Alle engelen in de hemel nemen deel aan de grote taak van de verlossing van het nog onvrije geestelijke. Allen zijn in dezelfde wil met de Vader van eeuwigheid werkzaam en allen kennen alleen dat ene doel: het terugvoeren van de gevallen broeders, hun terugkeer in het Vaderhuis. En zo zou ieder wezen zich onder goddelijke hoede moeten weten, wanneer het in het stadium als mens de gang over de aarde gaat. Want al het geestelijke vol van licht draagt zorg dat de mens zijn doel zal bereiken. En ook vóór zijn gang over de aarde als mens wordt het wezenlijke door het geestelijke vol van licht begeleid, wanneer het nog in gekluisterde toestand door de scheppingswerken heengaat. Ook dit wezenlijke moet eens de mogelijkheid van de belichaming als mens hebben, waarin het dan - van zichzelf bewust - zich dus ook bewust aan deze lichtwezens kan toevertrouwen en ze om hulp vragen volmaakt te worden.
De verlossing van het geestelijke is taak en doel van alle volmaakte wezens, om welke reden het ook zeker is dat het werk van het terugvoeren naar de Vader eens zal lukken. Maar de vrije wil van de mens stelt vaak paal en perk aan het werkzaam zijn van de lichtwezens, want hiertegen kunnen ook de engelen niets doen. Daarom geeft dus de mens zelf eerst de doorslag hoe ver hij het doel nadert: de definitieve vereniging met God. Maar tot aan het uur van de dood spannen de lichtwezens zich in voor de ziel van de mens en zo lang hoeft de hoop ook niet te worden opgegeven, dat ze weer terugkeert naar de Vader vóór haar sterven. Maar dit is dan steeds aan de ijverige arbeid van de lichtwezens toe te schrijven, die wel de opdracht van God hebben, maar toch de wil van de mens moeten eerbiedigen en daarom steeds zullen proberen zó op de wil in te werken, dat hij zichzelf naar God keert.
Zou de mens weten hoeveel lichtwezens zich voor hem inspannen, dan zou hij helemaal gerustgesteld zijn over zijn lot. Zou hij zich alleen maar zonder weerstand laten leiden en niet zijn eigen weerspannige wil doordrijven, waartegen zelfs die wezens niet zijn opgewassen, die ook zij moeten achten. Daarom is het vaak zo moeilijk dat een mens de weg naar God vindt en bewust de weg naar Hem gaat. Maar waar de wil uit eigen aandrang verandert, daar wordt hij ook vastgepakt door de wezens van het licht. En ze laten de mens nu ook niet meer los en dringen hem steeds meer naar zijn God en Vader. En hun werk zal nu steeds gemakkelijker worden, hoe meer de mens zijn weerstand opgeeft en zich door hen laat beïnvloeden.
Maar de mens blijft niet zonder hulp, wanneer hij zich eenmaal bereid heeft verklaard de terugweg naar God te aanvaarden, door zijn wil naar God toe te keren. Dan kunnen de lichtwezens hem helpen zonder de vrije wil aan te tasten. Dan is zijn wil gelijk aan de hunne: terug te keren in het Vaderhuis. En dan ervaart de mens waarlijk de hulp van die wezens, zodanig dat de terugweg hem gemakkelijk valt en hij ook zeker zijn bestemming bereikt. Want die wezens hebben grote macht, die ze graag gebruiken waar hun geen weerstand meer wacht. En de mens heeft dan zelf de weerstand gebroken, wanneer hij naar God verlangt.
Op aarde evenals in het hiernamaals zijn krachten van licht werkzaam en verrichten onvermoeibaar verlossingsarbeid. En waarlijk, de hele wereld zou al verlost zijn, wanneer de vrije wil van de mens niet zelf zou moeten beslissen of er verlossingswerk bij hem kan worden verricht of niet. Maar er is ook geen mens hulpeloos aan zichzelf overgelaten. Ze hebben voortdurend helpers aan hun zij, die letten op de geringste verandering van wil, om dan in te grijpen en bijstand te verlenen tot het doel is bereikt: de vereniging met de Vader van eeuwigheid.
Amen
VertalerTutti gli Angeli nel Cielo partecipano al grande compito della Redenzione dello spirituale ancora legato. Tutti sono attivi nella stessa volontà con il Padre dall’Eternità e tutti conoscono soltanto una meta: il Rimpatrio dei fratelli caduti, il loro ritorno nella Casa Paterna. E così ogni essere potrebbe sapersi nella Custodia divina, quando percorre il cammino terreno nello stadio come uomo, perché tutto lo spirituale pieno di Luce si preoccupa che l’uomo raggiunga la sua meta. Ed anche prima del percorso terreno come uomo l’entità viene assistita dallo spirituale pieno di Luce, quando attraversa tutte le Opere della Creazione nello stato legato. Anche quest’entità deve una volta avere la possibilità dell’incorporazione come uomo, quando, auto consapevole di sé stesso, di affida anche coscientemente a questi esseri di Luce e chiede il loro aiuto, per diventare perfetto. La Redenzione dello spirituale è il compito e la meta di tutto ciò che è perfetto, per cui è anche sicuro che una volta riuscirà l’Opera di Rimpatrio verso il Padre. Ma la libera volontà dell’uomo pone sovente delle barriere all’operare degli esseri di Luce, perché contro questa nemmeno gli esseri d’Angeli non possono fare nulla, per cui anche l’uomo stesso determina il risultato, quanto si avvicina alla meta, l’ultima unificazione con Dio. Ma fino all’ora della morte gli esseri di Luce si sforzano intorno all’anima dell’uomo, e fino ad allora non deve mancare la speranza, che ritrovi ancora la via del ritorno al Padre prima del decesso, che però è poi sempre da attribuire al fervente lavoro di quegli esseri di Luce, che hanno bensì l’Incarico da Dio, ma che devono rispettare la volontà dell’uomo e perciò cercheranno sempre di agire sulla volontà, affinché si rivolga da sé a Dio. Se l’uomo sapesse, quanti esseri di Luce si sforzano intorno a lui, egli potrebbe essere pienamente tranquillo per il suo destino, se soltanto si lasciasse guidare senza resistenza e non imponesse la sua propria volontà ribelle, contro la qualei persino quegli esseri non possono nulla, che anche loro devono rispettare. Perciò è sovente così difficile, che un uomo trovi Dio e percorra coscientemente la via verso Lui. Ma dove però la volontà cambia per propria spinta, là verrà anche afferrato dagli esseri di Luce, ed ora non abbandonano più l’uomo e lo spingono sempre di più verso il suo Dio e Padre, ed il loro lavoro sarà ora sempre più facile, più l’uomo rinuncia alla sua resistenza e si lascia influenzare da loro. Ma l’uomo non rimane senza aiuto, appena si è dichiarato pronto ad iniziare la via del ritorno a Dio rivolgendosi nella sua volontà a Dio. Allora gli esseri di Luce lo possono aiutare, senza sfiorare la libera volontà, allora la sua volontà è la stessa come la loro, ritornare nella Casa del Padre, ed allora l’uomo sperimenta davvero l’aiuto di quegli esseri in una misura, che gli è facile la via del ritorno ed egli raggiunge anche certamente la meta. Perché quegli esseri hanno un gran potere, che impiegano volentieri, dove non sorge loro più nessuna resistenza. E l’uomo stesso ha poi spezzato la resistenza, quando desidera Dio. Sulla Terra come nell’aldilà le Forze della Luce sono attive e svolgono inesorabilmente il lavoro di Redenzione. Ed in Verità, tutto il mondo sarebbe già redento, se non la libera volontà dell’uomo stesso dovesse decidere su questo, se il lavoro di Redenzione possa essere prestato su di lui oppure no. Ma nessun uomo è lasciato a sé stesso senza aiuto, hanno sempre degli aiutanti a fianco, che badano al minimassimo cambiamento della volontà, per intervenire ora e garantire l’assistenza fino al raggiungimento della meta, all’unificazione con Il Padre dall’Eternità.
Amen
Vertaler