Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De individualiteit van de ziel (2)

Ik wil u nogmaals een opheldering over de ziel geven, opdat het u helemaal duidelijk wordt. Van het geestelijke, dat Ik het leven gaf, dat wil zeggen: dat Ik als iets wezenlijks buiten mijzelf plaatste, kunt u de individualiteit niet ontkennen. Het was een wezen, naar mijn evenbeeld geschapen. Het werd als geheel afzonderlijk door Mij in de oneindigheid geplaatst, het was zelfbewust en herkende zichzelf dus ook als een denkend wezen met een vrije wil.

Het was een miniatuur van mijzelf, maar in verhouding met mijn Oer-volheid was het zo nietig, dat wel van een vonkje uit de vuurzee van mijn liefdeskracht gesproken kan worden. En toch had het een eigen individualiteit die over zichzelf beslissen kon, behalve dan dat het voortdurend door het toestromen van mijn liefdeskracht met Mij verbonden was, wat echter het wezen zelf op geen enkele wijze hinderde.

Het was vrij en vol van licht en kracht. Het was een goddelijk schepsel dat in hoogste volmaaktheid uit Mij was voortgekomen, dus ook op geen enkele wijze een beperking van mijn kant uit ondervond. Iedere begrenzing of beperking van zijn licht en kracht heeft het zichzelf aangedaan omdat het vrij over zichzelf beslissen kon.

En datzelfde geldt ook voor alle geestelijke wezens die de eerst geschapen geest met gebruik van mijn kracht in het leven riep, door zijn vrije wil. Zij waren evenzo hoogst volmaakt en ieder wezen was zich van zichzelf bewust, dus een afzonderlijk wezen dat op zichzelf geplaatst in alle zelfstandigheid in het geestelijke rijk in vrije wil kon werken. Geen wezen was dus door dwang aan Mij en mijn Wezen gebonden. Ieder wezen bewoog zich vrij en op zichzelf te midden van geestelijke scheppingen en was onmetelijk zalig.

Wanneer er nu dus over een "val der geesten" gesproken wordt, het afzinken van de oer-geesten in de diepte, dan is dat zo te verstaan dat de wezens zich verzetten het aanstralen van mijn liefde aan te nemen, dat zij de krachtstroom van mijn liefde afwezen, die onafgebroken van Mij uitging en alles doorstroomde met licht en kracht. Zij namen mijn geest van liefde niet meer aan en scheidden zich vrijwillig van Mij, maar konden toch nooit vergaan omdat zij door Mij uitgestraalde liefdeskracht waren en dat ook blijven zullen tot in alle eeuwigheid.

Iedere gevallen oer-geest was een wezen op zichzelf, een eigen "individualiteit", en dat blijft het ook tot in alle eeuwigheid. Het verwijderde zich van het eeuwige Licht, van de Oerbron van kracht en werd daardoor totaal zonder licht en kracht. Maar toch bleef die oer-geest het wezen dat eens in hoogste volmaaktheid van Mij uitging. En al vindt nu ook het eindeloos lange proces van het terugbrengen van dit geestelijke naar Mij plaats, waarbij dat wezen is opgelost en in zijn partikeltjes door alle scheppingen moet gaan - al deze partikeltjes verzamelen zich weer en vormen in eindeloos lange perioden weer het zelfbewuste wezen, de gevallen oer-geest, zodat die kort voor zijn voltooiing als ziel van een mens weer vrij beslissen kan of hij terug wil keren in het rijk van de gelukzalige geesten, of zijn terugkeer weer eindeloos wil verlengen door eigen weerstand.

Doch dat zelfbewuste wezen - de mens - bergt als ziel in zich deze eens door Mij buiten Mij geplaatste geest die altijd en eeuwig hetzelfde individu zal zijn en blijven, dat eens uit Mij is voortgekomen. Het was volmaakt en koos uit vrije wil de diepte, maar het verging niet. Het is en blijft eeuwig dat zelfbewuste wezen, uitgezonderd gedurende het werk van het terugvoeren door de schepping, waarin hem het zelfbewustzijn ontnomen wordt, waarin het opgelost is en in gebonden toestand de weg van opwaarts gerichte ontwikkeling gaat.

En of dat wezen nu ook meermalen de weg door de scheppingen van de aarde moet gaan, steeds zal het datzelfde zelfbewuste wezen blijven dat zich eens van Mij afkeerde, dat mijn liefdeskracht afwees en zodoende uit vrije wil de scheiding van Mij voltrok, die echter nooit meer kan plaatsvinden omdat alles wat uit Mij voortkomt onlosmakelijk met Mij verbonden is.

Dus de "afval der geesten" is ook letterlijk op te vatten. Wat Ik uitgestraald had als zelfbewuste wezens is gevallen omdat Ik het niet verhinderde, omdat het in vrije wil over zichzelf kon beslissen. En dit geestelijk wezen moet weer in hoogste volmaaktheid tot Mij terugkeren als het zich weer met Mij verenigen wil, om dan voor eeuwig onvergelijkelijk gelukzalig te zijn.

Want zodra Ik het weer met mijn liefde kan doorstralen is het ook weer in zijn oertoestand teruggekeerd. Maar steeds blijft het zich ook bewust van zijn eigenheid. Het is innig met Mij versmolten en toch een vrij wezen dat evenwel geheel in mijn wil is opgegaan, en daarom ook met Mij kan scheppen en werken en onmetelijk zalig is.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

DUŠINA OSOBNOST....

Poradi potpune jasnoće Ja vam želim dati daljnje objašnjenje: Duhovnom biću koje Sam doveo u život, to jest, kojeg Sam prikazao u vanjskom obliku izvan Mene Samoga kao nešto duhovno očigledno i opipljivo, ne može se zanijekati osobnost. Ovo biće je bilo stvoreno na Moju sliku; ono je od strane Mene bilo prikazano u vanjskom obliku izvan Mene Samog u beskraj kao sasvim odvojeno; ono je bilo samo-svjesno i prema tome je također sebe prepoznavalo kao misaono biće sa slobodnom voljom.... Ono je bilo umanjena slika Mene Osobno, ali toliko malena poredbeno sa Mojom temeljnom puninom da čovjek može doista govoriti o ‘sićušnoj iskrici’ iz vatrenog mora Moje snage Ljubavi. A ipak ono je bilo jedna osobnost sa vlastitim odlučivanjem, osim što je kroz upliv snage Ljubavi ono bilo neprestano u kontaktu sa Mnom, ali to biće nije ometalo na nijedan način. Ono je bilo slobodno i puno svjetla i snage.... Ono je bilo Božansko stvorenje koje je proizašlo iz Mene u najvišem savršenstvu i s Moje strane nije doživljavalo nikakvu vrstu ograničenja. Svako ograničenje ili sputavanje njegova svjetla i snage je bilo prouzročeno od strane njega samoga budući je bilo slobodno donijeti njegove vlastite odabire. A isto također važi za sva duhovna bića koja je prvo-stvoreni duh doveo u život kroz njegovu volju sa korištenjem Moje snage. Oni su također bili najviše savršeni, svako biće je bilo svjesno sebe is toga jedna osobnost koja je bila sposobna biti odvojena i potpuno nezavisno aktivna u duhovnom kraljevstvu u slobodnoj volji. Otud ni jedno biće nije bilo vezano za Mene i Moje karakteristike putem sile, svako biće se kretalo slobodno i odvojeno unutar duhovnih tvorevina i bilo je nezamislivo sretno. Ako se prema tome govori o ‘padu duhova’.... silasku prvobitnih duhova u bezdan, to treba tako biti shvaćeno da su bića odbila primiti Moje osvjetljenje Ljubavi, da su ona odbacila pritjecanje Moje snage Ljubavi, koja se bezprestano izljevala iz Mene i prožimala sve sa svjetlom i snagom.... Oni više nisu prihvatili Mojeg Duha, Moju Ljubav, oni su sebe razdvojili od Mene hotimično ali ne bi nikada bili sposobni iznova prestati postojati budući su bili i ostati će zauvijek Moja isijana snaga Ljubavi. Svaki pali prvobitni duh je bio samostalno biće, jedna ‘osobnost’.... i ostati će to za cijelu vječnost.... Ono je stremilo udaljiti se od Vječnog Svjetla, od Prvobitnog Izvora, i prema tome lišilo sebe sveg svjetla i snage....

Ali prvobitni duh je ostao biće koje je jednom proizašlo iz Mene u najvišem savršenstvu. Čak ako je proces vođenja duhovnog bića nazad k Meni beskonačno dug, gdje je ovo biće razloženo i njegove sićušne čestice moraju proći kroz cijelo stvaranje.... sve ove čestice se iznova sakupe i, nakon beskrajno dugih perioda vremena, formiraju iznova samo-svjesno biće.... palog prvobitnog duha.... tako da kratko prije njegova savršenstva kao duša ljudskog bića on može iznova donijeti odluku da li se želi vratiti u oblast blaženih duhova ili će on opet beskrajno produžiti njegov povratak kao rezultat njegovog vlastitog protivljenja.... Međutim, samo-svjesno biće.... ljudsko biće.... udomaćuje kao dušu duha kojeg Sam jednom prikazao u vanjskom obliku izvan Mene Samoga, koji će uvijek i zauvijek ostati ista osobnost koja je jednom proizašla iz Mene.... On je bio savršen i odabrao je bezdan njegovom vlastitom slobodnom voljom ali nije prestao postojati, on nije postao rascjepkan, on jeste i zauvijek ostaje samo-svjesno biće, sa iznimkom staze povratka kroz tvorevine kada je njegova samo-svjesnost oduzeta, kada je on razložen i u stanju prisile se zapućuje stazom višeg razvoja.... I čak ako biće treba putovati stazu kroz tvorevine više nego jednom.... ono će uvijek ostati isto samo-svjesno biće koje se jednom odvratilo od Mene, koje je odbacilo snagu Moje Ljubavi i time hotimično sebe razdvojilo od Mene unatoč činjenice da se ovo nikada ne može dogoditi budući će sve što proizađe iz Mene biti nerazdvojivo povezano sa Mnom. Stoga se ‘otpadništvo duhova’ također treba shvatiti doslovno.... Samo-svjesno biće kojeg Sam jednom isijao je palo budući ga Ja nisam zaustavio i budući je bilo sposobno odrediti njegovu vlastitu sudbinu u slobodnoj volji. I ovo duhovno biće se mora Meni iznova vratiti u najvišem savršenstvu ako se želi sjediniti sa Mnom kako bi bilo neuporedivo sretno zauvijek.... Jer čim ga Ja mogu prožeti iznova sa Mojom Ljubavlju ono će također povratiti svoje prvobitno stanje. Međutim ono uvijek ostaje svjesno sebe samoga.... ono je s Ljubavlju ujedinjeno sa Mnom a ipak slobodno biće koje je unatoč tome u potpunosti ušlo u Moju volju i prema tome može stvarati i raditi sa Mnom u nezamislivoj sreći.

AMEN

Vertaler
Vertaald door: Lorens Novosel