De genade van de laatste belichaming op aarde wordt door de mensen niet herkend en daarom ook niet gewaardeerd. De eindeloos lange tijdsduur van de gang over de aarde komt na deze belichaming ten einde en deze tijd is werkelijk kort. Deze is wel voldoende voor de totale omvorming tot lichtwezen en stelt ook aan de wil van de mens geen al te hoge eisen, als deze zwak is en niet lang genoeg verzet zou kunnen bieden. Maar de mens gebruikt de tijd niet voor zijn vrij komen en laat deze laatste genade onbenut voorbijgaan, meestal uit onwetendheid over zijn lot. Want voor hem zijn alle verwijzingen, verklaringen en vermaningen ongeloofwaardig en daarom schenkt hij er geen aandacht aan.
Maar omdat hem als mens de vrije wil gegeven is, kan hij het aardse leven, de laatste belichaming als mens, ook dienovereenkomstig leven. Maar ooit moet hij zich verantwoorden, omdat hij nooit zonder enige kennis over hoe zijn gang over de aarde moet zijn, zal blijven. Want als de mens een hem verleende genade afwijst, dan moet hij ook volgens de goddelijke rechtvaardigheid de gevolgen dragen.
Er bestaat geen andere weg naar de laatste bevrijding. Deze moet in vrijheid van de wil en vrijheid van geloof afgelegd worden en om deze reden heeft God hem deze laatste belichaming toegestaan. Als deze tijd niet als genadegeschenk herkend wordt, dan ligt het alleen aan de wil van de mens, die zich tegen alles verzet, wat van hem geëist wordt om te geloven en hij zal bijgevolg ook niet volgens dit geloof handelen. De mogelijkheid om God te kunnen herkennen, is elk mens gegeven. Het staat hem vrij om Hem te willen herkennen. Dat wil zeggen dat hij daar niet onder dwang toe overgehaald wordt.
Zijn levenswandel hangt zodoende alleen maar van zijn vrije wil af. Hij kan het leven wel leven, maar de genaden van dit leven niet benutten en dan was de belichaming als mens op aarde zonder resultaat en tevergeefs. Hij komt weliswaar met zijn lichamelijke dood vrij van zijn omhulsel, maar neemt het bewustzijn van dit omhulsel mee naar de eeuwigheid en hij lijdt onder de gebonden toestand nog meer dan op aarde, terwijl een goed benutte tijd op aarde hem een volkomen vrij worden, dus volledige vrijheid, opgeleverd zou hebben.
Het geen aandacht schenken aan deze genade heeft een uiterst smartelijke uitwerking en op de aardse tijd in vrije wil volgt een tijd van volledige willoosheid, die het wezen als kwellend ervaart en toch niet op kan heffen, tenzij het vervult wat de mens op aarde had moeten vervullen: dat het in het hiernamaals werkzaam wil worden in liefde. Alleen deze wil levert de ziel weer de kracht op om aan haar vrij komen te werken. Maar nooit kan de ongebruikte genadetijd op aarde geheel goedgemaakt worden in het hiernamaals.
Maar voor degenen, die het aardse leven volgens de wil van God leven, heeft God onvoorstelbare zaligheden klaargemaakt. Ze zijn in waarheid Zijn kinderen, aan wie Hij de erfenis van de Vader beloofd heeft.
Amen
VertalerLa Grazia dell’incorporazione sulla Terra non viene riconosciuta dagli uomini e perciò nemmeno degnata. L’infinita lunga durata di tempo del cammino terreno, sperimenta la sua conclusione con questa incorporazione e questo tempo è davvero misurato breve. E’ sufficiente per la totale trasformazione nell’essere di Luce e non pone nemmeno alte pretese alla volontà dell’uomo, se questa è debole e non potesse offrire resistenza abbastanza a lungo. Ma l’uomo non utilizza il tempo per la sua liberazione e lascia passare inutilizzata questa ultima Grazia, quasi sempre nell’ignoranza della sua destinazione. Tutte le indicazioni, spiegazioni ed ammonimenti però gli sono incredibili e perciò non attribuisce a loro nessuna considerazione. Ma dato che come uomo gli è data la libera volontà, può anche vivere rispettivamente la vita terrena, l’ultima incorporazione come uomo, soltanto una volta deve risponderne, perché non rimane mai senza il sapere come dev’essere il suo cammino terreno, perché se l’uomo respinge una Grazia concessagli, allora deve anche portare le conseguenze secondo la Giustizia divina. Non esiste altra via per l’ultima liberazione, questa dev’essere percorsa nella libertà della volontà e libertà di fede e per questa, Dio gli ha concesso questa ultima incorporazione come uomo. Se questo tempo non viene riconosciuto come Dono di Grazia, ciò dipende unicamente dalla volontà dell’uomo che si oppone a tutto ciò che viene preteso da lui di credere e di conseguenza non agisce secondo questa fede. La possibilità di poter riconoscere Dio, è data ad ogni uomo; è libero di voler Lo riconoscere, cioè non ne può essere determinato sotto costrizione. Il suo cammino di vita dipende quindi solamente dalla sua libera volontà; può bensì vivere la vita, ma non sfruttare le Grazie di questa vita ed allora l’incorporazione come uomo sulla Terra era senza successo ed inutile. Con la morte del suo corpo si priva bensì del suo involucro esteriore, ma porta con sé nell’Eternità la consapevolezza del suo involucro e soffre sotto lo stato legato ancora molto di più che sulla Terra, mentre un tempo terreno utilizzato bene gli avrebbe procurato la definitiva liberazione, quindi totale libertà. La non osservanza di questa Grazia ha un effetto estremamente doloroso ed al tempo terreno nella libera volontà segue un tempo della totale assenza di volontà che l’essere percepisce e non può comunque sospendere, a meno che non adempia ciò che l’uomo doveva adempiere sulla Terra, vuole diventare attivo nell’amore nell’aldilà. Solo questa volontà procura all’anima di nuovo la Forza per lavorare alla sua liberazione. Ma il tempo di Grazia non utilizzato sulla Terra non può essere pareggiato del tutto nell’aldilà. Ma a coloro che vivono la vita terrena secondo la Volontà di Dio, Egli ha preparato inafferrabili Benedizioni, in Verità sono figli Suoi ai quali Egli ha promesso l’Eredità del Padre.
Amen
Vertaler