Er is een grote geestelijke achteruitgang onder de mensen te constateren. En die zal steeds duidelijker tot uitdrukking komen, hoe meer het richting het einde gaat. Want steeds denken de mensen minder aan hun God en Schepper. Het begrip en de betekenis van het geloof wordt voor hen steeds onwerkelijker. Ze denken steeds minder na welke zin en welk doel hun leven op aarde heeft en ze zijn daarom steeds minder bereid een geestelijk rijk te erkennen. Want ze leven alleen nog voor dit aardse rijk en zijn tevreden met wat de wereld hun biedt. Ze gaan dus geheel zinloos over de aarde. Ze gebruiken de laatste korte tijd van hun bestaan op deze aarde niet voor hun geestelijke ontwikkeling en maken zo ook de hele gang van hun eerdere ontwikkeling nutteloos.
Want wanneer het einde van deze aarde is gekomen, vallen ze terug naar de diepste diepte, omdat het hun ook in het rijk hierna nauwelijks zou lukken vooruit te gaan, omdat ze helemaal zonder licht zijn en ook zullen blijven. En daar het merendeel van de mensen deze geestelijke gesteldheid heeft, is er ook geen verandering te verwachten op deze aarde en moet er van God uit een ommekeer tot stand worden gebracht, opdat de positieve ontwikkeling kan worden voortgezet van het geestelijke dat nog in de scheppingswerken van de aarde is gekluisterd, dat nog niet het stadium als mens heeft bereikt. Want ook de verdergaande ontwikkeling van dit geestelijke is in gevaar, wanneer de mensheid volledig materialistisch geworden (ontgeestelijkt) is en in haar onwetendheid ook dat geestelijke vaak de mogelijkheid ontneemt zich positief te ontwikkelen.
Deze toestand onder de mensheid geeft dus aanleiding tot een totale omwenteling, geestelijk en aards, voor welke u mensen staat. Zou u volgens de wettelijke ordening leven, dan zou de geestelijke positieve ontwikkeling van al het wezenlijke gewaarborgd zijn dat ten dele gekluisterd, ten dele in vrijheid over de aarde gaat. Maar dan zou er op aarde ook niet zo een geestelijk laag peil te constateren zijn, dat de mensen zonder enig geloof voortgaan en niets doen voor hun ziel, die rijp moet worden in het stadium als mens, om vrij binnen te kunnen gaan in het geestelijke rijk, in het licht en in kracht. De mensen hebben zich aan de tegenstander van God verkocht. Ze zijn aan hem gebonden en vervullen alleen diens wil. En dat betekent dat ze geheel zonder liefde voortleven, dat ze zich in duisternis van geest bevinden en hun aards bestaan niet benutten om hun ziel te vergeestelijken.
En daarom moet er aan deze toestand een einde worden gemaakt. De ordening moet worden hersteld, opdat de aarde een schoolgebouw zal worden voor het geestelijke dat zich als mens belichaamd in het laatste stadium van zijn ontwikkeling bevindt. En er moet aan het werkzaam zijn van de tegenstander van God een einde worden gemaakt. Daarom staat u mensen dus ook het einde van deze aarde te wachten en steeds weer zult u er op gewezen worden, opdat u toch nog verandert en u zich bewust wordt van de eigenlijke zin van uw aards bestaan.
Zonder God gaat u verloren en u zult weer eeuwigheden moeten smachten in dit van God verwijderd zijn, dat alleen een diepst ongelukkig zijn betekent voor het geestelijke dat eens uit God is voortgekomen. U zult God nog moeten zoeken zolang u op aarde de mogelijkheid hebt en Hij zal Zich zeker door u laten vinden. En u hoeft alleen maar eens ernstig over uzelf na te denken, u hoeft alleen maar de wil te hebben dat uw aards bestaan niet tevergeefs geweest zou zijn, en er zullen zeker gedachten in u bovenkomen en u wat licht schenken.
Maar tegen uw wil in zult u niet gelukzalig kunnen worden. Tegen uw wil kan u geen licht worden gegeven. En is uw hart verhard, dan kan de hernieuwde kluistering u niet bespaard blijven, die het lot is van al diegenen die niet geloven in een God en Schepper, aan wie ze hun leven op aarde te danken hebben en aan wie alle macht toebehoort in de hemel en op de aarde. Dan zullen ze met zekerheid het verderf tegemoet gaan. Want spoedig is de tijd ten einde. Spoedig zal de aarde nieuw worden gevormd, opdat ze weer haar doel vervult: het geestelijke helpen rijp te worden, zoals het haar bestemming is.
Amen
VertalerEin großer geistiger Rückgang ist zu verzeichnen unter der Menschheit. Und es wird dies immer deutlicher zum Ausdruck kommen, je mehr es dem Ende zugeht. Denn immer weniger gedenken die Menschen ihres Gottes und Schöpfers, immer unwirklicher wird ihnen der Glaubensbegriff, immer weniger denken sie nach, welchen Sinn und Zweck ihr Erdenleben hat, und immer weniger sind sie daher bereit, ein geistiges Reich anzuerkennen, denn sie leben nur noch für dieses irdische Reich und geben sich zufrieden damit, was die Welt ihnen bietet. Sie gehen also völlig zwecklos über die Erde, sie nützen die letzte kurze Zeit ihres Daseins auf dieser Erde nicht für ihre geistige Entwicklung und machen so auch den ganzen Vorentwicklungsgang nutzlos, denn sie fallen zurück zur tiefsten Tiefe, wenn das Ende dieser Erde gekommen ist, weil ihnen auch im jenseitigen Reich kaum ein Aufstieg gelingen würde, weil sie gänzlich ohne Licht sind und auch bleiben werden. Und da die Mehrzahl der Menschen in dieser geistigen Verfassung ist, ist auch keine Änderung zu erwarten auf dieser Erde, und es muß von Gott aus eine Änderung geschaffen werden, auf daß der Aufwärtsentwicklungsgang fortgesetzt werden kann von dem Geistigen, das noch in den Schöpfungswerken der Erde gebunden ist, das noch nicht das Stadium als Mensch erreicht hat. Denn auch dessen Weiterentwicklung ist gefährdet, wenn die Menschheit völlig entgeistet ist und in ihrer Unwissenheit auch oft jenem Geistigen die Möglichkeit nimmt, sich aufwärtszuentwickeln. Dieser Zustand unter der Menschheit also gibt Anlaß zu einer totalen Umwälzung geistig und irdisch, vor der ihr Menschen steht. Würdet ihr der gesetzlichen Ordnung gemäß leben, dann wäre die geistige Aufwärtsentwicklung alles Wesenhaften gewährleistet, das teils gebunden, teils in Freiheit über die Erde geht. Dann aber wäre auf Erden auch nicht ein solcher geistiger Tiefstand zu verzeichnen, daß die Menschen ohne jeglichen Glauben dahingehen und nichts tun für ihre Seele, die ausreifen soll in dem Stadium als Mensch, um frei eingehen zu können in das geistige Reich im Licht und in Kraft.... Die Menschen haben sich dem Gegner Gottes verschrieben, sie sind ihm hörig und erfüllen nur dessen Willen, und das bedeutet, daß sie gänzlich ohne Liebe dahinleben, daß sie sich in Finsternis des Geistes bewegen und ihr Erdenleben nicht ausnützen zur Vergeistigung ihrer Seele. Und darum muß diesem Zustand ein Ende gesetzt werden, es muß die Ordnung wiederhergestellt werden, auf daß die Erde ein Schulhaus für das Geistige werde, das sich, als Mensch verkörpert, im letzten Stadium seiner Entwicklung befindet. Und es muß dem Wirken des Gegners von Gott ein Ende gesetzt werden.... Darum also steht euch Menschen auch das Ende dieser Erde bevor, und ihr werdet immer wieder darauf hingewiesen, damit ihr euch doch noch wandelt und euch eures eigentlichen Erdenzweckes bewußt werdet. Ohne Gott gehet ihr verloren, und ihr werdet wieder Ewigkeiten schmachten müssen in dieser Gottferne, die nur tiefste Unseligkeit bedeutet für das Geistige, das aus Gott einst hervorgegangen ist.... Ihr müsset Gott noch suchen, solange ihr auf Erden die Möglichkeit habt, und Er wird Sich sicher finden lassen von euch. Und ihr brauchet nur einmal ernstlich nachzudenken über euch selbst, ihr brauchet nur den Willen zu haben, daß euer Erdenleben nicht vergeblich gelebt sei.... Und es werden sicher in euch Gedanken auftauchen und euch ein kleines Licht schenken. Doch wider euren Willen könnet ihr nicht zur Seligkeit gelangen, wider euren Willen kann euch kein Licht gegeben werden.... Und seid ihr verhärteten Herzens, dann kann euch nicht die Neubannung erspart bleiben, die das Los aller derer ist, die nicht glauben an einen Gott und Schöpfer, Dem sie ihr Erdenleben verdanken und Dem alle Macht gegeben ist im Himmel und auf Erden.... Dann werden sie mit Sicherheit dem Verderben entgegengehen, denn bald ist die Zeit zu Ende, bald wird die Erde neu gestaltet werden, auf daß sie wieder ihren Zweck erfüllt: dem Geistigen zum Ausreifen zu verhelfen, wie es ihre Bestimmung ist....
Amen
Vertaler