Het hangt van de wil van God af in welke graad van geestelijke rijpheid de mens wordt teruggeroepen uit het aardse leven in het geestelijke rijk. Dit is ook een schijnbare onrechtvaardigheid die de opvatting van de mensen kan versterken, dat God bepaalde mensen uitgekozen zou hebben om zalig te worden, terwijl andere weer door Zijn wil moeten wegkwijnen in een ver van God verwijderde staat. En toch is deze mening geheel onjuist. Want ook hier is de goddelijke liefde en wijsheid aan het werk, die altijd de wil van de mens kent en daarom het leven dan beëindigt, wanneer een hogere ontwikkeling op aarde twijfelachtig is.
In de gebonden toestand, vóór de belichaming als mens, was er alleen een ononderbroken opwaartse ontwikkeling, tot het wezen die graad van rijpheid bereikt heeft die deze laatste belichaming toelaat. Nu echter bepaalt de vrije wil van de mens zelf en dan kan de opwaartse ontwikkeling wel verder gaan, maar evenzo kan een stilstand of achteruitgang intreden. En weer komt het er op aan of de mens als zodanig zijn aanvankelijke graad van geestelijke rijpheid reeds verhoogd heeft en dan pas in gevaar komt dat hij in zijn ontwikkeling blijft steken, of dat hij op een gelijk peil blijft staan als in het begin van zijn belichaming en er dan een achteruitgang te vrezen is. Dan is het steeds een daad van Gods barmhartigheid, wanneer de mens sterft als hij op het hoogtepunt van zijn ontwikkeling op aarde is gekomen, dat wil zeggen wanneer de liefde van God hem ervoor bewaart nog verder af te glijden of een verder leven voor zijn ziel onbenut te laten. Want hoe meer hij de tijd van genade van zijn belichaming in beslag neemt zonder ze te benutten, des te groter wordt zijn schuld.
Een mens kan in zijn jeugd zijn weg omhoog gaan en dan zijn streven beëindigen, en zijn tot nu toe verkregen ontwikkeling gaat dan niet verder. Dan roept God hem weg en geeft hem in het hiernamaals verdere mogelijkheden zich te voltooien. De mens kan echter ook in latere jaren pas zijn wil veranderen en zijn nog gebrekkige ontwikkeling kan dan een plotselinge hoge vlucht nemen, en zodoende kan hij een hogere graad van rijpheid bereiken ofschoon hij voorheen een lange tijd voorbij liet gaan zonder aan zijn ziel te denken. Dan wordt hem door God een lang leven geschonken, want God zag de wil van de mens al sinds eeuwigheid en Hij heeft daarmee in overeenstemming diens levensloop bepaald. Want elk menselijk lot is door de liefde en wijsheid van God overwogen, maar nooit van Gods willekeur afhankelijk.
God zou geen mens de mogelijkheid tot uitrijpen op aarde ontnemen, als deze bereid zou zijn die te benutten. Doch op Zijn genade wordt zeer weinig acht geslagen en de mensen zijn ook niet bereid aanwijzingen die daarmee in verband staan aan te nemen. En omdat God sinds eeuwigheid weet welke mensen bijzonder afwijzend tegenover Hem staan, omdat Hij ook weet wanneer de mens de hoogste graad in zijn ontwikkeling op aarde bereikt heeft, is ook de duur van zijn aardse leven sinds eeuwigheid vastgelegd. En deze tijden zijn geheel verschillend van duur, zoals de goddelijke wijsheid het als doeltreffend en succesvol ziet. God zal echter nooit een leven op aarde voortijdig beëindigen, dat de mens nog een hogere rijpheid belooft. Want altijd maar weer bekommert Gods liefde zich erom dat de mens op aarde de hoogst mogelijke voltooiing bereikt. En nooit zou Hij de mens een mogelijkheid onthouden die nog een uitrijpen tot gevolg zou kunnen hebben. Doch Hij kent sinds eeuwigheid elke opwelling van de menselijke wil. En Hij behoedt de ziel vaak voor een totale teruggang, dat wil zeggen voor een neerwaartse ontwikkeling, die zou plaatsvinden als Hij dat aardse leven niet beëindigt.
Daarom zal degene die voortdurend opwaarts streeft een hoge leeftijd bereiken, zoals omgekeerd een hoge ouderdom steeds nog van een langzame ontwikkeling omhoog blijk geeft, ook al is dat voor de omgeving niet zichtbaar. Een lang leven op aarde is altijd een genade, maar ook een leven van korte duur is een blijk van de liefde van God die steeds aan het werk is, ook al kan de mens haar niet altijd herkennen.
Amen
VertalerEn qué grado de madurez el hombre está llamado de la Tierra para entrar en el Reino espiritual depende de la Voluntad de Dios. Aparentemente se trata de “otra” injusticia de Dios que puede aumentar en el hombre la impresión que Dios haya predestinado a ciertos hombres para una vida en bienaventuranza, mientras que otros según su Voluntad tengan que languidecer en un estado apartado de Él.
¡Pero este punto de vista es completamente erróneo! Porque también ahí rigen el Amor y la Sabiduría de Dios, y la Sabiduría divina está siempre al tanto de la voluntad del hombre. Y por eso, en cuanto haya poca probabilidad de un desarrollo más elevado en la Tierra, acaba con la vida.
Antes de la encarnación como hombre, mientras el alma se encuentre todavía en un cuerpo más primitivo6, sólo hay una continua evolución hacia la máxima perfección que el cuerpo actual le permite. Pero una vez que el alma esté encarnada en un cuerpo humano, entonces la libre voluntad del hombre mismo decide si el desarrollo favorable continúa, si el desarrollo se para o si se produce una evolución retrograda... Y otra vez depende del hombre mismo como tal, si ya había aumentado su grado de madurez inicial y sólo después se arriesga que su desarrollo se atasque, o si se permanece en el mismo grado de desarrollo como al principio de su encarnación y después hay que temer una evolución retrograda.
Entonces, cuando Dios reclama a un hombre a la hora en que su alma ha llegado al nivel óptimo de su desarrollo en la Tierra, siempre es un acto de Misericordia, es decir, cuando el Amor de Dios le protege de hundirse aún más o de desperdiciar su vida sin aprovechar de ella para la maduración de su alma. Porque cuanto más disfruta de la etapa de su encarnación sin aprovecharla, tanto más aumenta su culpa.
Puede ser que un hombre durante su adolescencia aspira hacia lo Alto pero más tarde lo deja, con lo que el proceso de su desarrollo queda parado, entonces Dios le reclama y en el Más Allá le dará más posibilidades para madurar.
Pero también es posible que el hombre ya de edad más madura cambie de voluntad, y su desarrollo todavía deficiente de repente prospere. Entonces puede alcanzar un grado de madurez más elevado, aunque haya desperdiciado mucho tiempo sin pensar en el bien de su alma.
Entonces Dios le regala una larga vida porque Él vio la voluntad del hombre desde la eternidad, con lo que ha determinado su curso de la vida correspondientemente.
Pues, cada suerte humana está ponderada por el Amor y la Sabiduría de Dios, pero nunca dependerá de una arbitrariedad de Él. Y nunca Dios privará al hombre de la posibilidad de su maduración en la Tierra, si tan sólo está dispuesto a aprovechar de ella.
Pero hay pocos que toman su Gracia en consideración, y los hombres no son dispuestos a aceptar informaciones al respecto. Y como Dios desde eternidades sabe quienes, sobre todo, adoptan una actitud de rechazo contra Él... y como también sabe cuándo el hombre ha alcanzado su mayor grado de desarrollo en la Tierra, así también la duración de su vida terrenal está determinada desde hace eternidades - una duración que puede ser muy diferente, según la Sabiduría divina la vea conveniente y prometedor.
Pero nunca Dios va a terminar una vida mundana de manera prematura si esta todavía promete al hombre una maduración más elevada, porque el Amor de Dios está continuamente preocupado que el hombre todavía en la Tierra logre la madurez más elevada posible. Pues nunca Él privaría al hombre de una oportunidad que todavía le aportaría una mayor madurez.
Pero desde toda eternidad Él sabe de cada impulso de la voluntad humana, y frecuentemente salva al alma de una perdición total, es decir, de una evolución retrograda que se produciría si Él no acabara con esa vida terrenal.
Por eso el que continuamente aspira a una mayor perfección también alcanzará una edad elevada, como al contrario una edad elevada da testimonio que todavía hay una cierta tendencia de un desarrollo hacia Arriba, aunque los prójimos no se enterasen de ello.
Una larga vida terrenal no deja de ser una Gracia de Dios, pero sin embargo, también una vida de corta duración da testimonio del Amor de Dios que siempre está en acción, aunque el hombre no siempre pueda reconocerlo.
Amén.
Vertaler