Wie door de poort van het lichtrijk is heengegaan, zal jubelen en juichen en Mij eeuwig danken, die hem zo leidde dat hij zijn doel heeft bereikt. Wie het lichtrijk kan binnengaan, is dus verlost van zonde en dood, want beide betekenen ze duisternis en een niet verloste ziel zal nooit het rijk van het licht kunnen binnengaan. Ze moet tevoren Hem hebben gevonden, die alleen de Poort is in het rijk van het licht: Jezus Christus, de goddelijke Verlosser. En aan Zijn hand zal de ziel dan eveneens dit rijk betreden, want Hij zal haar bevrijden van haar zondenlast, omdat Hij aan het kruis is gestorven voor alle zielen die zich diep in de duisternis, dus in zonde en dood bevonden. Hij heeft voor u mensen boete gedaan voor de zondenlast. Hij heeft het zoenoffer gebracht voor u, opdat voor u de weg in het lichtrijk vrij werd, opdat u de eeuwige gelukzaligheid zult kunnen binnengaan. Gelukzaligheid is alleen daar, waar licht is. En licht is, waar er geen zonde en geen dood meer bestaat. Maar de zonde is uitgewist door Jezus Christus zelf zodra Hij daarom wordt gevraagd, zodra u mensen naar Hem roept om vergiffenis.
Daarom bestaat er ook in het rijk hierna verlossing voor de zielen, een verandering uit de duisternis naar het licht, omdat ook in het hiernamaals de ziel nog naar Hem roepen mag. Want zodra ze Jezus Christus aanroept, roept ze Mij aan en Ik zelf kan haar nu ter wille van Jezus Christus haar zondenschuld vergeven die haar een eindeloos lange tijd van Mij gescheiden had gehouden. Het kruisoffer is voor alle mensen gebracht en waar er maar één niet verloste ziel is, hoeft alleen maar de weg naar het kruis te worden genomen om ook vrij te kunnen worden van de zondenlast. En vrij zijn van de zonde betekent vereniging met Mij en dus onbeperkte gelukzaligheid.
Maar ook volstrekte waarheid hoort daarbij. Daarom kan een ziel nog niet de hoogste gelukzaligheid genieten zolang ze nog ver van de waarheid af is, want de Waarheid en Ik zijn één, daar er anders niet van licht kan worden gesproken. Licht is inzicht, het juiste weten over alles en zolang dit een ziel nog mankeert in het rijk hierna, is ze ook niet in het lichtrijk, want zodra ze met licht wordt doorstraald heeft ze ook ineens een diep inzicht.
Verzet de ziel zich nu, de waarheid aan te nemen als die haar wordt aangeboden, dan zal ook haar toestand van gelukzaligheid nog gebrekkig zijn. Ze heeft dan Jezus Christus nog niet echt erkend en de volledige verlossing heeft dan nog niet plaats kunnen vinden, die een innig aanroepen van Jezus Christus echter als gevolg zou hebben. En dat is de reden dat nog talloze zielen zich in het schemerlicht bevinden, niet in een ongelukkige toestand, maar dat ze nog lang niet gelukzalig genoemd kunnen worden. Hun instelling tegenover Jezus Christus is nog niet zoals ze moet zijn, zodat Hij hun de poorten naar het lichtrijk kan openen en deze zielen hebben nog veel onderrichtingen en ook voorbede nodig, dat hun het juiste begrip daarvoor wordt ontsloten.
Zolang ze zich niet los kunnen maken van verkeerde voorstellingen, van dwaalleren van de meest verschillende aard, zolang kunnen ze ook niet een volledige doorstraling van licht verwachten, maar hun wil zelf bepaalt de toestand waarin ze zich bevinden. Mensen die op aarde steeds afwezen, zullen ook in het hiernamaals steeds weer hun afwijzende wil tot doorbraak laten komen, terwijl het eenvoudigweg voldoende zou zijn, in alle innigheid Jezus Christus aan te roepen om Zijn hulp. Want deze valt hen zeker ten deel zodra de roep in geest en in waarheid tot Hem komt. Dan zal elke duisternis wijken, het licht zal zo helder en stralend de ziel doorgloeien dat elke geestelijke duisternis verdwijnt, dat de ziel inzicht heeft en ze deze kennis van elke diepste samenhang nu ook eeuwig niet meer zal verliezen.
Amen
VertalerQuien haya atravesado la puerta del Reino de la Luz se regocijará y exaltará y Me dará eternamente las gracias a Mí, que lo guié de tal manera que alcanzó su meta. Quien puede entrar en el Reino de la Luz está por tanto redimido del pecado y de la muerte, pues ambos significan oscuridad, y un alma no redimida nunca podrá entrar en el Reino de la Luz.... Primero debe haber encontrado a Aquel que es la única puerta del Reino de la Luz: Jesucristo, el divino Redentor. Y de Su mano el alma también entrará en este reino, porque Él la liberará de su carga de pecado, porque Él murió en la cruz por todas las almas que estaban profundamente en la oscuridad, por lo tanto en el pecado y la muerte.... Él expió la carga del pecado por ustedes, seres humanos, hizo el sacrificio de expiación por ustedes para que el camino hacia el Reino de la Luz (5.9.1959) quedara libre para ustedes, para que pudieran entrar en la dicha eterna. La dicha sólo está donde hay luz, y la luz está donde ya no hay pecado ni muerte. El pecado, sin embargo, es borrado por el propio Jesucristo tan pronto como se acude a Él por ello, tan pronto como ustedes, los humanos, le invocan para que les perdone.... Por eso también hay redención para las almas en el reino del más allá, un cambio de las tinieblas a la luz, porque incluso en el más allá el alma puede seguir invocando a Él, pues en cuanto invoca a Jesucristo me invoca a Mí, y Yo mismo puedo ahora perdonar su culpa de pecado por causa de Jesucristo, una culpa que la había mantenido separada de Mí durante un tiempo interminablemente largo.... El sacrificio en la cruz fue hecho por todas las personas, y donde hay una sola alma no redimida ésta sólo necesita tomar el camino a la cruz para también poder ser liberada de la culpa del pecado. Y estar libre de pecado significa la comunión Conmigo y, por lo tanto, la dicha ilimitada. Pero la verdad incondicional también forma parte de ella.... Por lo tanto, mientras un alma siga alejada de la verdad no puede gozar de la suprema beatitud, pues la verdad y Yo somos uno, de lo contrario no se puede hablar de Luz. La Luz es discernimiento, el conocimiento correcto de todo, y mientras un alma aún tenga escasez de esto en el reino del más allá tampoco está dentro del Reino de la Luz, pues en cuanto se impregna de luz también aparece en ella súbitamente una profunda comprensión. Si el alma se niega a aceptar la verdad cuando se le ofrece, su estado de bienaventuranza seguirá siendo inadecuado, no habrá reconocido correctamente a Jesucristo y no habrá podido tener lugar la redención plena, que resultaría de una llamada íntima de corazón a Jesucristo.... Y esta es la razón por la que innumerables almas están todavía en el crepúsculo, no en la miseria, pero no pueden ser llamadas bienaventuradas por mucho tiempo todavía. Su actitud hacia Jesucristo todavía no es como debería ser, para que Él pueda abrirles la puerta del Reino de la Luz, y estas almas todavía necesitan muchas instrucciones y también intercesión para que se les abra el entendimiento correcto para ello. Mientras no puedan desprenderse de las ideas erróneas, de las enseñanzas equivocadas de todo tipo, no pueden esperar ser irradiados con el máximo resplandor de la luz; pero su propia voluntad determina el estado en que se encuentran. Las personas que siempre han rechazado en la tierra también dejarán que su voluntad de rechazo irrumpa en el más allá, cuando simplemente bastaría con invocar a Jesucristo en toda la intimidad para obtener Su ayuda.... Porque esta les será ciertamente concedida tan pronto como la llamada llegue a Él en espíritu y en verdad.... Entonces retrocederán todas las tinieblas, la luz brillará de forma tan intensa y radiante atravesando el alma que menguarán todas las tinieblas espirituales, que el alma se mantendrá en el conocimiento y ahora tampoco perderá mas este conocimiento de las correlaciones más profundas, por toda la eternidad....
Amén
Vertaler