• Terug

God wil niet gevreesd maar bemind worden

Ik wil door u niet worden beschouwd als een wrekende, straffende God die meedogenloos verdoemt en de hardste straffen oplegt aan hen die handelen in strijd met mijn wil. Ik wil u niet als een strenge Rechter vrees aanjagen, want Ik wil alleen liefde van u. Ik wil uw liefde verwerven en daarom moet u ook een duidelijke voorstelling krijgen van Mij en mijn gehele Wezen. U moet geen geloof schenken aan degenen die van Mij een geheel verkeerd beeld geven dat nooit geschikt is liefde op te wekken tot uw God en Schepper die ook uw Vader is en ook als Vader wil worden gezien. En iedere leer die Mij als een wrekende God en als een eeuwig toornende rechter voorstelt is verkeerd. Want zulke dwalingen zullen altijd alleen maar de afstand tussen u en Mij vergroten, want zolang er in u geen liefde tot Mij is, is er ook geen toenadering tot Mij.

Mijn oer-wezen is liefde en uit deze liefde bent u voortgekomen. De liefde blijft echter ook onveranderlijk en verlangt steeds naar wederliefde. Ze kan niet veranderen en ook niet vergaan, en daarom zal mijn liefde tot in alle eeuwigheid naar U uitgaan. Ze zal u ook volgen in de diepste diepten om u daar ook weer uit te bevrijden. Nooit echter zal Ik u in deze diepten storten. Nooit zal Ik voor eeuwig verdoemen wat uit Mij is voortgekomen - zelfs niet als het zich tegen Mij verzet en mijn liefde afwijst.

Maar de liefde zal alles doen om u, mijn schepselen aan te sporen weer nader tot Mij te komen. Mijn liefde zal trachten uw liefde te winnen, tot u zich eenmaal in vurige liefde tot Mij wendt en de aaneensluiting met Mij zoekt. En dan zal onbegrensde zaligheid ook uw lot zijn, zoals het was in het begin, toen u zich nog niet tegen de straling van mijn liefde verweerde. Aan u mensen op aarde is mijn Wezen verkeerd voorgesteld. En in het beste geval vreest u Mij als u Mij erkent als een Macht die alles liet ontstaan. Maar u waagt het niet als kinderen tot Mij te komen en Mij om iets te vragen, omdat u mijn overgrote liefde niet kent, die zich weg wil schenken - maar daartoe uw vrijwillige toenadering verlangt.

Ik wil echter niet alleen als een God van macht erkend worden, maar juist als een God van liefde. En daarom openbaar Ik Mij steeds weer aan de mensen die in het aardse leven ontelbare malen door nood of smartelijke gebeurtenissen heen gaan, maar er steeds weer uit worden bevrijd. En zij konden Mij dan ook als een liefhebbende God zien die alles weet en steeds weer tot helpen bereid is. Want Ik treed ieder mens in het aardse leven tegemoet. En als hij maar oplet, dan zal hij ook een hogere leiding kunnen herkennen in zijn aardse levensloop, in zijn noodlot, in alle gebeurtenissen die hem overkomen.

Maar Ik openbaar Mij ook aan de mensen door het woord. Ik spreek hen aan en geef hun daarmee ook een teken van mijn grote liefde, doordat Ik hen vermaan en waarschuw, doordat Ik hun raad en troost geef, doordat Ik geheel begrijpelijk het doel van hun aardse leven uitleg en hun kracht en hulp beloof voor hun aardse leven, opdat het tot het doel, namelijk de vereniging met Mij, mag leiden. Want de Vader uit wiens liefde zij zijn voortgekomen, verlangt vurig naar zijn kinderen en die liefde zal nooit haar kinderen opgeven. Maar zolang de mens Gods liefde niet inziet omdat hij door verkeerde leerstellingen alleen geleerd heeft God te vrezen, zolang zal het kind ook niet de juiste verstandhouding met de Vader tot stand brengen en zodoende wordt de terugkeer tot Mij in gevaar gebracht.

En u zult iedere leer die u vrees inboezemt voor uw God en Schepper als dwaalleer kunnen afwijzen. Want Ik heb erbarmen met de grootste zondaar en tracht hem te helpen, maar het is niet zo dat Ik zelf zijn ellendige toestand die hij over zichzelf heeft afgeroepen nog vererger. Ik verdoem niet maar verhef al het gevallene omhoog. Ik straf niet maar het wezen straft zichzelf door zijn zondeschuld, en Ik probeer hem verlossing te brengen. En wat u als een strafgericht beschouwt, is alleen een gerechtvaardigde vereffening en een daad van hulp van mijn kant, omdat overeenkomstig de wet ieder vergrijp tegen mijn orde van eeuwigheid zijn uitwerking moet hebben. Alles wat uit deze orde is geraakt help Ik hier weer in terug, omdat mijn liefde en wijsheid dat als heilzaam inziet. Want Ik wil mijzelf wegschenken en kan dat weer alleen doen binnen het kader van mijn eeuwige orde. En wat u mensen als smartelijk beschouwt, dient er altijd alleen maar toe dat u zich eens weer inpast in mijn wet van de eeuwige orde, opdat Ik u dan ook weer geven kan, opdat Ik u gelukkig kan maken met mijn eindeloze liefde, zoals het was in het begin.

Amen

Gott will geliebt, aber nicht gefürchtet werden....

Ich will nicht als rächender, strafender Gott von euch angesehen werden, der erbarmungslos verdammet und mit härtesten Strafen belegt, die ihm zuwiderhandeln.... Ich will nicht als strenger Richter euch zur Furcht veranlassen, denn Ich will nur Liebe von euch.... Ich will eure Liebe gewinnen, und darum sollet ihr auch Mich in Meinem Wesen erkennen und keinen Glauben schenken denen, die von Mir ein ganz falsches Bild geben, das niemals geeignet ist, Liebe zu erwecken zu eurem Gott und Schöpfer, Der auch euer Vater ist und als Vater erkannt werden will.... Und es ist jede Lehre irrig, die Mich als einen Rachegott und ewig zürnenden Richter hinstellt, denn es werden solche Irrlehren immer nur die Entfernung zwischen euch und Mir vergrößern, denn solange die Liebe zu Mir nicht in euch ist, gibt es auch keine Annäherung an Mich.... Meine Ursubstanz ist Liebe, und aus dieser Liebe seid ihr hervorgegangen.... Es bleibt aber auch die Liebe unwandelbar, und sie verlangt ständig nach Gegenliebe.... Sie kann sich nicht verändern und auch nicht vergehen, und darum wird euch auch Meine Liebe gelten bis in alle Ewigkeit. Und sie wird euch auch folgen in die tiefsten Tiefen, um euch auch wieder daraus zu befreien.... niemals aber werde Ich euch in diese Tiefe stürzen, niemals werde Ich ewig verdammen, was aus Mir hervorgegangen ist, selbst wenn es sich Mir widersetzet und Meine Liebe zurückweiset. Aber die Liebe wird alles tun, um euch, Meine Geschöpfe, zu veranlassen, Mir wieder nahezukommen.... Meine Liebe wird um eure Liebe werben, bis ihr selbst euch einmal in heißer Liebe Mir zuwendet und den Zusammenschluß mit Mir suchet. Und dann wird auch unbegrenzte Seligkeit euer Los sein, wie es war im Anbeginn, als ihr euch noch nicht gegen Meine Liebe-Anstrahlung wehrtet. Euch Menschen auf der Erde ist Mein Wesen falsch dargestellt worden, und im besten Falle fürchtet ihr Mich, wenn ihr Mich als eine Macht anerkennet, Die alles erstehen ließ.... Aber ihr waget euch nicht, wie Kinder zu Mir zu kommen und Mich um etwas zu bitten, weil ihr nicht um Meine übergroße Liebe wisset, die sich verschenken will, jedoch dazu euer freiwilliges Entgegenkommen fordert.... Ich aber will nicht nur als ein Gott der Macht erkannt werden, sondern als ein Gott der Liebe, und darum offenbare Ich Mich ständig den Menschen, die unzählige Male im Erdenleben durch Not oder leidvolle Geschehen hindurchgehen und immer wieder ihnen herausgeholfen wird.... Und sie könnten Mich dann auch als einen liebenden Gott erkennen, Der um alles weiß und immer wieder zur Hilfe bereit ist.... Denn Ich trete einem jeden Menschen im Erdenleben nahe, und so er nur aufmerket, wird er eine höhere Fügung erkennen können in seinem Erdenlauf, in seinem Schicksal, in allen Erlebnissen, die ihm begegnen. Aber Ich offenbare Mich auch den Menschen durch das Wort, Ich spreche sie an und gebe ihnen auch damit ein Zeichen Meiner großen Liebe, indem Ich sie ermahne und warne, indem Ich ihnen Rat und Trost spende, indem Ich ihnen ganz verständlich ihren Erdenlebenszweck erkläre und ihnen Kraft und Hilfe verheiße für ihren Erdengang, daß er zum Ziel führen möge, zur Vereinigung mit Mir.... Denn der Vater sehnet Sich nach Seinen Kindern, aus Dessen Liebe sie hervorgegangen sind;.... und die Liebe wird niemals ihre Kinder aufgeben. Solange aber der Mensch die Liebe Gottes nicht erkennt, weil er durch falsche Lehren Gott nur fürchten gelernt hat.... so lange wird auch das Kind nicht das rechte Verhältnis herstellen zum Vater, und es wird die Rückkehr zu Mir gefährdet sein. Und ihr könnet jede Lehre zurückweisen als Irrtum, die euch Furcht einflößet vor eurem Gott und Schöpfer, denn Ich habe Erbarmen mit dem größten Sünder und suche ihm zu helfen, nicht aber, daß Ich Selbst einen Qualzustand verschärfe, den er selbst über sich heraufbeschworen hat.... Ich verdamme nicht, sondern hebe alles Gefallene zur Höhe.... Ich strafe nicht, sondern das Wesen straft sich durch seine Sündenschuld selbst, und Ich suche ihm Erlösung zu bringen. Und was ihr als Strafgericht ansehet, ist nur ein gerechter Ausgleich und ein Hilfsakt Meinerseits, weil gesetzmäßig sich jeglicher Verstoß gegen Meine Ordnung von Ewigkeit auswirken muß und Ich dann immer nur allem in Unordnung Geratenen zur Ordnung verhelfe, weil dies Meine Liebe und Weisheit als segensvoll erkennt, denn Ich will Mich verschenken und kann das wieder nur im Rahmen Meiner ewigen Ordnung.... Und was ihr Menschen als leidvoll ansehet, dienet nur immer dazu, daß ihr euch in Mein Gesetz ewiger Ordnung einmal wieder eingliedert, auf daß Ich euch dann auch wieder beschenken kann, auf daß Ich euch mit Meiner endlosen Liebe beglücken kann, wie es war im Anbeginn....

Amen