Een volkomen ontbinding van de aarde is nu nog niet voorzien, maar wel de totale omvorming van het aardoppervlak, die praktisch gelijkstaat met een volledige vernietiging omdat niets wezenlijks ontzien wordt, maar elke vorm opgelost wordt om het geestelijke daarin vrij te geven met het doel dit een nieuwe vorm te geven.
De volledige ontbinding van de aarde komt overeen met de vergeestelijking (er van) en dit tijdstip is nog niet gekomen, omdat de aarde nog moet dienen als verblijfplaats voor het nog onvolmaakte geestelijke om rijp te worden. Zolang dus het geestelijke dat tot rijpheid moet komen de aardse scheppingen nodig heeft, zolang zal ook de aarde als stoffelijke wereld blijven bestaan. Maar steeds wederkerende veranderingen zullen niet uitblijven en dit naar gelang de graad van rijpheid en de wil van het geestelijke dat op de aarde de volmaaktheid moet bereiken.
Voor de aarde is echter a.h.w. steeds dan het tijdstip van het einde gekomen, wanneer zo'n hervorming plaatsvindt, omdat dan voor al het geestelijke, hetzij belichaamd in de mens of nog gebonden in de vaste vorm, een nieuw tijdperk begint. En omdat de verschillende ontwikkelingsfasen ook verschillende mogelijkheden nodig hebben en deze door GOD's Liefde en Wijsheid altijd zo geschapen worden, zoals ze het meeste succes beloven. De mensen ontbreekt echter de kennis van de afzonderlijke ontwikkelingsperioden en dat bijzonder in de laatste tijd vóór het einde van elk tijdperk, omdat het lage geestelijke peil van de mensen - veroorzaakt door hun liefdeloosheid – ook onwetendheid betekent, met als gevolg ook een totaal onbegrip voor zo'n aangeboden weten.
De mensen stellen zich onder het einde van de aarde een geheel vergaan van de aardse materiële wereld voor. Maar dit tijdstip is in eeuwigheden nog niet in zicht. Elke ontwikkelingsfase omvat echter een bepaalde tijd, die begint met het ontstaan van veelsoortige scheppingswerken en ophoudt met de vernietiging ervan. Die met geestelijk hoogstaande mensen begint maar met waarlijk duivelse weer ten einde loopt.
Een zo'n ontwikkelingsfase alleen zou nooit het vergeestelijken van al het wezenlijke teweegbrengen. Zolang er dus aards-materiële scheppingen zijn, zolang de aarde naast de mens nog scheppingen draagt die lager staan dan hijzelf, zoals dieren, planten en het nog in harde vorm gekluisterde geestelijke, zolang kan ze niet helemaal worden ontbonden. Want dit geestelijke moet steeds weer de mogelijkheid gegeven worden rijp te worden en daar heeft het steeds nieuwe vormen voor nodig, wat echter ook steeds nieuwe fasen vereist, zodra de positieve ontwikkeling op een dood punt is aangekomen.
En aan het einde van elke verlossingsperiode is van een vergeestelijken, van een positieve ontwikkeling van de mens, niets meer te merken en zulk falen, ofwel het veronachtzamen van het eigenlijke doel van het bestaan op aarde, moet worden goedgemaakt. Het geestelijke dat zijn proef op aarde niet doorstaan heeft, moet dan ook een nieuwe weg worden toegewezen, omdat er bij GOD geen opgeven bestaat van datgene wat van HEM was en blijven zal - wat echter ook zo moet worden zoals het eens van GOD is uitgegaan. Want zelfs dat wat onhoudbaar op de diepte aanstuurt, laat HIJ niet in deze diepte, veeleer vindt HIJ steeds weer middelen en wegen om het omhoog naar het licht te leiden.
Deze positieve ontwikkeling zal dus niet eerder eindigen tot ook het laatste geestelijke dat is afgevallen de weg naar de VADER weer heeft teruggevonden. Steeds zal er echter weer een einde zijn - een einde van elke afzonderlijke fase, die met een door GOD bepaalde tijdsduur aan het geestelijke werd toegekend, maar die ook steeds ten einde loopt. En daarom moet u niet van een einde van de wereld spreken waaronder een geheel vergaan van GOD's schepping te verstaan is, integendeel moet u zich een verandering voorstellen, die toch zo omvangrijk is en op alles betrekking heeft, zoals u het u niet kunt voorstellen. En deze verandering zal alleen maar door diegenen kunnen worden meegemaakt en nagegaan die tot de weinige GOD getrouwen behoren, die van Zijn Macht en Heerlijkheid op de nieuwe aarde getuigenis moeten afleggen.
U, mensen staat voor zo'n einde - ook als het u twijfelachtig voorkomt en uw verstand zich daartegen wil verzetten. Denk echter aan het nog gekluisterde (geestelijke), denk aan alle scheppingen die lager staan dan u en vraag dan, hoe dit geestelijke verlos-sing ten deel moet vallen, wanneer er niet steeds weer nieuwe mogelijkheden voor zouden worden geschapen? En denk nog meer aan die mensen die zich geestelijk helemaal van GOD verwijderd hebben, die echter niet eeuwig op de aarde kunnen leven.
Wanneer u dit serieus bedenkt, dan zult u begrijpen dat GOD's Liefde Zich vol erbarmen bekommert om al het nog niet verloste - zodat dan een schijnbaar werk van vernietiging een daad van de grootste erbarming is, omdat de daarop volgende nieuwe scheppingen weer aan hen die het diepst gevallen zijn, de gang van de positieve ontwikkeling bieden, die toch eens naar GOD terug zal leiden, al duurt dit ook nog eindeloos lange tijden.
Amen
VertalerPer ora non è prevista una totale dissoluzione della Terra, bensì la totale riformazione della sua superficie, che è certamente anche pari ad una totale distruzione, perché nulla di essenziale rimane risparmiato, ma ogni forma viene dissolta, per liberare lo spirituale nella stessa, allo scopo di una nuova formazione. La totale riformazione della superficie della Terra è quindi pari alla totale spiritualizzazione per tutte le sue Creazioni, ma il momento della spiritualizzazione non è ancora venuto, perché la Terra deve ancora servire come stazione di maturazione per lo spirituale ancora legato. Quindi finché dello spirituale che deve giungere alla maturità necessita ancora di Creazioni terrene, fino ad allora rimarrà esistente anche la Terra come mondo materiale. Ma le sempre ripetute riformazioni non mancheranno, e questo, secondo il grado di maturità e la volontà dello spirituale, che deve giungere alla perfezione sulla Terra. Per la Terra però è allora venuto sempre il momento della $$fine$$, quando si svolge una tale riformazione, perché allora per tutto lo spirituale, sia questo incorporato nell’uomo oppure legato ancora in forme più solide, comincia una nuova epoca di sviluppo. E le differenti fasi di sviluppo necessitano anche di differenti possibilità, e queste vengono sempre create dall’Amore e dalla Saggezza di Dio nel modo in cui promettono maggiore successo. Agli uomini manca però la conoscenza dei singoli periodi di sviluppo, e questo in particolare nell’ultimo tempo prima della fine di ogni epoca, perché il basso stato spirituale degli uomini, condizionato dall’assenza d’amore, significa anche ignoranza; di conseguenza anche totale assenza di comprensione per l’offerta di un tale sapere. Gli uomini s’immaginano sotto la fine della Terra un totale finire del mondo terreno-materiale. Ma questo momento non è prevedibile ancora per delle Eternità. Ogni fase di sviluppo però comprende un certo tempo, che comincia con il sorgere di molteplici Opere di Creazione, e termina con la distruzione delle stesse, che ha il suo inizio con degli uomini altamente spirituali, ma trova la sua fine con quelli veramente diabolici. Una di queste fasi di sviluppo da sola non sarebbe mai in grado di produrre la spiritualizzazione di tutto l’essenziale. Fintanto che esistono delle Creazioni terreno-materiali, finché la Terra porta oltre agli uomini ancora delle Creazioni al di sotto di lui, come animali, piante e dello spirituale ancora legato in forma rigida, fino ad allora non può essere dissolta totalmente. Perché a questo spirituale deve sempre essere di nuovo data la possibilità alla maturazione, e per questa necessita sempre di nuove forme, cosa che però richiede anche sempre nuove fasi, appena lo sviluppo verso l’alto è giunto ad un punto morto. Ed alla fine di ogni periodo di sviluppo non si nota più nulla di una spiritualizzazione, di uno sviluppo verso l’alto dell’uomo, ed un tale fallimento o il non considerare il vero scopo dell’esistenza sulla Terra, deve essere compensato. Allora deve essere indicato anche a quello spirituale, che non ha sostenuto la sua prova terrena, una nuova via, perché per Dio non esiste una rinuncia di ciò che era e rimarrà Suo, che però deve di nuovo diventare così come ha avuto la sua origine in Dio. Perché persino quello che tende inarrestabilmente verso l’abisso, Egli non lo lascia in questo abisso, ma Lui trova sempre di nuovo dei mezzi e delle vie, per condurlo in alto alla Luce. Questo sviluppo verso l’alto non finirà quindi, finché anche l’ultimo spirituale caduto non ha ritrovato di nuovo la via verso il Padre. Ci sarà sempre di nuovo una “fine”, una fine di ogni singola fase, che è stata concessa da Dio allo spirituale per una determinata durata di tempo, la quale però ha anche sempre una fine. E per questo non dovete parlare della fine del mondo, con cui s’intende un totale annullamento della Creazione di Dio, ma dovete raffigurarvi un cambiamento, che però è così ampio e che riguarda tutto, come non ve lo potete immaginare. E questa trasformazione può essere vissuta e seguita soltanto da coloro che fanno parte di quei pochi rimasti fedeli a Dio, e che devono testimoniare della Sua Potenza e Magnificenza sulla nuova Terra. Voi uomini vi trovate davanti ad una tale fine, anche se questo vi pare dubbioso ed il vostro intelletto vi si oppone. Ma pensate a quello che è ancora legato, pensate a tutte le Creazioni che si trovano ancora sotto di voi ed allora domandate, come a questo spirituale deve venire una salvezza, se non gli venissero sempre di nuovo create delle nuove possibilità? E pensate ancora di più a quegli uomini, che si sono spiritualmente allontanati totalmente da Dio che però non possono vivere eternamente sulla Terra. Se pensate seriamente a questo, allora comprenderete che l’Amore di Dio SI occupa pieno di Misericordia di tutto il catturato, in modo che poi un’apparente opera di distruzione è un Atto della massima Misericordia, perché le nuove Creazioni che ne seguono offrono di nuovo allo spirituale caduto più basso il percorso dello sviluppo verso l’Alto, che conduce una volta di nuovo indietro a Dio, anche se questo dura ancora dei tempi infinitamente lunghi.
Amen
Vertaler