Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Opwaartse ontwikkeling en mislukking – Beëindigen van een verlossingsperiode

God heeft het wezenlijke een buitengewoon lange tijd en hem iedere mogelijkheid gegeven om rijp te kunnen worden. Maar de mogelijkheden worden niet meer benut en zodoende is het aardse leven doelloos, omdat het zonder resultaat blijft. Geestelijke stromingen blijven onopgemerkt en het onvermijdelijke gevolg daarvan is, dat de materie, die eigenlijk af moet nemen, toeneemt. Dat de honger naar materie de mensen in de ban houdt. Dat ze weer streven naar dat, wat ze overwonnen hebben en waarvan ze zich uiteindelijk moeten bevrijden.

God hindert de mens niet en geeft hem, waar hij naar verlangt. De geringste wil naar geestelijke kracht is voldoende om deze onbeperkt te mogen ontvangen. Maar net zo is de wil naar het onrijpe geestelijke, het verlangen naar vereniging met de materie voldoende om ook deze wil vervuld te laten worden. God deelt naar verdienste uit. Zodra de mens zich dus van het geestelijke afkeert naar wat nog aan de aarde gebonden is, streeft hij geen opwaartse ontwikkeling van de ziel meer na en heeft hij de aarde ook niet meer nodig als ontwikkelingsstation van de geest.

Nochtans moet de aarde als zodanig blijven bestaan, omdat dit van eeuwigheid af het plan van God is. Die de aarde daar voor de eeuwigheid voor bestemd heeft. En derhalve zal de aarde opnieuw ontstaan. Ze zal weer het geestelijke in zich bevatten, dat zijn aardse doel niet besefte. Dat niet het verlangen had om zich opwaarts te ontwikkelen. Dat van alle liefde gespeend was en alleen maar wilde heersen, maar niet wilde dienen. Opnieuw moet het geestelijke voor eindeloze tijden de dwang rondom zich dulden, voordat het de vaste vorm weer kan verlaten en het onder makkelijkere voorwaarden weer opwaarts kan streven.

Er zal een transformatie plaatsvinden, die geen menselijk begrip zich voor kan stellen. De aarde zal openbarsten en alles verzwelgen wat op haar leeft, met uitzondering van de kleine schare van gelovigen, die God Zelf verzorgt en beschermt tegen de ondergang. Er is nu een einde gekomen aan een aardse periode en een nieuwe begint. Een verlossingsperiode wordt afgesloten en het uiteindelijke gericht vindt plaats, dat elk mens brengen zal wat hij nagestreefd heeft: eeuwig leven of een martelende dood in een hernieuwde verbanning. Dat wil zeggen een staat van volledige levenloosheid, die het wezenlijke als een kwelling ervaart en moet ervaren, omdat het de toestand van de vrije wil niet gebruikt heeft om uiteindelijk vrij te komen uit de vorm.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Höherentwicklung und Versagen.... Beenden der Erlösungsepoche....

Gott hat dem Wesenhaften eine überaus lange Zeit gewährt und ihm jede Möglichkeit gegeben, reifen zu können.... Die Möglichkeiten werden aber nicht mehr ausgenützt, und somit ist das Erdenleben zwecklos, weil es erfolglos ist. Geistige Strömungen bleiben unbeachtet, und die unausbleibliche Folge davon ist, daß sich die Materie vermehrt, die eigentlich verringert werden soll.... daß der Hunger nach der Materie die Menschen in deren Bann schlägt, daß sie wieder zurückstreben nach dem, was sie überwunden haben und wovon sie sich endgültig befreien sollen. Gott hindert den Menschen nicht und gibt ihm, was er begehrt. Der geringste Wille nach geistiger Kraft genügt, um diese ungemessen empfangen zu dürfen. Ebenso aber genügt auch der Wille nach dem unreifen Geistigen, das Verlangen nach Zusammenschluß mit der Materie, daß dieser Wille erfüllt werde. Gott teilet aus nach Verdienst und Willen.... sowie sich also der Mensch vom Geistigen abwendet dem noch Erdgebundenen zu, strebt er keine Höherentwicklung der Seele mehr an und benötigt die Erde auch nicht mehr als Bildungsstation des Geistes. Dennoch muß die Erde bestehenbleiben als solche, weil dies von Ewigkeit im Plan Gottes liegt.... Der die Erde dazu bestimmt hat für ewige Zeiten. Und also wird die Erde neu erstehen, sie wird in sich bergen das Geistige, das seinen Erdenzweck nicht erkannte, das nicht das Verlangen hat, sich zur Höhe zu entwickeln, das aller Liebe bar war und nur herrschen, aber nicht dienen wollte.... Wieder muß das Geistige endlose Zeiten den Zwang um sich dulden, ehe es die feste Form wieder verlassen kann und es unter leichteren Bedingungen wieder zur Höhe streben kann.... Es wird ein Umwandlungsakt vor sich gehen, den keines Menschen Sinn sich vorstellen kann, es wird die Erde bersten und alles verschlingen, was auf ihr lebt, ausgenommen die kleine Schar der Gläubigen, die Gott Selbst betreut und schützt vor dem Untergang.... Es hat nun eine Erdperiode ihr Ende gefunden, und eine neue beginnt.... eine Erlösungsepoche wird abgeschlossen, und das endgültige Gericht findet statt, das jedem Menschen das bringen wird, was er erstrebt hat.... ewiges Leben oder qualvollen Tod in erneuter Verbannung.... d.h. einen Zustand völliger Leblosigkeit, den das Wesenhafte als Qual empfindet und empfinden muß, weil es den Zustand der Willensfreiheit nicht genützt hat, um endgültig frei zu werden aus der Form....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde