De sterkst drijvende kracht op aarde moet zijn de liefde. Als echter de hebzucht, die voortkomt uit eigenliefde, groter is dan de liefde, bereikt de mens het doel van zijn aardse leven niet en zijn belichaming op aarde levert hem geen geestelijk resultaat op. En daarom kan aan de mens niet ernstig genoeg de liefde worden verkondigd, die het enige doel in zijn aardse leven is. Want het bestaan als mens is maar een korte fase in de positieve ontwikkeling van het geestelijke, die echter ook de eindeloos lange tijd van de ontwikkeling tevoren teniet kan doen, als de mens in vrijheid van wil zich niet de goddelijke wet van liefde tot basisprincipe van zijn aardse leven maakt. Het gebod van de liefde moet steeds weer als goddelijk gebod aan de mensen worden voorgehouden, opdat ze dit in acht nemen en ernaar leven. En als het dus veronachtzaamd of geringschat wordt, handelt de mens in strijd met de goddelijke ordening en dit heeft steeds een duidelijk herkenbare uitwerking. Alles treedt buiten de harmonie van de ordening, tot leedwezen van de mensen zelf, die zonder liefde voortleven. Want zelfs een schijnbare ordening van uiterlijke levensomstandigheden wordt alleen door vergrote liefdeloosheid in stand gehouden, die steeds schade zal aanrichten voor de medemensen, aan hem zelf of aan diens bezit.
Al het denken, spreken en handelen, waarin geen liefde is, zal nadelige gevolgen hebben voor ziel en lichaam van diegene, die zonder liefde voortleeft. Maar het zal tegelijkertijd, als tegen de naaste gericht, ook deze schade berokkenen, en dus liefde dodend, maar niet liefde opwekkend zijn. Want elke liefdeloosheid is een drijvende kracht, die een verwoestende uitwerking heeft, in tegenstelling tot de liefde, die in zich een kracht is, die opbouwt en behoudt. Want ze is goddelijk en al het goddelijke is leven gevende kracht. Dus de liefdeloosheid, als volledig het tegengestelde, is een kracht, die naar de dood leidt.
Het vooreerst onwetende wezen, de mens bij het begin van zijn weg over de aarde, moet daarom in kennis worden gesteld van de zegen van de liefde, evenals van de verderf brengende liefdeloosheid. Hij moet worden voorgelicht en de liefde moet hem als het meest waardevolle om na te streven op aarde worden voorgesteld. En als hij tegen het gebod van de liefde zondigt, moet hij bij zichzelf de uitwerking van de liefdeloosheid ondervinden. Daarom zal God nooit en te nimmer verhinderend ingrijpen, als de mensen helemaal zonder enige liefde handelingen volbrengen, die tegen iedere goddelijke ordening zondigen, want de liefde moet vrijwillig worden beoefend en dus kan de wil van de mens niet beknot worden, opdat hij aan de uitwerkingen van zijn liefdeloos handelen, spreken en denken leert inzien, hoe ver hij zich van de eeuwige ordening heeft verwijderd en vanzelf zijn weg terugzoekt, opdat hij in vrije wil zal veranderen tot liefde.
En daarom wordt ook de verwoestende uitwerking niet afgezwakt van God uit en kan er vandaar alleen een toestand van de grootste nood en lichamelijk kwelling op aarde zijn, wanneer de liefde onder de mensen is verdwenen, zoals echter ook het werkzaam zijn in liefde het grootste leed lenigt en de mensen de juiste weg toont om ook geordende levensomstandigheden tot stand te brengen, als ze maar bereid zijn om in liefde werkzaam te zijn. Want onbaatzuchtig werkzaam zijn in liefde brengt wonderen tot stand. En waar de liefdeloosheid in grote mate vernieling heeft veroorzaakt, daar kan het werkzaam zijn in liefde volledige compensatie verschaffen en de mensen, die zich de eeuwige wet van liefde tot grondbeginsel maken, zoals het Gods Wil is, zullen in de ordening leven. Maar alleen de liefde herstelt deze ordening, want zij alleen is de kracht die schept, die levend maakt en behoudt. Zij alleen is de kracht die gelukkig maakt en de mensen naar hun einddoel voert. Zij alleen levert hen resultaat op, terwille waarvan de mens op aarde leeft. Hij ontwikkelt zich positief, hij komt nader tot God, Die de eeuwige Liefde is, en zijn ziel verenigt zich met Hem door de liefde.
Amen
VertalerLa più forte forza di spinta sulla Terra dev’essere l’amore, ma se l’avidità che procede dall’amor proprio, è più grande dell’amore, allora l’uomo manca la meta della sua vita terrena e la sua incorporazione sulla Terra non gli procura nessun successo spirituale. Perciò all’uomo non può essere predicato l’amore abbastanza seriamente, che è l’unico scopo della sua vita terrena, perché l’esistenza come uomo è soltanto una breve fase nello sviluppo verso l’Alto dello spirituale, che però può anche annullare il tempo infinitamente lungo prima dello sviluppo, se l’uomo nella libera volontà non si pone come principio di base la divina Legge dell’amore per il suo cammino terreno. Il Comandamento dell’amore deve sempre di nuovo essere presentato agli uomini come Comandamento divino, affinché l’osservino e vivano di conseguenza. E se viene disatteso, l’uomo agisce contro l’Ordine divino e questo ha sempre un effetto chiaramente riconoscibile. Tutto esce dall’equilibrio dell’Ordine, per il dolore degli uomini stessi che vivono senza amore, perché persino un ordine apparente delle condizioni di vita esteriore viene mantenuto in piedi solamente attraverso l’accresciuto disamore, che causerà sempre del danno per i prossimi, su lui stesso oppure al suo possesso. Tutto il pensare, parlare ed agire in cui manca l’amore, avrà delle conseguenze svantaggiose per l’anima e per il corpo di colui che vive alla giornata senza amore. Ma causerà contemporaneamente, come rivolto contro il prossimo, anche del danno a costui ed ucciderà quindi l’amore, ma non risveglia l’amore. Ogni disamore è una forza di spinta che ha un effetto distruttivo, contrapposto all’amore, che in sé è una Forza che edifica e mantiene, perché è divino e tutto il divino è Forza vivificante, quindi il disamore, che è totalmente l’opposto, è una forza che conduce alla morte. L’essere che prima è ignaro, com’è l’uomo all’inizio del suo percorso terreno, deve perciò essere messo a conoscenza della Benedizione dell’amore, come anche del disamore che comporta la rovina. Dev’essere istruito e gli deve venir presentato l’amore come qualcosa a cui si deve tendere sulla Terra. Se infrange il Comandamento dell’amore, deve sentire su di sé l’effetto del disamore. Perciò Dio non interverrà mai ostacolando, se gli uomini privi di qualsiasi amore compiono delle azioni, che infrangono ogni divino Ordine, perché l’amore dev’essere esercitato liberamente, quindi la libertà dell’uomo non può essere sminuita, affinché negli effetti del suo agire, parlare e pensare disamorevole impari a riconoscere, quanto si è allontanato dall’eterno Ordine e cerchi di ritornare da sé stesso, affinché cambi nella libera volontà e diventi amore. Perciò nemmeno l’effetto distruttivo viene indebolito dal Dio e perciò sulla Terra può regnare soltanto uno stato della massima miseria ed afflizione dolente, se l’amore è scomparso fra gli uomini, come però anche l’agire nell’amore lenisce la più grande sofferenza ed indica agli uomini la retta via, di ristabilire delle condizioni di vita ordinate, se soltanto sono volonterosi di agire nell’amore, perché l’attività nell’amore disinteressato opera miracoli. Dove il disamore ha causato una distruzione nella massima dimensione, là l’agire nell’amore può creare un totale pareggio, e vivranno nell’Ordine gli uomini, che si sono fatti come principio fondamentale la Legge eterna dell’amore, com’è la Volontà di Dio. Ma soltanto l’amore ristabilisce questo Ordine, perché solo lui è la Forza che crea, vivifica e conserva, lui soltanto è la Forza, che rende felice e conduce gli uomini incontro alla loro meta finale, lui soltanto riporta loro il successo, per il qual scopo l’uomo cammina sulla Terra, si sviluppa verso l’Alto e si avvicina a Dio, il Quale E’ l’eterno Amore e la sua anima si unisce con Lui tramite l’amore.
Amen
Vertaler