Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

God schiep alleen wezens in dezelfde volmaaktheid (2) - Voortzetting van B.D. 8797

Maar er is na de schepping van mijn eerste lichtwezen door Mij zelf niets tweederangs uit Mij en dit lichtwezen voortgekomen. U mensen bent nog steeds in uw denken begrensd, omdat u nog niet volmaakt bent. En zo is ook de gedachte in u opgekomen dat de uit ons beider liefde voortgekomen wezens niet met het eerst geschapen wezen kunnen worden gelijkgesteld. Maar deze gedachte is verkeerd, want het was dezelfde kracht en dezelfde wil van liefde die hen liet ontstaan. En er waren steeds alleen hoogst volmaakte wezens, echte evenbeelden van Mij zelf.

U mensen meet wel uw medemensen aan elkaar af. U zult rijpere en minder rijpe karakters kunnen waarnemen. En daarom gelooft u ook zulke waardeoordelen te kunnen hebben over de wezens die in het allereerste begin werden geschapen. Maar het moet u dan ook begrijpelijk zijn, dat zulke waardeoordelen niet gepast zijn tegenover de voortbrengselen die uit Mij en mijn liefde voortkwamen. Er bestond alleen het hoogst volmaakte, wat er ook aan geestelijke zaken werd geschapen. En in het bijzonder de geschapen wezens bevonden zich in hoogste volmaaktheid.

Dat ze desondanks voor een deel gevallen zijn, geeft u niet het recht aan te nemen dat deze "gevallen" wezens minder volmaakt waren, dat ze vielen omdat hun verwekker Lucifer door zijn steeds terugkerende afweer van mijn liefdeskracht wezens van geringere waarde zou hebben geschapen. Want zelfs van de eerste door de wil van onze liefde voortgebrachte wezens, volgde een deel hem na, toen hij zich van Mij afkeerde en op de diepte aanstuurde. Ook was de wil van de afzonderlijke wezens niet verschillend sterk, maar vrij. En dit verklaart alles. Want de vrijheid kent ook geen beperking en een vrije wil moet zich in alle richtingen kunnen ontplooien.

Het verkeerde denken van de afzonderlijke wezens is de tweede verklaring voor de val. Want het denkvermogen liet ook een foutief denken toe, een andere uitleg van dat, wat als mijn woord door de voortdurende doorstraling van liefde in de wezens weerklonk. Ze waren niet gedwongen het woord op één manier uit te leggen. Ze konden er op grond van hun denkvermogen ook een andere betekenis in leggen en hebben dit ook gedaan toen ze mijn liefde afwezen. Want daardoor verloren ze ook aan kracht van inzicht en hun denken raakte verward. En er kwam nog bij, dat de hun onbeperkt toestromende liefdeskracht hen aanmatigend liet worden, dat ze in hun volheid van kracht meenden dezelfde macht te hebben, dat dus de liefde voor hun Schepper afnam en het wezen als het ware eisen stelde, wat tot uitdrukking kwam in het verlangen dat Ik Me aan de wezens zichtbaar bekend moest maken.

Ze geloofden daartoe het recht te hebben en deze verkeerde gedachtegang werd op hen overgedragen door mijn eerst geschapen wezen. Want het had dit verlangen, tegen beter weten in dat dit onvervuld moest blijven, wilden de door Mij geschapen wezens blijven bestaan. Er kan dus wel van geen der gevallen wezens gezegd worden, dat het alleen maar een slachtoffer van de wil van zijn verwekker zou zijn geweest. Want ieder afzonderlijk wezen had zijn zelfbeschikkingsrecht en bezat ook het helderste inzicht. Maar ieder gevallen wezen werd aanmatigend van geest en vergat, of wilde niet erkennen, dat het uit Mij was voortgekomen, dat Ik dus zijn Schepper en Vader ben geweest, tegen wie in opstand te komen de zwaarste zonde was, die het wezen zelf nooit meer zou hebben kunnen teniet doen.

Alle wezens waren gelijk volmaakt geschapen. En dat alleen al is een bewijs van een buitengewoon grote schuld: dat een deel van de wezens Mij trouw bleef, die net zo waren geschapen, alleen hun liefde voor Mij behielden, terwijl de "gevallenen" mijn liefde afwezen en dat hun grote oerzonde is geweest, die nu Een teniet zou moeten doen, die tot mijn wezens behoorde die Mij trouw waren gebleven.

De gevallen wezens zijn niet te verontschuldigen met welke gebrekkigheid dan ook, met ontbrekende kracht van inzicht, matig licht of zwakke wil. Ze waren precies zo geschapen als diegenen die Mij trouw bleven, maar ze namen in het bewustzijn van hun onmetelijke kracht uit aanmatiging mijn liefdeskracht niet meer aan en werden daardoor nu ook van elke kracht beroofd. Ze moeten zich met veel moeite weer de kracht bevechten, willen ze weer dat worden wat ze waren in het eerste begin.

Elke gebrekkigheid zou een verontschuldiging zijn geweest voor de afval van een wezen, maar die was er niet. En toen Lucifer de eindeloze schare zag van de geschapen wezens die zich in het helderste licht en de grootste kracht bevonden, die uit zijn wil en met gebruikmaking van mijn kracht waren voortgekomen, verhief hij zich boven Mij, omdat hij Mij niet kon zien, maar hij zelf voor de eindeloze schaar der geesten zichtbaar was in zijn heerlijkheid.

Maar talloos vele oergeesten bleven Mij trouw, die precies eender geschapen waren als die afgevallenen. En ze hadden vanuit Mij niets voor, alleen dat ze de eindeloze liefde die hen vervulde, die ze voortdurend van Mij ontvingen, Mij weer teruggaven en daardoor steeds gelukzaliger werden, terwijl de liefde van de gevallen wezens een zelfzuchtige liefde werd, die niet meer gelukkig wilde maken, daarentegen alleen maar wilde nemen.

Dit gebeuren zal voor u mensen onverklaarbaar zijn en blijven, omdat het een geestelijk gebeuren was dat ook alleen de geest kan begrijpen. Desondanks kan u ongeveer de samenhang worden verklaard, die Mij ertoe bracht de materiële wereld en haar scheppingen te laten ontstaan. En steeds weer zal Ik proberen, voor zover uw verstand het begrijpt, u opheldering te geven en voor u elke verkeerde opvatting recht te zetten. Want al een enkele verkeerde gedachte is voldoende, dat u zich een valse gedachtenconstructie bouwt, die u dan niet meer zult willen slopen en die toch ver van de waarheid af staat.

U doet er ook goed aan niet over zaken te piekeren die voor het heil van uw ziel van geen belang zijn, waar alleen maar een soort van weetgierigheid is te onderkennen, waarvan de bevrediging helemaal niet bijdraagt tot het rijp laten worden van de ziel. Want wat u absoluut nodig hebt te weten, dat zal Ik u ook doen toekomen, maar steeds met de beperking dat uw eigen zielenrijpheid de mate bepaalt waarin Ik uitdeel.

Doch steeds zult u moeten weten dat Ik hoogst volmaakt ben, dat alles op mijn liefde, wijsheid en macht is gebaseerd en dat er geen onvolkomenheden kunnen bestaan, waar deze band met Mij bestaat. En deze heeft bestaan bij de schepping van de wezens, want het buiten Mij geplaatste wezen - de Lichtdrager - was Mij in innigste liefde toegedaan en kon daarom ook onbeperkte gelukzaligheden ontvangen door het toestromen van de kracht van mijn liefde. En het gebruikte deze liefdeskracht weer volgens mijn wil, omdat zijn wil evenzo gericht was als die van Mij, zolang de innigste liefde ons verbond.

Maar elke scheppingsdaad vereiste het toestromen van de kracht van mijn liefde. En dus was ook ieder geschapen wezen volmaakt te noemen, toen het in het leven werd geroepen. Dat het toen helemaal veranderde en een onvolmaakt wezen werd, was alleen het gevolg van zijn vrije wil, die zo lang gelijk met Mij opging, als de liefde van het wezen Mij toebehoorde. Toen het mijn liefde afwees, moest het uit de eeuwige ordening treden. Het bezat echter zolang het helderste licht, tot het definitief beslist had zich van Mij af te keren. Toen pas verloor het zijn inzicht. Toen pas verduisterde zijn geest en toen pas stond het tegenover Mij. Het was niet meer een goddelijk wezen. Integendeel, het nam alle eigenschappen aan van degene die Mij als eerste zijn liefde opzegde en mijn tegenstander werd.

Nu had het zijn volmaaktheid prijsgegeven. Het was gebrekkig gevormd en het was Mij vijandig gezind. De kracht van mijn liefde kon hem niet meer beroeren en dus verhardde elke geestelijke substantie, die Ik nu omvormde tot scheppingen die materie werden, tot het geheel tegenovergestelde van dat wat het aanvankelijk was geweest. Dit gevallen wezenlijke heeft evenwel te allen tijde de mogelijkheid zijn oerstaat terug te winnen wanneer het daartoe bereid is, wanneer het zijn weerstand tegen Mij opgeeft en zich eens weer in vrije wil door mijn liefdeskracht laat aanstralen. De afval van Mij vond plaats in vrije wil en de terugkeer naar Mij moet eveneens in vrije wil geschieden. Dan zal het wezen weer grenzeloos gelukzalig zijn en het ook eeuwig blijven.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Dio creò solo degli esseri della stessa perfezione – Continuazione del 8797

Ma dopo la creazione del Mio primo essere di Luce da Me Stesso e dall’essere di Luce non è sorto nulla di secondario. Voi uomini siete sempre ancora limitati nel vostro pensare perché non siete ancora perfetti, e così è sorto anche in voi il pensiero che gli esseri proceduti dall’Amore di noi Due non possono essere equiparati al primo essere creato. Ma questo pensiero è sbagliato, perché è stata la stessa Forza e la stessa Volontà d’Amore che li fece sorgere, ed esistevano sempre soltanto degli esseri più perfetti – vere Immagini di Me Stesso.

Voi uomini valutate ben il vostro prossimo reciprocamente, potete constatare delle specie di esseri più o meno maturi, e per questo credete pure di poter effettuare tali stime nei confronti degli esseri che sono stati creati nel principio primordiale. Ma vi deve essere anche comprensibile che tali stime di valori non sono ammesse nei confronti dei prodotti che sono proceduti da Me e dal Mio Amore. Esisteva soltanto della massima Perfezione qualunque cosa fu creato di cose spirituali, ed in particolare gli esseri creati erano nella più sublime Perfezione.

Che però sono in parte anche caduti, non giustifica la supposizione che questi esseri “caduti” fossero meno perfetti, che siano caduti perché il loro procreatore Lucifero avesse creato degli esseri di minor valore mediante la sua sempre ripetuta rivolta contro la Mia Forza d’Amore. Perché persino degli esseri primi creati mediante la nostra Volontà d’Amore una parte lo ha seguito quando egli si era distolto da Me e tendeva verso l’abisso. E nemmeno la volontà dei singoli esseri era diversa in forza, ma libera e questo spiega tutto. Perché la libertà non conosce nemmeno limitazione, ed una libera volontà deve potersi sviluppare in tutte le direzioni.

Il pensare errato dei singoli esseri è la seconda spiegazione per la caduta. Perché la capacità di pensare permetteva anche un pensare errato, un’altra interpretazione di ciò che risuonava negli esseri come la Mia Parola attraverso la costante Irradiazione d’Amore. Loro non erano costretti di interpretare la Parola soltanto in una direzione – grazie alla loro capacità di pensare potevano mettervi anche un altro senso e lo hanno anche fatto, quando hanno rifiutato il Mio Amore, perché per questo persero anche la forza di conoscenza, ed i loro pensieri si confondevano (il loro pensare si confondeva).

E si aggiungeva che la Forza d’Amore che affluiva loro illimitatamente li fece diventare arroganti, perché credevano di avere nella loro pienezza di forza lo stesso Potere, che cioè l’Amore del loro Creatore diminuiva e che l’essere per così dire pose delle pretese – che si manifestava nel desiderio che Io dovevo presentarMi visibilmente agli esseri. Loro credevano di averne il diritto e questo percorso di pensiero sbagliato venne trasmesso a loro dal Mio essere primo creato. Perché esso aveva questo desiderio malgrado migliore conoscenza, che questo desiderio (per lui) doveva rimanere inadempiuto, se gli esseri da Me creati dovevano continuare ad esistere. Quindi non si può dire di nessuno di questi esseri che fosse stato solo una vittima della volontà del suo procreatore, perché ogni singolo essere aveva il suo diritto di auto determinazione e possedeva anche la più chiara conoscenza. Ma ogni essere caduto è diventato di spirito arrogante ed ha dimenticato o non voleva riconoscere che era proceduto da Me, che quindi Ero stato Io il suo Creatore e Padre, contro il Quale ribellarsi era il peccato peggiore, che l’essere stesso non avrebbe mai più potuto eliminare.

Tutti gli esseri erano stati creati ugualmente perfetti, e già questo da solo è una conferma di una colpa ultragrande, che una parte degli esseri Mi è rimasta fedele, che erano creati nello stesso modo, solo non rinunciavano al loro amore per Me, mentre i “caduti” rifiutavano il Mio Amore ed è stato questo il loro grande peccato primordiale che ora doveva eliminare soltanto Uno, il Quale era Uno degli esseri che Mi sono rimasti fedeli. Gli esseri caduti non sono da scusare con una qualunque manchevolezza, con mancante forza di conoscenza, con Luce più debole o volontà debole. Loro erano costituiti proprio come quelli che Mi sono rimasti fedeli, ma in coscienza della loro incommensurabile forza non accettavano più la Mia Forza d’Amore nella loro arroganza e per questo sono stati ora derubati anche di quella forza. Loro devono conquistarsi faticosamente di nuovo questa forza se vogliono diventare di nuovo ciò che erano in principio. Ogni manchevolezza sarebbe stata una scusa per la caduta di un essere, ma questa non esisteva, e quando Lucifero vide l’infinita schiera dei creati nella Luce più chiara (splendente) e massima Forza degli esseri, che erano proceduti dalla sua volontà con l’utilizzo della Mia Forza, si elevò contro (al di sopra) di Me perché non poteva contemplarMi, ma egli stesso era visibile per l’infinita schiera degli spiriti nella sua magnificenza. Infinitamente molti spiriti ur Mi sono rimasti fedeli, che erano costituiti precisamente come quelli caduti, e non avevano nulla più di Me, soltanto che l’infinito Amore che li colmava, che ricevevano costantemente da Me, Me lo restituivano e per questo divenivano sempre più beati, mentre l’amore degli esseri caduti è diventato un amore dell’io, che non voleva più rendere felice ma soltanto prendere.

Questo processo è per voi uomini inspiegabile e lo rimarrà perché era un procedimento spirituale, che soltanto lo spirito può comprendere, ma ciononostante possono essere spiegate all’incirca le connessioni che Mi hanno indotto a far sorgere il mondo materiale e le sue Creazioni, ed Io tenterò sempre di nuovo, per quanto lo possa afferrare il vostro intelletto, a spiegarvelo e correggervi ogni concetto errato, perché già solamente un unico pensiero sbagliato basta perché voi vi edificate un edificio di pensieri sbagliati che poi voi non potete più abbattere e vi trovate ugualmente lontano dalla Verità. Fate anche bene a non scervellarvi su cose che sono insignificanti per il bene della vostra anima – dove si riconosce solamente una specie di fame di sapere, il cui soddisfacimento non contribuisce per nulla alla maturazione della vostra anima. Perché quello che voi avete bisogno di sapere, Io lo guiderò a voi, ma sempre con il limite per cui la maturità della vostra propria anima determina la misura per quel che Io distribuisco.

Ma dovete sempre sapere che Io Sono della massima Perfezione, che tutto è motivato nel Mio Amore, Saggezza e Potenza, e che non possono esistere degli ammanchi dove esiste questo legame con Me. E questa esisteva nella creazione degli esseri, perché anche l’essere esternato da Me – il portatore di Luce – era dedito a Me in profondissimo amore e poteva perciò ricevere anche delle illimitate beatitudini mediante l’afflusso della Mia Forza d’Amore. Ed esso utilizzava questa Forza d’Amore di nuovo secondo la Mia Volontà, perché la sua volontà era orientata secondo la Mia finché esisteva il più intimo Amore. Ogni Atto di Creazione però condizionava l’afflusso della Mia Forza d’Amore, e così anche ogni essere creato era da chiamare perfetto quando è stato chiamato in Vita. Che poi si è invertito ed è diventato un essere imperfetto, era unicamente conseguenza della sua libera volontà, che andava pari a Me finché Mi apparteneva l’amore dell’essere. Quando ha rifiutato il Mio Amore, esso doveva uscire dall’eterno Ordine, ma possedeva la più splendente Luce finché non si era deciso definitivamente per il distacco da Me. Soltanto allora perse la conoscenza, soltanto allora si oscurò il suo spirito e soltanto allora era in opposizione verso Me. Non era più un essere divino, ma assunse tutte le caratteristiche di colui che per primo Mi ha disdetto il suo amore ed è diventato il Mio avversario.

Ora aveva dato via la sua perfezione, era costituito in modo imperfetto ed era di sentimento ostile verso Me, il Mio Raggio d’Amore non lo poteva più toccare, e si induriva quindi ogni sostanza spirituale, che ora Io trasformavo in Creazioni che sono diventate materia, in totale opposizione a ciò che è stato in principio ur. Ma questo essenziale caduto ha sempre la possibilità di riconquistare il suo stato ur, se è disposto per questo, quando rinuncia alla sua ribellione contro di Me e si lascia una volta di nuovo irradiare dalla Mia Forza d’Amore nella libera volontà. La caduta da Me si è svolta nella libera volontà, ed il ritorno da Me deve avvenire pure nella libera volontà. Allora l’essere sarà di nuovo illimitatamente beato e lo rimarrà anche in eterno.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich