Er wordt veel van u verlangd wanneer u nog geheel door de zelfzucht wordt beheerst, want dan betekent het voor u een strijd dit egoïsme te overwinnen en het te veranderen in onbaatzuchtige naastenliefde. Maar u zult er wel aan moeten denken dat u alleen maar voor uw lichaam zorgt zolang u uw zelfzucht bevredigt en dat u voor uzelf niet de minste geestelijke schatten verzamelt die eens uw rijkdom zullen uitmaken in het rijk hierna.
U zult er aan moeten denken dat uw verblijf op deze aarde niet eeuwig is, maar dat u een opgave hebt te vervullen: uw wezen te veranderen tot liefde; want u betreedt de aarde als mens met slechts een geringe graad zuivere onbaatzuchtige liefde die u nu moet vergroten, wanneer u tenminste niet eerst de liefde in u zult moeten doen ontbranden. Maar het egoïsme beheerst u en dit zult u moeten onderdrukken, wat altijd een strijd betekent tegen alle begeerten die t.b.v. het lichamelijke welbehagen vervulling verlangen. De aandacht moet op de medemens worden gericht en het streven van de mens moet zijn om voor hem werken van liefde te verrichten wanneer hij zichzelf, d.w.z. zijn wezen, wil veranderen tot liefde. Terwille van de naaste moet hij leren afstand te doen, terwille van de naaste moet hij bereid zijn offers te brengen, er moet van binnen uit een drang in hem zijn, zijn medemens goed te doen en zijn zelfzucht zal steeds kleiner worden, hoe sterker de wil van de mens is.
En daarom luidt het gezegde: "het hemelrijk lijdt geweld en alleen hij die geweld gebruikt trekt het naar zich toe". Wiens eigenliefde nog erg sterk is, zal veel kracht moeten gebruiken om haar te verkleinen, hem worden voortdurend de bekoorlijkheden van de wereld voor ogen gehouden, want de tegenstander van GOD zal hem in verzoeking brengen waar en wanneer hij maar kan en het zal moeilijk zijn al die verzoekingen te weerstaan, hij zal geweld moeten gebruiken, maar het zal hem lukken zodra zijn wil er naar streeft, dat hij zijn opgave op aarde zal vervullen: zijn wezen te veranderen. Er zal hem kracht worden toegestuurd omdat hij wil dat hij zijn doel zal bereiken. En opdat hij dit doel nastreeft, wordt hij steeds weer op de geboden van de liefde tot GOD en de naaste gewezen, en als hij van goede wil is, zal hij eerst alleen de vervulling van zijn plicht in acht nemen, hij zal trachten de geboden GOD's te vervullen, tot hij dan van binnenuit wordt aangespoord in de liefde werkzaam te zijn; en de strijd tegen de eigenliefde steeds minder wordt, want hij zal overwinnaar worden van zichzelf, wanneer hij van goede wil is.
Maar de meeste mensen worden door egoïsme beheerst, ze denken alleen maar aan zichzelf, de liefde is in hen verkoeld en daarom kunnen ze geen overwinnaar worden, ze zullen slechts steeds aardse voordelen zoeken en niet denken aan hun leven na de dood. En hun lot wordt bitter, want ze gaan arm en ellendig het rijk hierna in, waarin een vooruitgang ook zwaar zal zijn, omdat ze ook dan hun zelfzucht niet op willen geven, omdat ze ook dan alleen aan hun eigen lot denken en het lot van andere zielen hen niet raakt. Voor deze zielen is het bijzonder moeilijk hun eigenliefde af te leggen en ze zullen lange tijd in nood en kwelling moeten blijven, voor ze zichzelf veranderen en hun ogen naar de zielen in dezelfde noodtoestand keren.
Daarom is op aarde gezegend te noemen die zijn eigenliefde nog opgeeft voordat hij het aardse leven moet afgeven. Want zodra de ziel eenmaal de juiste liefde heeft leren kennen, is ze ook veel makkelijker in staat zich te bevrijden van datgene wat ze anders uit eigenbelang niet wilde weggeven. En dan is ook het gevaar niet meer zo groot wanneer ze het rijk hierna binnengaat. Ze zal ook dan liefde kunnen voelen voor de naaste en makkelijker opwaarts klimmen, ze zal ook eenmaal de gelukzaligheid bereiken, omdat de liefde in haar groter zal worden hoe meer ze zelf liefde beoefent. En daartoe zal ze veel gelegenheid hebben, want GOD helpt iedere ziel, dat ze zich uit de duisternis kan bevrijden en het licht bereikt.
Amen
VertalerEs wird viel von euch verlangt, wenn ihr noch ganz von der Ichliebe beherrscht seid, denn dann bedeutet es für euch einen Kampf, diese zu überwinden und sie zu wandeln in uneigennützige Nächstenliebe. Doch ihr müsset daran denken, daß ihr nur für euren Körper sorget, solange ihr eure Ichliebe befriedigt, und daß ihr keinerlei geistige Schätze euch sammelt, die einmal euren Reichtum ausmachen werden im jenseitigen Reich. Ihr müsset daran denken, daß eures Bleibens auf dieser Erde nicht ewig ist, daß ihr aber eine Aufgabe zu erfüllen habt: euer Wesen zur Liebe zu wandeln; denn ihr betretet die Erde als Mensch mit nur einem geringen Grad reiner, selbstloser Liebe, den ihr nun erhöhen sollt.... wenn ihr nicht gar die Liebe in euch erst entzünden müsset.... Die Ichliebe aber beherrscht euch, und diese sollet ihr unterdrücken, was immer einen Kampf bedeutet gegen alle Begierden, die zum körperlichen Wohlbehagen Erfüllung verlangen. Es muß die Aufmerksamkeit gelenkt werden auf den Mitmenschen, und an diesem Werke der Liebe zu verrichten muß Streben des Menschen sein, wenn er sich selbst, d.h. sein Wesen, wandeln will zur Liebe. Er muß um des Nächsten willen verzichten lernen, er muß um des Nächsten willen Opfer zu bringen bereit sein, es muß ihn von innen heraus drängen, seinem Mitmenschen Gutes anzutun, und es wird seine Ichliebe immer kleiner werden, je stärker der Wille des Menschen ist. Und darum heißt es, das "Himmelreich leidet Gewalt, und nur, der Gewalt brauchet, reißet es an sich.... " Wessen Eigenliebe noch sehr stark ist, der wird große Gewalt anwenden müssen, um sie zu verringern, ihm werden ständig die Reize der Welt vor Augen gestellt, denn der Gegner Gottes wird ihn versuchen, wo er nur kann, und es wird schwer sein, allen jenen Versuchungen zu widerstehen, er wird Gewalt anwenden müssen.... aber es wird ihm gelingen, sowie sein Wille es anstrebt, daß er seine Erdenaufgabe erfülle: sein Wesen zu wandeln. Es wird ihm Kraft zugeführt werden, weil er es will, daß er sein Ziel erreiche.... Und auf daß er dieses Ziel anstrebe, wird er immer wieder auf die Gebote der Gottes- und Nächstenliebe hingewiesen, und ist er guten Willens, dann wird er zuerst nur der Erfüllung seiner Pflicht nachkommen, er wird die Gebote Gottes zu erfüllen trachten.... bis er dann von innen heraus angetrieben wird zum Liebewirken und der Kampf gegen die Eigenliebe immer geringer wird, denn er wird Sieger werden über sich selbst, wenn er guten Willens ist. Doch die meisten Menschen sind von der Ichliebe beherrscht, sie denken nur an sich selbst, in ihnen ist die Liebe erkaltet, und sie können daher nicht zu Überwindern werden, sie werden nur immer irdische Vorteile suchen und ihres Lebens nach dem Tode nicht gedenken.... Und ihr Los wird ein bitteres, denn sie gehen arm und elend in das jenseitige Reich ein, wo ein Aufstieg auch schwer sein wird, weil sie auch dann ihre Ichliebe nicht aufgeben wollen, weil sie auch dann nur ihres eigenen Schicksals gedenken und das Los der anderen Seelen sie nicht berührt. Für diese Seelen ist es besonders schwer, ihre Ichliebe abzulegen, und sie werden lange Zeit in Not und Qual verharren müssen, bevor sie sich wandeln und ihre Blicke den Seelen in gleicher Notlage zuwenden. Darum ist auf Erden gesegnet zu nennen, der seine Eigenliebe noch aufgibt, bevor er das irdische Leben hingeben muß.... Denn sowie die Seele einmal die rechte Liebe kennengelernt hat, vermag sie sich auch leichter zu lösen von dem, was sie sonst aus Eigennutz nicht hergeben wollte. Und dann ist auch die Gefahr nicht mehr so groß, wenn sie in das jenseitige Reich eingeht; sie wird auch dann Liebe empfinden können zum Nächsten und leichter aufwärtssteigen, sie wird einmal auch zur Seligkeit gelangen, weil die Liebe in ihr sich erhöhen wird, je mehr sie selbst Liebe übt. Und dazu wird sie viel Gelegenheit haben, denn Gott hilft einer jeden Seele, daß sie sich aus der Finsternis lösen kann und zum Licht gelangt....
Amen
Vertaler