De liefde van uw Vader voor Zijn kinderen is onbegrensd.
En deze liefde zal u ook de verzoeken inwilligen die u Mij voorlegt, omdat ze u gelukkig wil maken. U moet steeds alleen vragen en Ik zal u antwoorden. En is het niet mogelijk u rechtstreeks toe te spreken, dan verkrijgt u antwoord door mijn boden die Mij als werktuig dienen en die Ik te allen tijde kan toespreken wanneer ze Mij horen willen. En zo zult u ook opheldering moeten krijgen wanneer de vraag u bezighoudt, of een mens zonder de erkenning van Jezus Christus het lichtrijk binnen kan gaan, wanneer zijn levenswandel met voortdurende inachtneming van mijn geboden van de liefde is geleid. Daar Ik zelf me in de mens Jezus heb belichaamd en dus in Hem het verlossingswerk volbracht, is deze erkenning van Jezus absoluut noodzakelijk, omdat daardoor ook de erkenning van Mij zelf volgt die u Mij eens ontzegde, waardoor u dus afvallig van Mij werd. Wanneer nu een mens in de liefde leeft, dan is hij door de liefde ook met Mij verbonden. Hij zal dus een God en Schepper erkennen en ook in zijn gedachten de verbinding met Hem tot stand brengen. Hij zal in Mij geloven, omdat zijn levenswandel, zijn leven in liefde, in hem een levend geloof heeft opgewekt, dat hem bewust naar volmaaktheid zal doen streven, naar een vaste band met Mij.
En toch is hij nog met de oerzonde belast, die ter wille van de rechtvaardigheid eerst goedgemaakt moet worden, om weer in het lichtrijk opgenomen te kunnen worden. Is de mens hiervan op de hoogte en weet hij dat de mens Jezus met Zijn kruisdood de schuld voor hem heeft goedgemaakt, dan zal zijn leven in liefde hem ook de betekenis van het verlossingswerk doen inzien en hij zal zelf de weg gaan naar het kruis om van zijn oer-schuld vrij te worden. En dan zijn voor hem ook de poorten naar het lichtrijk geopend. Is de oer-schuld nog niet tenietgedaan, waartoe het bewuste verzoek om vergeving van de schuld behoort, dan kan ook de geest in de mens niet worden gewekt, die hem het helderste inzicht geeft.
Want de geestelijke duisternis bestaat nog, die het gevolg was van de afval van weleer van God.
Want de geest in hem ontsteekt hem een helder licht over de missie van de mens Jezus en over Zijn eenwording met Mij. De opwekking van de geest is weliswaar steeds de uitwerking van een leven in liefde, maar die wordt verhinderd door de mens zelf die zich niet probeert vrij te maken van de door de tegenstander over hem gespreide duisternis, omdat hij niet verlangt naar de absolute waarheid.
De geest in de mens dwingt niet om het denken te veranderen. En het denken is zo lang nog door de tegenstander beïnvloed, als de mens nog niet verlost is door Jezus Christus, omdat de macht van de tegenstander over diens ziel nog niet is gebroken. Maar nooit kunnen zulke mensen verloren gaan, omdat ze door hun aan God welgevallige levenswandel innerlijk voor Mij uitkomen, in welke vorm en onder welke naam Ik ook voor hen ben voor te stellen.
En gaan ze nu binnen in het rijk hierna, dan ga Ik zelf hen in Jezus tegemoet.
Er vindt een geweldige verandering in hen plaats, omdat Ik nu hun geest vrijheid geef, omdat mijn tegenstander niet meer bij hem binnen kan komen, ofschoon hij zich nog niet in het rijk van het licht bevindt.
Maar nu ziet hij zijn schuld in. Zijn verkeerd denken en de vraag om vergiffenis is zijn diepste innerlijke behoefte die hem ook wordt verleend met het oog op zijn levenswandel en goede wil.
Want elke weerstand is in zo’n ziel gebroken. De liefde dringt op Mij aan als de eeuwige Liefde en helder en duidelijk ligt voor die zielen het onmetelijke werk van liefde en erbarmen van Jezus Christus die ze nu als hun God en Vader van eeuwigheid erkennen. En ook hun oer-schuld is nu in het zand geschreven, zodat nu de toegang voor hen naar het lichtrijk is geopend, wat zonder de erkenning van Jezus en Zijn verlossingswerk niet mogelijk zou zijn.
Want Hij en Ik zijn één. En Jezus Christus moet worden erkend, waardoor ook de erkenning van Mij zelf bewezen wordt.
Amen
VertalerL’Amore del vostro Padre per i figli Suoi è illimitato, e questo Amore vi concederà anche le richieste che Mi presentato, perché vi voglio rendere felici. Dovete sempre soltanto domandare ed aspettarvi da Me la Risposta. E se non è possibile interpellarvi direttamente, allora ricevete la Risposta attraverso i Miei messaggeri che Mi servono come strumento ed ai quali posso parlare in ogni momento, quando Mi vogliono sentire. E così dovete anche ricevere il chiarimento, quando vi muovo la domanda, se un uomo possa entrare nel Regno di Luce senza il riconoscimento di Gesù Cristo, quando il suo cammino di vita è stato condotto sotto la costante osservanza dei Miei Comandamenti dell’amore. Dato che Io Stesso Mi Sono incorporato nell’Uomo Gesù e quindi ho compiuto Io in Lui l’Opera di Redenzione, questo riconoscimento di Gesù è inevitabile, perché con ciò avviene anche il riconoscimento di Me Stesso, che una volta Mi avete negato e quindi Mi siete diventati apostati.
Se ora un uomo vive nell’amore, allora attraverso l’amore è anche unito con Me, riconoscerà quindi un Dio e Creatore e stabilirà anche il collegamento con Lui nei suoi pensieri, crederà in Me, perché il suo cammino di vita, la sua vita d’amore, ha risvegliato in lui una fede viva, che lo fa tendere coscientemente al perfezionamento, al costante legame con Me. E malgrado ciò è ancora aggravato del peccato primordiale, che per via della Giustizia deve dapprima essere espiato, per poter essere accolto nel Regno di Luce. Se l’uomo lo sà e sà che l’Uomo Gesù ha espiato la colpa con la Sua morte sulla Croce, allora la sua vita d’amore gli farà anche riconoscere il significato dell’Opera di Redenzione e lui stesso prenderà la via verso la Croce, per essere liberato dalla sua colpa primordiale. Ed allora gli sono anche aperte le Porte nel Regno di Luce.
Se la colpa primordiale non è ancora estinta, per cui ci vuole la cosciente richiesta del Perdono della colpa, allora non può nemmeno essere risvegliato lo spirito nell’uomo, che gli dà la chiarissima conoscenza. Perché esiste ancora l’oscurità spirituale, che era conseguenza della caduta di una volta da Dio. Perché lo spirito in lui gli accende una chiara Luce sulla Missione dell’Uomo Gesù e sulla Sua Divenuta Uno con Me.
Il risveglio dello spirito è comunque sempre l’effetto di una vita d’amore, ma viene ostacolato dall’uomo stesso che non cerca di liberarsi dall’oscurità stesa su di lui dall’avversario, perché non desidera l’unica Verità. Lo spirito dell’uomo non costringe al cambiamento del pensare ed il pensare è influenzato dall’avversario, fino a quando l’uomo non è redento ancora attraverso Gesù Cristo, perché il potere dell’avversario sulla sua anima non è ancora spezzato. Ma tali uomini non possono mai andare perduti, perché attraverso il loro cammino di vita compiacente a Dio si dichiarano interiormente per Me, in quale Forma e sotto quale Nome Io gli Sono anche immaginabile. E se ora entrano nel Regno dell’aldilà, allora Io Stesso vengo loro incontro in Gesù.
In loro si svolge un enorme cambiamento, perché ora Io dò la libertà al loro spirito, perché il Mio avversario non ha più nessun accesso a lui, benché non si trovi ancora nel Regno della Luce. Ma ora riconosce la sua colpa, il suo falso pensare, e la richiesta per il Perdono è il più profondo bisogno interiore, che gli viene anche concesso in vista del suo cammino di vita e la buona volontà. Perché qualsiasi resistenza è spezzata in una tale anima, l’amore spinge incontro a Me come l’Eterno Amore e davanti a quelle anime giace chiara e limpida l’incommensurabile Opera d’Amore e di Misericordia di Gesù Cristo, il Quale ora riconoscono come loro Dio e Padre dall’Eternità ed anche la loro colpa primordiale è scritta ora nella sabbia, ed adesso per loro è aperto l’ingresso nel Regno di Luce, che senza il riconoscimento di Gesù e la Sua Opera di Redenzione non è possibile. Perché Lui ed Io Siamo Uno e Gesù Cristo dev’Essere riconosciuto, con cui è anche dimostrata la riconoscenza di Me Stesso.
Amen
Vertaler