De werkzaamheid van de gedachten van een zich tot liefde ontwikkelende ziel is onder goddelijke bescherming geplaatst en als de mens goed wil zijn, zal hij steeds bereidwillig de juiste gedachten opnemen, als ze vanuit het hart opstijgen en begeren om in de hersenen van de mens vastgehouden te worden. De wil van de naar liefde strevende mens staat positief tegenover de goede gedachten en wijst de slechte gedachten af. En God versterkt deze wil, omdat Hij het streven van de mens herkent en alles grijpt, wat zich naar Hem toe wil wenden en zodoende komt hij de mens tegemoet, die Hem tot doel heeft.
De goede mens kan niet verkeerd denken, zodra zijn gedachtengoed in zijn eigen hart geboren is. Dat wil zeggen dat bij alles, wat onduidelijk voor hem is en vragen in hem oproept, gedachten die met de waarheid overeenkomen, in hem tot ontwaken zullen komen en zodoende eigen verworven gedachtengoed genoemd kunnen worden.
Maar als hier onderrichtingen van menselijke zijde aan voorafgegaan zijn, die van de waarheid afwijken, dan geeft de ziel zich niet zonder enige reserve aan de eeuwige waarheid over, die God Zelf is. Ze verlangt niet naar opheldering, maar waant dat ze verlicht is. Die gedachten zijn niet in het hart geboren, maar werden daarin geplant. De wil van de mens kan zich hier niet vrij van maken en de liefde van de mens wendt zich niet uitsluitend naar de eeuwige Godheid, maar ze behoort ook tot dat, wat de menselijke wijsheid liet ontstaan. Zodoende is de mens nog niet vrij van de aardse liefde.
Maar de mens moet bereid zijn om alles op te geven, wat hij bezit, als hij de eeuwige waarheid in ontvangst wil nemen. Maar deze waarheid stelt hem schadeloos voor alles, wat hij opgeeft. Hij wordt vrijgelaten in zijn denken. Hij wordt dus niet gedwongen in een bepaalde richting geleid, zolang de mens zelf actief wil zijn. Pas wanneer hij ook zijn denken aan de leiding van God overlaat, wanneer hij om Diens bescherming en zegen vraagt en elk gedachtengoed, dat hem toegestuurd wordt aan Zijn zorg en genade aanbeveelt, wordt diens denken door God geleid en zal zich onvermijdelijk in de waarheid bevinden.
En de mens hoeft niet te vrezen om iets wat God welgevallig is op te moeten geven, want zodra hij zich in de waarheid bevindt, wordt dit hem weer als gedachtengoed toegestuurd. Maar het hart weigert om dat, wat niet met de goddelijke waarheid overeenstemt, op te laten stijgen naar de hersenen. Dat wil zeggen dat de mens zulke gedachten dan overeenkomstig de wil afwijst, omdat hij hier niet meer geheel en al positief tegenover staat. En God scheidt de waarheid van de dwaling en geeft de mens, die zich volledig aan hem overgeeft, de kennis van dat wat waarheid is en wat dwaling is.
Wie de wijsheid uit de boeken van de wereld putten wil, zal eeuwig niet tot de waarheid geraken. Maar wie in vurige liefde voor God Hem om de waarheid vraagt, diens wijsheid zal alles overtreffen, wat verstandsmatig verworven werd. En wanneer de mens zich in de waarheid beweegt, is dit een eigenschap geworden. Maar steeds weer wordt dezelfde waarheid geboden aan degenen, die God als de eeuwige waarheid om de ware kennis vragen.
Amen
VertalerL'activité mentale d'une âme qui se forme dans l'amour est subordonnée à la Protection divine et si l'homme veut être bon, il accueillera toujours volontairement les justes pensées si elles montent du cœur et si elles sont désirées elles resteront arrêtées dans le cerveau de l'homme. La volonté de l'homme qui tend à l'amour affirme les bonnes pensées et refuse les mauvaises et cette volonté est fortifiée par Dieu, parce qu'Il reconnaît la tendance de l'homme et Il saisit tout ce qui veut se tourner vers Lui, donc Il vient à la rencontre de l'homme qui L'a pour But. L'homme bon ne peut pas penser d’une manière fausse si son patrimoine mental est né du cœur, c'est-à-dire que tout ce qui ne lui est pas clair et le pousse à des questions réveillera en lui des pensées selon la Vérité et donc on peut appeler patrimoine mental ce qu’il a conquis tout seul. Mais si celui-ci a été précédé d’enseignements humains qui dévient de la Vérité, l'âme ne se donnera pas sans réserve à l'éternelle Vérité qui est Dieu Même, elle ne désire aucun éclaircissement, mais elle se croit savante. Les pensées ne sont pas nées du cœur, mais elles y ont été plantées, la volonté de l'homme ne peut pas s’en libérer et l'amour de l'homme ne se tourne pas exclusivement vers l'éternelle Divinité, mais il appartient aussi à ce qu’a fait se lever la sagesse humaine. Donc l'homme n'est pas encore libre de l'amour terrestre. Or celui-ci doit être disposé à renoncer à tout ce qu’il possède, s'il veut recevoir l'éternelle Vérité. Celle-ci le dédommagera pour tout ce à quoi il a renoncé. Il est libre dans son activité mentale, donc il n’est pas conduit par contrainte dans une orientation déterminée, tant que l'homme lui-même veut être actif. Seulement lorsqu’il assujettit ses pensées à la Conduite de Dieu, lorsqu’il demande Sa Protection et Sa Bénédiction et recommande chaque patrimoine mental qui lui arrive à Sa Garde et à Sa Grâce, ses pensées seront guidées par Dieu et évolueront inévitablement dans la Vérité. Et l'homme ne doit pas craindre de devoir renoncer à quelque chose qui est agréable à Dieu, parce que dès qu’il se trouve dans la Vérité, celle-ci lui arrive de nouveau comme patrimoine mental. Mais le cœur refuse de laisser monter au cerveau ce qui ne correspond pas à la Vérité divine, c'est-à-dire, que l'homme refuse volontairement (perceptiblement ?) à de telles pensées, parce qu'il ne peut plus les affirmer entièrement. Et Dieu sépare la Vérité de l'erreur et donne à l'homme qui se confie complètement à Lui, la connaissance de ce qui est Vérité et de ce qui est erreur. Celui qui veut puiser la sagesse dans les livres du monde, n'arrivera éternellement pas à la Sagesse ; mais celui qui dans un intime amour demande la Vérité à Dieu, sa sagesse dépassera tout ce qui avait été conquis intellectuellement. Et avec cela il est posé une marque, lorsque l'homme est dans la Vérité. Mais la même Vérité est offerte à ceux qui demandent la juste connaissance à Dieu en tant que Vérité éternelle.
Amen
Vertaler