichtgrad stehen und diesen ständig zu erhöhen suchen. Und es kennet deren Seligkeit keine Grenzen, daß sie der Tiefe entflohen sind und sie also einen (den) Gang ihrer Entwicklung zurücklegen mußten. Sie sind sich auch der nunmehrigen Seligkeit bewußt, und ihr Leben in der Ewigkeit ist ein einziger Lob- und Dankgesang.... Auch diese sind zum Erschaffen und Beleben des Alls zugelassen, doch immer entsprechend ihrer Lichtfülle, die sich ständig steigert. Also es kennt alles Vollkommene keine Begrenzung, zufolge dessen kann es auch keine Wesen geben, die einen Vorrang besitzen, und eure Vorstellung, diese Wesen einteilen zu wollen in mehr oder weniger Befähigte, ist irrig, denn die Vollkommenheit schaltet solches aus. Es sind dies immer menschliche Begriffe, da ihr mehr oder weniger mangelhaft gestaltet seid und also diese Eigenschaften auch übertragen wollet auf jene Wesen, die über alles vollkommen gestaltet sind. Ob nun das kleinste oder das größte Wesen geschaffen wird.... es braucht alles die gleiche Schöpferkraft, denn es ist das gleiche Wunderwerk in Meiner Schöpfung, und die höchste Vollkommenheit der Wesen besteht darin, daß eines dem anderen dienet, daß keines einen Vorrang einnehmen will vor dem anderen und daß folglich weder der Ausdruck "Engel" noch "Erzengel" berechtigt ist, sondern alle Wesen zu der großen Schar Meiner geschaffenen Urgeister gehören, daß nur ihr Menschen euch rangmäßig diese Geisterwelt vorstellet, genau wie ihr euch auf Erden Abstufungen schaffet. Solange ihr noch einen niedrigen Reifegrad besitzet, ist auch der Liebegrad verschieden, und ihr könnet nicht schaffen in Kraft und Macht. Und diesen Liebegrad müsset ihr ständig zu erhöhen suchen, bis ihr wieder in dem Urzustand angelangt seid, aus dem euer Fall zur Tiefe stattgefunden hat. Doch es gehört dazu auch, daß ihr die Gotteskindschaft auf der Erde erreichet und es kann zu diesem Zweck ein Lichtwesen noch einmal zur Erde zurückkehren zwecks einer Mission, wenn es auf der Erde versagt hat, aber dennoch im Jenseits einen Lichtgrad erreicht, der diese nochmalige Verkörperung zuläßt, wie aber auch jeder nicht-gefallene Geist diesen Gang durch die Tiefe gehen kann, um seinen freien Willen zu erproben, der aber niemals absinken kann, sondern der Schaffensdrang in jenem Urgeist immer mächtiger wird. Dann fordert er stets mehr Meine Liebekraft an und strebt Mich an und schaffet also mit Meiner Kraft, die ihn ganz erfüllt. Die Vollkommenheit aber ist unbegrenzt oder, was vollkommen ist, kennt keine Begrenzung. Es ist gleich Mir mächtig und kann schaffen und erschaffen das Größte wie das Kleinste, denn immer dienet es und verhilft dem noch Unseligen zur Seligkeit.... Erst wenn ihr wisset, was die "Liebe" ureigentlich ist, könnet ihr dies verstehen, und darum werte Ich alles nach dem Grade der Liebe, doch dieses Bewerten höret auf, sowie das Wesen vollkommen ist.... denn vollkommen sein heißt, unbegrenzt selig zu sein, dann gilt eines jeden Wesens Liebe nur Mir als dem höchsten vollkommenen Wesen, Das diese seine Liebesehnsucht immer erfüllt und sie dennoch ewig kein Ende nimmt....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde