• Terug

In het begin was het Woord

In het allereerste begin kon u Mijn Woord in u horen. De eeuwige Liefde sprak u toe. Mijn gedachten straalden als kracht van Liefde binnen in u en weerklonken in u als Mijn Woord. U verstond Mij. U kon denken en dus Mijn Woorden in u als gedachten overwegen. U was daardoor van Mij Zelf op de hoogte, van Mijn verhouding tot u, van Mijn wil, en door Mijn Woord werd u gewaar dat Ik Me in oneindige Liefde tot u wendde om u gelukkig te maken. U herkende Mij door het Woord dat van Mij uitging en voor u weerklonk. En u wist nu dat u zelfstandige wezens was die uit Mij waren voortgekomen. En u beantwoordde Mijn Liefde vurig en innig. U liet zich onophoudelijk doorstralen door Mijn Liefde. U wisselde met Mij van gedachten door het Woord. U vroeg, Ik gaf antwoord. Ik onderrichtte u en schiep steeds meer gelukzaligheid voor u, omdat u inzicht had en alles licht was in u.

En deze gelukzaligheid bereidde Mijn Woord u. Want Mijn Woord was de verbinding tussen de Schepper en Zijn schepsel. Ze konden Mij niet zien, maar ze konden Mij horen en daardoor waren ze ook op de hoogte van Mijn bestaan. Ze lieten zich voortdurend door de kracht van Mijn Liefde doorstromen en waren daardoor onuitsprekelijk gelukkig. Maar Mijn Woord verhoogde hun gelukzaligheid, want de door hen herkenbare band met Mij als hun God en Schepper, bracht in hen deze overgrote gelukzaligheid teweeg. En ook Mijn gelukzaligheid bestond daarin, dat Ik met de door Mij geschapen wezens kon spreken, dat Ik diepste wijsheden aan hen kon overdragen, dat Ik ze tot Mijn evenbeelden kon vormen, omdat ook hetzelfde licht, dezelfde kracht in hen moest zijn die Mij vervulde en omdat Ik deze nu voortdurend door Mijn toespreken op hen overdroeg.

Dat ze nu Mijn Woord in zich konden vernemen en dus een levendige uitwisseling met Mij hadden, zou hen ook hebben kunnen beschermen en bewaren voor de afval van Mij, wanneer Ik deze wezens niet ook het denkvermogen zou hebben gegeven, naar eigen goeddunken of vrije wil in elke richting gebruik te maken van de geestelijke leringen. Maar ter wille van de geestelijke vrijheid moest dit mogelijk zijn, want Ik wilde kinderen naast Me hebben, en geen schepselen die alleen maar in één richting konden denken, die als het ware machines waren, al waren ze in hoogste volmaaktheid door Mij geschapen. Maar Mijn Woord had - omdat het een uitstraling van Liefde mijnerzijds was - ook het wezen in het juiste denken, naar Mijn wil hebben kunnen laten blijven. Want Mijn Woord was licht in alle volheid en het wezen had het helderste inzicht zolang het Mijn Woord in zich kon vernemen.

Dat het zich dan zelf in vrije wil afsloot voor de toevoer van de kracht van Mijn Liefde, dat het dan niet meer in staat was Mijn Woord in zich te vernemen toen het de weg naar de diepte insloeg, was het gevolg van zijn verkeerde denken onder de invloed van Mijn huidige tegenstander, die eveneens Mijn Woord had vernomen en onuitsprekelijk zalig was en toch zijn denkvermogen verkeerd gebruikte en zich tegen Mij verhief. En zodra dus het wezen zich afsluit van Mij en van de uitstraling van Mijn Liefde, is het ook niet meer in staat Mijn toespreken te vernemen. Het kan niet meer van de gelukzaligheid genieten die Mijn Woord in hem teweegbracht. Want het hoort Mijn Woord niet meer, omdat Mijn Woord de uitdrukking van Mijn Liefde is en omdat het wezen deze Liefde van Mij afwijst.

Maar Mijn Woord, Mijn toespreken, zal steeds de uitdrukking van Mijn Liefde zijn, die het hart van een mens binnenstroomt, dat zich voor Mij opent en begeert Mij te horen. En Mijn Woord zal voortdurend weerklinken in de oneindigheid. Want overal waar wezens zijn, eens van Mij weggegaan, zal Mijn Liefde die niet zal ophouden, proberen ze toe te stralen. En wie zich opent, zal ook Mijn toespreken vernemen en gelukzalig zijn. Want Mijn Woord was in het begin en zal er zijn tot in alle eeuwigheid. En al vergaan ook hemel en aarde, Mijn Woord zal blijven bestaan en voor alle wezens weerklinken die Mij willen horen, die een innige verbinding hebben met hun Vader, die dus Mijn kinderen zijn geworden, zoals dit Mijn doel is geweest bij de schepping van al het wezenlijke.

Amen

Das Wort war im Anfang....

Im Anbeginn konntet ihr Mein Wort hören in euch.... Die Ewige Liebe sprach euch an, Meine Gedanken strahlten als Liebekraft in euch ein und ertönten in euch als Mein Wort, ihr verstandet Mich, ihr konntet denken und Meine Worte in euch also gedanklich bewegen.... Ihr wußtet dadurch um Mich Selbst, um Mein Verhältnis zu euch, um Meinen Willen, und ihr spürtet durch Mein Wort, daß Ich in unendlicher Liebe Mich euch zuneigte, um euch zu beseligen.... Ihr erkanntet Mich durch das Wort, das von Mir ausging und euch ertönte.... und ihr wußtet nun, daß ihr selbständige Wesen waret, die in Mir ihren Ausgang genommen hatten.... und ihr erwidertet Meine Liebe heiß und innig, ihr ließet euch unausgesetzt von Meiner Liebe durchstrahlen, ihr tauschtet euch aus durch das Wort mit Mir, ihr fragtet, Ich gab Antwort, Ich belehrte euch und schuf euch immer mehr Seligkeit, weil ihr erkanntet und alles in euch Licht war.... Und diese Seligkeit bereitete euch Mein Wort, denn es war Mein Wort die Verbindung zwischen dem Schöpfer und Seinem Geschöpf. Sie konnten Mich nicht sehen, aber sie konnten Mich hören, und sie wußten daher auch um Mein Sein, sie ließen sich ständig von Meiner Liebekraft durchfluten und waren dadurch unaussprechlich beglückt.... aber Mein Wort erhöhte ihre Seligkeit, denn die von ihnen erkennbare Bindung mit Mir als ihrem Gott und Schöpfer löste in ihnen diese übergroße Seligkeit aus.... Und auch Meine Seligkeit bestand darin, daß Ich Mich mit den von Mir erschaffen Wesen verständigen konnte, daß Ich ihnen tiefste Weisheiten vermitteln konnte, daß Ich sie zu Meinen Ebenbildern gestalten konnte, weil auch das gleiche Licht, die gleiche Kraft in ihnen sein mußte, die Mich erfüllte, und weil Ich diese nun ständig durch Meine Ansprache auf sie übertrug. Daß sie nun Mein Wort in sich vernehmen konnten und also in regem geistigen Austausch mit Mir standen, hätte sie auch schützen und bewahren können vor dem Abfall von Mir, wenn Ich diesen Wesen nicht auch die Denkfähigkeit gegeben hätte, nach eigenem Ermessen oder freiem Willen das Geistesgut auszuwerten nach jeder Richtung hin.... Doch um der geistigen Freiheit willen mußte dies möglich sein, denn Ich wollte "Kinder" neben Mir haben, nicht aber Geschöpfe, die nur nach einer Richtung hin denken konnten.... die gleichsam Maschinen waren, wenn auch in höchster Vollkommenheit von Mir erschaffen. Aber Mein Wort hätte.... weil es eine Liebeausstrahlung Meinerseits war.... auch das Wesen im rechten Denken, nach Meinem Willen, verharren lassen können, denn Mein Wort war Licht in aller Fülle, und es stand das Wesen in hellster Erkenntnis, solange es Mein Wort in sich vernehmen konnte. Daß es sich dann selbst im freien Willen der Zufuhr von Meiner Liebekraft verschloß, daß es dann nicht mehr fähig war, Mein Wort in sich zu vernehmen, als es den Weg zur Tiefe einschlug, war die Folge seines verkehrten Denkens unter dem Einfluß Meines nunmehrigen Gegners, der gleichfalls Mein Wort vernommen hatte und unaussprechlich selig war und doch seine Denkfähigkeit verkehrt anwandte und sich wider Mich erhob. Und sowie also das Wesen sich Mir und Meiner Liebeanstrahlung verschließt, ist es auch nicht mehr fähig, Meine Ansprache zu vernehmen.... Es kann nicht mehr die Seligkeit genießen, die Mein Wort in ihm auslöste, denn es hört Mein Wort nicht mehr, weil Mein Wort der Ausdruck Meiner Liebe ist und weil das Wesen diese Meine Liebe zurückweiset.... Aber es wird immer Mein Wort, Meine Ansprache, der Ausdruck Meiner Liebe sein, die in eines Menschen Herz einfließt, das sich Mir öffnet und Mich zu hören begehrt. Und es wird Mein Wort ständig ertönen in der Unendlichkeit, denn überall, wo Wesen sind, von Mir einst ausgegangen, wird Meine Liebe, die nicht aufhöret, sie anzustrahlen suchen, und wer sich öffnet, der wird auch Meine Ansprache vernehmen und selig sein. Denn Mein Wort war im Anfang und wird sein bis in alle Ewigkeit.... und ob auch Himmel und Erde vergehen, Mein Wort wird bestehenbleiben und allen Wesen ertönen, die Mich hören wollen, die innige Verbindung haben mit ihrem Vater, die also Meine Kinder geworden sind, wie dies Mein Ziel gewesen ist bei der Erschaffung alles Wesenhaften....

Amen