Het is de mensen niet geloofwaardig te maken dat zich in de komende tijd een totale verandering van hun aardse leven voltrekt. Ze rekenen op een beëindiging van de tijd van lijden met een daaropvolgende opbouw en opbloei, met een verbetering van de levensomstandigheden en een tijd van rust en vrede, welke volgt op de tijd van chaos en leed. En ze willen het niet geloven dat hun een nog veel zwaardere tijd te wachten staat, dat ze geen verbetering te verwachten hebben, maar nog onuitsprekelijk veel leed en ellende moeten doormaken. En elk wijzen hierop houden ze voor dwaling of inbeelding. Daarom is het heel moeilijk hen tot een andere leefwijze te brengen, hen aan te sporen tot een door God gewenste levenswandel en tot bewuste arbeid aan hun ziel. Want pas het geloof daarin zou hen ernstig laten streven, het welgevallen van God te verkrijgen. Zo echter nemen ze er geen nota van en alle aanmaningen van God negeren ze, hoewel Hij door nood en ellende tot hen spreekt. En dit ongeloof maakt de geestelijke duisternis erger, want er bestaat geen middel om hen te verlichten omdat het licht zelf gedoofd wordt als het ontstoken wordt en hen bijschijnen moet.
God zelf ontfermt zich over deze mensen en tracht hun verlichting van geest te brengen, maar zij sluiten zich af en kunnen nooit tot de waarheid geraken. De waarheid alleen kan hen redden, maar deze willen ze niet horen omdat die geheel in strijd is met hun toekomstplannen, omdat die hun de hoop op aardse verbetering en beëindiging van hun toestand van lijden ontneemt en van hen een omvorming van hun zielen verlangt en een verandering van hun huidige denken. Ze willen niet geloven en daarom is er geen ander middel om hen tot geloven aan te sporen dan een voortdurend toenemende aardse nood, want alleen hierdoor verliezen ze hun al te aardse mentaliteit.
En deze vergrote aardse nood wordt door een gebeurtenis teweeggebracht die al het gebeuren tot nu toe in de schaduw zet, omdat de mensen aan het woeden van de natuurkrachten zijn prijsgegeven, waaraan de menselijke wil geen halt kan toeroepen. Want pas wanneer zij een hogere Macht erkennen, zullen ze zich voor deze Macht buigen en in deemoed om hulp smeken. Wel zijn duizenden mensen zwaar getroffen. En het leed zou voldoende moeten zijn om hen tot het besef van hun eigen machteloosheid te brengen en hen aan te sporen om Gods hulp innig aan te roepen. Maar zolang mensen veroorzakers van de grote nood zijn, is toegenomen haat het gevolg en vaak vergrote goddeloosheid, omdat ze niet meer in staat zijn de God van liefde te herkennen in de grote nood.
Maar zodra ze geconfronteerd worden met een Macht die ze moeten erkennen omdat Ze zich duidelijk uit, bestaat ook de mogelijkheid dat ze zich aan deze Macht onderwerpen en Haar om erbarmen smeken. En dan kan God helpend ingrijpen. Dit is weliswaar een uiterst smartelijk opvoedingsmiddel, maar moet gebruikt worden, wil tenminste een klein deel van de mensheid nog worden gered, dat wil zeggen: nog te elfder ure God herkennen in het woeden der natuurkrachten en de verbinding met Hem tot stand brengen, zonder welke er geen redding is.
En zo staat de mensheid voor het meest geweldige gebeuren, dat ze niet kan ontvluchten, maar dat God niet kan afwenden omdat ze Zijn vermaningen en waarschuwingen geen gehoor schenkt en niet van levenswandel verandert, integendeel, voortleeft zonder acht op Hem te slaan. De geringste naar God toegekeerde wil, zou dit gebeuren tegenhouden en God bewegen tot barmhartigheid en lankmoedigheid, maar de mensen verwijderen zich steeds meer van God en handelen tegen Zijn wil. En God voorzag dit willen sinds eeuwigheden en daarom is Hij ook sinds eeuwigheid op de hoogte van de uitwerking van de verkeerde wil van de mensen en Hij gebruikt het laatste middel om de Hem geheel tegenstrevende mensen nog voor zich te winnen.
Hij zal de aarde doen beven en jaagt de mensen daardoor angst en verschrikking aan. Hij spreekt door de elementen der natuur tot hen, Hij zal de natuurkrachten tot uitbarsting laten komen en openbaart zich hierdoor luid en duidelijk. En deze gebeurtenis zal grote veranderingen tot gevolg hebben. Er zal daardoor een volledige ommekeer komen in de algehele leefwijze van ieder afzonderlijk en de gevolgen van de natuurcatastrofe zullen van zo’n grote betekenis zijn dat ieder er acht op moet slaan, dus niemand daardoor onaangeraakt zal blijven. En gelukkig hij die zijn denken nog verandert. Gelukkig hij die in staat is de hand van God overal in te herkennen wat in de komende tijd over de mensen wordt beschikt. Gelukkig hij die de weg terugvindt naar God, die probeert Zijn wil te vervullen en de juiste verhouding met Hem tot stand brengt. Hem zal God helpen in de nood en de moeilijke tijd zal niet tevergeefs voor hem zijn als zijn ziel daardoor van de afgrond wordt weggetrokken voordat het te laat is.
Amen
VertalerNon è possibile rendere credibile agli uomini che nel tempo in arrivo si svolgerà un totale cambiamento della loro vita terrena. Loro contano su una fine del tempo di sofferenza, con una seguente edificazione e rifioritura, con un miglioramento delle condizioni di vita ed un tempo di riposo e di pace, che dà il cambio al tempo della confusione e sofferenze. Non vogliono credere che davanti a loro stà un tempo molto più difficile, che non hanno da aspettarsi nessun miglioramento, ma devono ancora passare attraverso indicibilmente molta sofferenza e miseria. E considerano ogni indicazione a ciò come errore o immaginazione. Perciò è molto difficile indurli ad un’altra conduzione di vita, a stimolarli ad un cammino di vita compiacente a Dio e ad un cosciente lavoro sulle loro anime. Perché solo la fede in questo li farebbe seriamente tendere a conquistarsi il Compiacimento di Dio. Ma così non ne prendono notizia e non sentono tutti gli Ammonimenti di Dio, benché Egli parli a loro attraverso miseria ed afflizione. E questa miscredenza peggiora l’oscurità spirituale, perché non esiste nessun mezzo di illuminarli, perché la Luce stessa viene spenta, quando viene accesa e li deve illuminare.
Dio Stesso ha Pietà di questi uomini e cerca di portare loro l’illuminazione dello spirito, ma loro si chiudono e non possono mai giungere alla Verità. Solo la Verità li può salvare, ma non la vogliono sentire, perché contraddice totalmente i loro piani del futuro, perché toglie loro la speranza nel miglioramento terreno e la fine del loro stato di sofferenza e pretende da loro una trasformazione delle loro anime ed un cambiamento del loro pensare abituale. Non vogliono credere e perciò non esiste nessun altro mezzo di indurli alla fede che una miseria terrena la quale aumenta costantemente, perché solo tramite questa perdono il loro senso troppo terreno. E questa accresciuta miseria terrena viene provocata da un avvenimento che mette nell’ombra tutto ciò che è stato finora, perché gli uomini sono esposti all’infuriare delle potenze della natura, ai quali la volontà umana non può comandare un alt. Perché solo quando riconoscono una Potenza superiore vi si piegheranno e chiederanno umilmente l’Aiuto. Ben migliaia di uomini saranno gravemente colpiti e la sofferenza dovrebbe bastare a portarli alla conoscenza della propria impotenza ed indurli all’intima invocazione per l’Aiuto di Dio. Ma finché degli uomini sono gli autori della grande miseria, la conseguenza è un aumentato odio e sovente una aumentata assenza di Dio, perché nella grande miseria non sono più in grado di riconoscere il Dio dell’Amore. Ma appena sta di fronte a loro una Potenza la Quale devono riconoscere, perché Si manifesta con evidenza, esiste anche la possibilità che si pieghino a questa Potenza e Le chiedono Compassione. Allora Dio può intervenire aiutando.
Questo è bensì un mezzo d’educazione estremamente doloroso, ma dev’essere impiegato, se almeno una piccola parte dell’umanità deve ancora essere salvata, cioè riconoscere Dio ancora nell’ultima ora nel frastuono delle potenze della natura e stabilire il collegamento con Lui, senza il quale non esiste nessuna salvezza. E così davanti all’umanità si trova l’avvenimento più portentoso al quale non può fuggire, ma che Dio non può distogliere, perché essa non dà ascolto ai suoi Ammonimenti ed Avvertimenti e non cambia nel modo di vivere, ma vive alla giornata senza badare a Lui. La minima volontà rivolta a Dio fermerebbe questo avvenimento e determinerebbe Dio alla Misericordia ed alla Longanimità, ma gli uomini si allontanano sempre di più da Dio ed agiscono contro la Sua Volontà. E Dio previde questa volontà sin dall’Eternità e perciò Egli sà anche sin dall’Eternità dell’effetto della volontà invertita degli uomini ed impiega l’ultimo mezzo per conquistare per sé ancora gli uomini non totalmente ribelli a Lui. Egli fa tremare la Terra e mette con ciò gli uomini in paura e spavento. Egli parla a loro attraverso gli elementi della natura, Egli porta all’irruzione le potenze della natura e Si esprime attraverso queste a Voce forte ed udibile.
E questo avvenimento avrà per conseguenza grandi cambiamenti, con ciò verrà una totale svolta nell’intera conduzione di vita del singolo e le conseguenze della catastrofe della natura saranno di così grande importanza, che ognuno le deve considerare, quindi nessuno ne rimarrà intoccato. E ben per colui che cambia ancora il suo pensare; ben per colui che è in grado di riconoscere la Mano di Dio in tutto ciò che il tempo in arrivo emette sugli uomini; ben per colui che ritrova la via del ritorno a Dio, che tende ad adempiere la Sua Volontà e stabilisce il giusto rapporto con Lui. Dio lo aiuterà nella miseria ed il difficile tempo non sarà invano per lui, se da ciò la sua anima viene strappata dall’abisso prima che sia troppo tardi.
Amen
Vertaler