Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het een worden van de ziel met de geest

Wanneer de ziel van de mens zich verenigt met haar geest, wanneer ze dus aan hem de leiding overlaat, kan de mens zijn doel niet meer missen en al zijn denken, willen en handelen zal nu juist gericht zijn.

Maar wanneer verenigt de ziel zich met haar geest?

Dit is het moment, waarop de mens uit de meest innerlijke overtuiging leert geloven in een God en Schepper, wiens schepsel hij zelf is en wanneer hij het verlangen heeft met deze herkende God in verbinding te treden, wanneer zijn gedachten op Hem zijn gericht en hij innerlijk wenst met Hem een relatie aan te gaan die God welgevallig is, wanneer hij zich positief instelt tegenover God.

Dan wordt hij gegrepen door het goddelijke in zich. De in hem sluimerende geest stuurt hem vanaf dat moment en hij zal zich innerlijk gedreven voelen, zo te leven als het Gods wil is. Hij zal de liefde in zich ontsteken, omdat dit al het werkzaam zijn van de geest in de mens is en omdat de geest zich nu ook merkbaar kan uiten, daar de mens door zijn levenswandel in liefde hem daartoe het recht geeft.

Het werkzaam zijn in liefde is dus in de eerste plaats een teken van een tot leven gewekte geest. Want de geest bepaalt de ziel - het denken, voelen en willen van de mens - hiertoe en van een in liefde werkzame mens kan men wel zeggen, dat zijn ziel zich heeft verenigd met de geest. En dan leeft de mens naast zijn aardse leven ook een geestelijk leven. Dan zullen zijn gedachten zich niet alleen met de wereld en aardse zaken bezighouden, dan zal hij vaak in gedachten vertoeven in dat rijk waar hij God zoekt. Hij zal zich met vragen bezighouden die buiten het aardse weten liggen en hij stelt deze vragen nu als het ware aan de in hem werkende geest, die ze hem ook beantwoordt, ofschoon de mens meent alleen zelf gedachten te vormen.

Het verlangen om in de juiste verhouding tot God te staan, heeft onherroepelijk de vereniging van zijn ziel met de geest tot gevolg en dit verlangen gaat voor hem zeker in vervulling. Want het is een geestelijk verzoek dat de mens naar de Schepper van het heelal zendt, dat gehoord wordt en waaraan altijd gevolg gegeven wordt, omdat het immers het levensdoel van de mens is, de juiste verhouding tot Hem aan te gaan.

Maar dan neemt de geest de leiding van de mens geheel over en dan bereikt deze ook zeker zijn doel.

Het goddelijke in de mens zal zich steeds uiten, wanneer diens gedachten serieus de weg tot God nemen, want dan werkt ook God zelf aan hem door Zijn geest en elke op Hem gerichte gedachte is een stap omhoog. En wordt deze gedachte bewust vervolgd, doordat de mens een gebed zendt naar Zijn God en Schepper van eeuwigheid, dan zal God zich ook spoedig als Vader aan hem openbaren, want het gebed is de brug die een verbinding van de mens met God tot stand brengt.

Maar dan is de mens onder de beste hoede, want de wezenlijke Godheid pakt hem vast en werkt door de geest op de mens in, opdat deze de kloof tussen hem en God steeds kleiner maakt. Want de geest stuurt onophoudelijk op de Vader aan en het verlangen in de mens om dichter bij God te komen, zal steeds groter worden, tot het vervulling vindt in de algehele aaneensluiting met Hem door de liefde, die nu het wezen van de mens vervult, omdat de eeuwige Liefde zelf in hem werkzaam is.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

L’unificazione dell’anima con lo spirito

Quando l’anima dell’uomo si unisce con il suo spirito, quando quindi affida a lui la guida, l’uomo non può mancare, e tutto il suo pensare, volere ed agire sarà ora orientato nel modo giusto. Ma quando l’anima si unisce con il suo spirito? Questo è il momento, in cui l’uomo impara a credere dalla convinzione più intima in un Dio e Creatore, la Cui creatura è lui stesso, e quando ha il desiderio, di entrare in contatto con questo Dio riconosciuto, quando i suoi pensieri sono rivolti a Lui e desidera intimamente, di entrare in un rapporto con Lui, che compiace a Dio, quando si $$dispone$$ $$positivamente$$ $$verso$$ $$Dio$$. Allora viene afferrato dal Divino in sé, lo spirito che sonnecchia in lui lo guida sin da quell’ora, ed interiormente si sentirà spinto di vivere così, com’è la Volontà di Dio, accenderà in sé l’amore, perché questo è già l’agire dello spirito nell’uomo e perché ora lo spirito può anche manifestarsi sensibilmente, perché l’uomo mediante il suo cammino di vita nell’amore gliene dà il diritto. L’agire d’amore è quindi il primo segno di una vita nello spirito risvegliato, perché lo spirito dirige l’anima a pensare, percepire e volere nell’uomo, e di un uomo amorevole si può ben dire, che la sua anima si è unita allo spirito. E poi l’uomo vive anche oltre alla sua vita terrena una vita spirituale, allora i suoi pensieri non si occuperanno solamente del mondo e delle cose terrene, allora si intratterrà sovente coi pensieri nel Regno, dove cerca Dio; si occuperà di questioni, che sono al di fuori del sapere terreno, e lui ora pone queste domande al suo spirito che agisce in lui, che gli risponde anche, benché l’uomo si crede di essere soltanto “lui stesso attivo mentalmente”. Il desiderio di stare nel giusto rapporto con Dio, ha irrimediabilmente per conseguenza l’unificazione della sua anima con lo spirito, e questo desiderio gli viene certamente esaudito, perché è una richiesta spirituale, che l’uomo invia al Creatore del Cosmo, che viene ascoltata e sempre corrisposta, perché è lo scopo di vita in generale dell’uomo, di entrare nel giusto rapporto con Lui. Ma allora lo spirito assume totalmente la guida dell’uomo, ed allora questo raggiunge anche certamente la sua meta. Il divino nell’uomo si manifesterà sempre, quando i suoi pensieri prendono seriamente la via verso Dio, perché allora Dio Stesso agisce su di lui mediante il Suo Spirito, ed ogni pensiero rivolto a Lui è un passo verso l’Alto, e se questo pensiero viene seguito coscientemente, mentre l’uomo manda una preghiera al suo Dio e Creatore dall’Eternità, allora Dio gli Si rivelerà anche presto come Padre, perché la preghiera è il ponte, che stabilisce un collegamento dall’uomo a Dio. Ma allora l’uomo è nella migliore Custodia, perché l’Essenzialità della Divinità lo afferra ed agisce attraverso lo Spirito sull’uomo, affinché questo diminuisca sempre di più il crepaccio tra sé e Dio, perché lo spirito spinge ininterrottamente incontro allo Spirito del Padre ed il desiderio nell’uomo, di venire vicino a Dio, diventa sempre più grande, finché trova l’adempimento nella totale unificazione con Lui mediante l’amore, che ora riempie l’essere dell’uomo, perché l’Amore Eterno Stesso agisce in lui.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich