• Terug

Het streven naar een levend geloof

Ieder mens moet ernaar streven dat hij een levend geloof zal verkrijgen, want dan zal hij nooit krachteloos zijn. Hij zal steeds zijn toevlucht nemen tot Mij, in wie hij levend gelooft en voortdurend kracht van Mij in ontvangst kunnen nemen, want deze stroomt ieder mens toe die zich met Mij verbindt in gebed of innige gedachten aan Mij.

Maar voor een levend geloof is een leven in liefde nodig, omdat wie in de liefde leeft, Mij zelf - de Liefde - tot zich trekt. En degene bij wie Ik nu aanwezig kan zijn, twijfelt ook niet meer aan Mij. Hij heeft een levend geloof verkregen en hij zal ook de band met Mij niet meer verbreken. Hij zal nooit zonder kracht zijn en dus ook niets hoeven te vrezen, wat hem ook overkomt. Het levende geloof is hoog aan te slaan, want de mens gaat zijn weg nu niet meer alleen, maar onder voortdurende begeleiding, omdat Ik niet meer van hem wegga, want hij laat mijn aanwezigheid in zich toe door de liefde. Het geloof in Mij is ook de doorstane wilsproef. De mens heeft de terugweg naar Mij aanvaard, want hij erkent Mij, daar hij anders niet zou kunnen geloven of zijn geloof slechts een dood geloof zou zijn. Maar is zijn geloof levend geworden door de liefde, dan heeft er ook al een verandering van wezen bij hem plaatsgevonden. De liefde heeft in hem een licht ontstoken, waarin hij nu ook Mij zelf herkent en nu ook niet anders kan dan bewust op Mij aan te sturen, dan de aaneensluiting met Mij te zoeken die hij eerst had opgegeven. Liefde en geloof zijn zonder elkaar ondenkbaar, want het levende geloof komt voort uit de liefde. Een geestelijk weten wordt als het ware tot een overtuiging, hetgeen niet kan worden bewezen omdat de liefde helder licht schenkt.

En pas het overtuigde geloof levert de mens kracht op, die Ik zelf hem nu kan doen toekomen omdat Ik door de liefde bij hem aanwezig ben.

Hoe rustig gaat een mens die over een overtuigd geloof beschikt, zijn weg over de aarde. Hij voelt zich nooit verlaten of zwak. Hij weet me in zijn nabijheid. Hij komt met elke aangelegenheid naar Mij toe en hij weet dat Ik hem elk verzoek toesta, dat hij in aardse of geestelijke nood tot Mij richt.

Een levend geloof is waarlijk kracht gevend en daarom zult u er allen naar moeten streven een dergelijk geloof te verkrijgen. Het bewijst dan uw toenadering tot Mij, uw wil om met Mij verbonden te zijn. U erkent Mij en legt dus de wilsproef af ten behoeve waarvan u op aarde vertoeft.

En dan kan Ik u ook het leven geven zoals Ik het heb beloofd: “wie in Mij gelooft, zal eeuwig niet sterven”. Zolang u niet in staat bent te geloven in Mij zelf die in de mens Jezus de wereld verloste van zonde en dood, bent u daarom nog een prooi van de dood.

Want zolang herkent u Mij nog niet in Jezus en zolang bent u nog in de ban van de zonde. Zolang is uw geest nog verduisterd en dat betekent steeds dat u Mij uw erkenning ontzegt, zoals weleer. En uit deze duistere geestesgesteldheid zult u zich moeten trachten los te maken. U zult uw wezen weer tot liefde moeten veranderen en u zult dan ook bij machte zijn in Mij te geloven als uw God en Schepper, als uw Vader van eeuwigheid.

U zult spoedig proberen de band tot stand te brengen en het zal in u tot een vaste overtuiging worden, omdat de liefde in u - als u deze binnen laat stralen - u grote opheldering geeft. En u zult waarlijk vanuit de dood ten leven ontwaken. U zult levend in mijn aanwezigheid geloven en Ik zal me dan ook aan u openbaren. Ik zal me aan u bewijzen, omdat u gelooft.

Amen

Streben nach lebendigem Glauben....

Jeder Mensch soll trachten danach, daß er einen lebendigen Glauben gewinne, denn dann wird er niemals kraftlos sein, er wird immer zu Mir Zuflucht nehmen, an Den er lebendig glaubt, und ständig von Mir Kraft entgegennehmen können, denn diese strömt jedem Menschen zu, der sich Mir verbindet im Gebet oder innigen Gedanken an Mich.... Ein lebendiger Glaube aber erfordert ein Leben in Liebe.... weil, wer in der Liebe lebt, Mich Selbst zu sich zieht, Der Ich die Liebe bin. Und wem Ich nun gegenwärtig sein kann, der zweifelt auch nicht mehr an Mir, er hat einen lebendigen Glauben gewonnen, und er wird nun auch die Bindung mit Mir nicht mehr lösen, er wird niemals ohne Kraft sein und also auch nichts zu fürchten brauchen, was ihm auch begegnet. Der lebendige Glaube ist hoch zu werten, denn der Mensch geht nun seinen Weg nicht mehr allein, sondern in ständiger Begleitung, weil Ich nicht mehr von ihm gehe, denn er läßt Meine Gegenwart in sich zu durch die Liebe. Der Glaube an Mich ist auch die bestandene Willensprobe, es hat der Mensch den Rückweg zu Mir angetreten, denn er erkennt Mich an, ansonsten er nicht zu glauben vermöchte oder sein Glaube nur ein toter wäre. Ist sein Glaube aber lebendig geworden durch die Liebe, so ist auch schon eine Wesenswandlung mit ihm vorgegangen, die Liebe hat ihm ein Licht entzündet, in dem er nun auch Mich Selbst erkennt und nun nicht anders kann, als Mich bewußt anzustreben, als den Zusammenschluß mit Mir zu suchen, den er einstens hingegeben hatte. Liebe und Glaube sind ohneeinander nicht zu denken.... denn der lebendige Glaube geht aus der Liebe hervor.... es wird gleichsam ein geistiges Wissen zur Überzeugung, was nicht bewiesen werden kann, weil die Liebe helles Licht schenkt.... Und erst der überzeugte Glaube trägt dem Menschen Kraft ein, die Ich Selbst nun ihm zuwenden kann, weil Ich ihm durch die Liebe gegenwärtig bin.... Wie ruhig geht ein Mensch seinen Erdenweg, der über einen überzeugten Glauben verfügt.... er fühlt sich niemals verlassen oder schwach, er weiß Mich in seiner Nähe, er kommt mit jedem Anliegen zu Mir, und er weiß, daß Ich ihm jegliche Bitte gewähre, die er in irdischer oder geistiger Not zu Mir richtet.... Ein lebendiger Glaube ist wahrlich kraftspendend; und darum sollet ihr alle danach trachten, einen solchen Glauben zu gewinnen. Er beweiset dann eure Annäherung an Mich, euren Willen, mit Mir verbunden zu sein, ihr erkennet Mich an, und ihr leget also die Willensprobe ab, zwecks derer ihr auf Erden weilet.... Und dann auch kann Ich euch das Leben geben, wie Ich es verheißen habe, "wer an Mich glaubt, der wird nicht sterben ewiglich...." Ihr seid darum so lange noch dem Tode verfallen, wie ihr nicht zu glauben vermögt an Mich Selbst, Der Ich im Menschen Jesus die Welt erlöste von Sünde und Tod.... Denn so lange erkennet ihr Mich noch nicht in Jesus, und so lange steht ihr noch unter dem Banne der Sünde, so lange ist euer Geist noch verfinstert, und das bedeutet stets, daß ihr Mir eure Anerkennung verweigert wie einst. Und aus diesem finsteren Geisteszustand sollet ihr euch zu lösen suchen, ihr sollet euer Wesen wieder zur Liebe wandeln, und ihr werdet dann auch zu glauben vermögen an Mich als euren Gott und Schöpfer, als euren Vater von Ewigkeit.... Ihr werdet bald die Bindung herzustellen suchen, und es wird in euch zur festen Überzeugung werden, weil die Liebe in euch.... so ihr diese einstrahlen lasset.... euch helle Aufklärung gibt. Und ihr werdet wahrlich vom Tode zum Leben erwachen, ihr glaubet lebendig an Meine Gegenwart, und Ich werde Mich dann auch euch offenbaren, Ich werde Mich euch beweisen.... weil ihr glaubet....

Amen