• Terug

De menswording in Jezus

Wat tot verlichting van uw geest bijdraagt, dat wil Ik u waarlijk bezorgen. Want u mensen heeft licht nodig en u die Mij zult willen dienen, u zult als lichtdrager de mensen moeten voorgaan, hun de weg verlichten die naar Mij voert en naar het eeuwige leven. En Ik weet waarover de mensen opheldering behoeven. Ik weet waar hun denken nog onjuist is. En zo weet Ik ook dat ze een licht nodig hebben, omdat elke verkeerde gedachte alleen aanleiding geeft tot verwarring, tot geestelijke duisternis. En steeds weer zal Ik een licht laten stralen in de duisternis en u daarmee ook de juiste weg aanwijzen die u zult moeten gaan gedurende uw leven op aarde. En daar u op aarde de weg zult moeten nemen naar het kruis, daar u Jezus als Gods Zoon en Verlosser zult moeten herkennen en erkennen wanneer u het lichtrijk zult willen binnengaan, zult u ook naar waarheid over mijn menswording in Jezus moeten worden onderricht, daar u anders Mij zelf niet in Jezus zult kunnen erkennen.

En juist dit probleem van de menswording is voor u moeilijk op te lossen, want u zult het u niet kunnen voorstellen dat Ik, de grootste en volmaaktste Geest van de oneindigheid, Mij in een mens heb gemanifesteerd. U zult het u niet kunnen voorstellen dat Ik anders niet verpersoonlijkt kon worden dan in Jezus, Wiens uiterlijke omhulling de goddelijke Schepper in zich droeg, Die wel mens was volgens Zijn uiterlijke omhulling, maar door mijn goddelijke Liefdesgeest totaal doorstroomd. Zijn hele wezen was en bleef dus God, om voor u, mijn schepselen, zichtbaar te zijn.

U zult u de eeuwige Godheid nooit als een belichaamd wezen mogen voorstellen dat dus begrensd zou zijn. Ik vervulde de gehele oneindigheid, want deze oneindigheid wordt doorstraald met mijn kracht die onbegrensd werkzaam is. Ik zelf ben de Oorsprong van deze krachtuitstraling en dus ook nooit als een begrensd wezen voor te stellen. Maar Ik kon een vorm geheel doordringen, hem doorstralen, zodat Hij niets anders was dan mijn oorspronkelijke substantie, dat hij hetzelfde was als Ik zelf, alleen in een voor u mensen voor te stellen vorm.

En deze vorm was de mens Jezus, die Mij tot omhulling werd omdat mijn schepselen iets ruimtelijk begrensds wilden aanschouwen en omdat ook het verlossingswerk zich zichtbaar voor u moest afspelen en dit ook een voor de mensen zichtbaar gebeuren vereiste, dat hen van zonde en dood moest bevrijden wanneer ze in Hem geloofden, wanneer ze geloofden in mijn menswording in Jezus, in het werk van liefde en erbarmen, dat ter wille van de zondige mensheid door een mens werd volbracht die Mij zelf in alle volheid in zich droeg.

Anders dan in Jezus ben Ik voor u niet voor te stellen. In Jezus werd God, de grootste Geest van de oneindigheid, Mens. En Jezus zelf was God, want zelfs Zijn menselijke buitenkant vergeestelijkte zich en werd door mijn Liefdesgeest volledig doorstraald. Jezus was alleen zolang mens, tot Hij zich door Zijn leven in liefde vergeestelijkt had. Maar de uiterlijke vorm moest alle lijden en smarten verdragen en tenslotte de bitterste dood aan het kruis, omdat de mens Jezus voor Zijn medemensen verzoening wilde schenken voor de grote zondeschuld. En pas met de kruisdood was het verlossingswerk volbracht, dat dus Ik zelf als de eeuwige Liefde, in Jezus volbracht heb en Ik zelf daarom in Jezus moet worden erkend.

U allen, als mijn eens uitgestraalde wezens, bent in uw oorspronkelijke substantie liefde, zo ook Jezus, Die bij Mij bleef toen u zich vrijwillig van Mij losmaakte. Ook Hij was een uitstraling van Mij, dus mijn Zoon. En deze zond Ik naar de aarde om u mensen te verlossen, om voor u de weg van de terugkeer weer vrij te maken. En Zijn grote liefde hield ook als mens de verbinding met Mij in stand. Hij verlangde altijd alleen maar mijn liefde en Ik ontzegde haar Hem niet.

En zo kon Ik Hem geheel en al vervullen. Ik kon Hem doorstralen en helemaal bezit van Hem nemen. En daar Zijn uiterlijke vorm mens was, werd Ik dus "mens" en Jezus werd "God". Er bestond geen scheiding meer tussen ons. Hij was geheel met Mij versmolten, Hij was Een met Mij. En mijn schepselen kunnen nu in Jezus Mij zelf aanschouwen van aangezicht tot aangezicht, wanneer ze als "verlost" binnengaan in het rijk van het licht, waar ze eeuwig gelukzalig zijn.

Amen

Menschwerdung in Jesus....

Was zur Erhellung eures Geistes beiträgt, das will Ich euch wahrlich vermitteln, denn ihr Menschen brauchet Licht, und ihr, die ihr Mir dienen wollet, ihr sollet als Lichtträger den Mitmenschen vorangehen, ihnen den Weg erleuchten, der zu Mir führt und zum ewigen Leben. Und Ich weiß es, worüber die Menschen Aufklärung brauchen; Ich weiß, wo ihr Denken noch irrig ist, und so weiß Ich auch, daß sie ein Licht benötigen, weil jeder falsche Gedanke nur Anlaß ist zur Verwirrung, zu geistiger Finsternis. Und immer wieder werde Ich ein Licht erstrahlen lassen in die Finsternis und euch damit auch den rechten Weg aufzeichnen, den ihr gehen sollet während eures Erdenlebens. Und da ihr auf Erden den Weg nehmen müsset zum Kreuz.... da ihr Jesus als Gottes Sohn und Erlöser erkennen und anerkennen müsset, wenn ihr in das Lichtreich eingehen wollet, müsset ihr auch wahrheitsgemäß über Meine Menschwerdung in Jesus unterrichtet werden, ansonsten ihr Mich Selbst nicht in Jesus anerkennen könnet.... Und gerade dieses Menschwerdungs-Problem ist für euch schwer lösbar, denn ihr könnet es euch nicht vorstellen, daß Ich.... der größte und vollkommenste Geist der Unendlichkeit.... Mich in einem Menschen manifestiert habe. Ihr könnet es euch nicht vorstellen, daß Ich anders nicht personifiziert werden konnte als in Jesus, Dessen Außenhülle den göttlichen Schöpfer in sich barg.... Der wohl Mensch war Seiner Außenhülle nach, doch von Meinem göttlichen Liebegeist voll und ganz durchflutet.... Sein ganzes Wesen als "Gott" war und blieb, um für euch, Meine Geschöpfe, schaubar zu sein. Ihr dürfet euch die "Ewige Gottheit" niemals als ein personifiziertes Wesen vorstellen, Das also begrenzt wäre.... Ich erfülle die ganze Unendlichkeit, denn diese Unendlichkeit wird durchstrahlt mit Meiner Kraft, die unbegrenzt wirket.... Ich Selbst bin das Urzentrum dieser Kraftausstrahlung und also auch niemals als ein begrenztes Wesen vorstellbar.... Doch Ich konnte eine Form gänzlich erfüllen, sie durchstrahlen, so daß sie nichts anderes war als Meine Ursubstanz, daß sie das gleiche war wie Ich Selbst, nur in einer euch Menschen vorstellbaren Form.... Und diese Form war der Mensch Jesus, Der Mir darum zur Hülle wurde, weil Meine Geschöpfe etwas Räumlich-Begrenztes schauen wollten und weil auch das Erlösungswerk sichtbar für euch sich abspielen sollte und dies auch einen den Menschen sichtbaren Vorgang erforderte, der sie von Sünde und Tod befreien sollte, wenn sie an ihn glaubten.... wenn sie glaubten an Meine Menschwerdung in Jesus, an das Liebe- und Erbarmungswerk, das um der sündigen Menschheit willen von einem Menschen vollbracht wurde, Der Mich Selbst in aller Fülle in Sich barg. Anders als in Jesus bin Ich für euch nicht vorstellbar. In Jesus wurde Gott.... der größte Geist der Unendlichkeit.... Mensch, und Jesus Selbst war Gott, denn selbst Seine menschliche Außenhülle vergeistigte sich und wurde von Meinem Liebegeist völlig durchstrahlt.... Es war Jesus nur so lange Mensch, bis Er Sich durch Sein Liebeleben vergeistigt hatte.... Aber es mußte die Außenform alle Leiden und Schmerzen ertragen und zuletzt den bittersten Tod am Kreuz, weil der Mensch Jesus für Seine Mitmenschen die große Sündenschuld entsühnen wollte, und erst mit dem Kreuzestod war das Erlösungswerk vollbracht, das also Ich Selbst.... als die Ewige Liebe.... in Jesus vollbracht habe und darum in Jesus Ich Selbst anerkannt werden muß. Ihr alle, als Meine einst ausgestrahlten Wesen, seid in eurer Ursubstanz Liebe.... so auch Jesus, Der bei Mir verblieb, als ihr euch freiwillig löstet von Mir.... Auch Er war eine Ausstrahlung von Mir, also Mein Sohn.... Und Diesen sandte Ich zur Erde, um euch Menschen zu erlösen, um euch den Weg der Rückkehr wieder frei zu machen. Und Seine große Liebe hielt auch als Mensch die Verbindung mit Mir aufrecht, Er begehrte immer nur Meine Liebe, und Ich verwehrte sie Ihm nicht.... Und so konnte Ich Ihn ganz und gar erfüllen, Ich konnte Ihn durchstrahlen und ganz von Ihm Besitz nehmen. Und da Seine Außenform Mensch war, wurde Ich also "Mensch", und Jesus wurde "Gott". Es gab keine Trennung mehr zwischen uns, Er war gänzlich mit Mir verschmolzen, Er war eins mit Mir. Und Meine Geschöpfe können nun in Jesus Mich Selbst schauen von Angesicht zu Angesicht, wenn sie als "erlöst" eingehen in das Reich des Lichtes, wo sie ewig selig sind....

Amen