• Terug

Woorden van de Vader – Onbevreesde strijders

Die de liefde in Zichzelf is, geeft u de volgende boodschap: In Mijn rijk werkzaam te zijn is een taak, die moed en vastberadenheid vereist, want een werkzaam zijn voor Mij heeft de vijandigheid van de wereld tot gevolg. Wie nu de wil heeft om deze taak te vervullen om de mensheid te helpen, hoeft werkelijk niet te vrezen, dat het hem ooit aan kracht ontbreekt. En Ik wil hem sterker maken en hem de geestelijke superioriteit laten vinden, als hij aan zulke vijandigheden blootgesteld wordt.

En dan zal hij moedig en vol kracht optreden. Hij zal niet angstvallig de gevolgen van zijn verzet overdenken, maar hij zal weten, dat hij Mijn wil vervult en deze zekerheid maakt hem rustig en overtuigd van de overwinning. Elke gedachte die Mij even aanroert, verbindt hem met Mij en waar Ik aanwezig ben, daar valt werkelijk geen nederlaag te vrezen. Ik wil alleen maar, dat gelovig aan Mij gedacht wordt. Dat de mens zijn toevlucht tot Mij neemt, als hem gevaar dreigt. Want elke gedachte roept Mij en Ik ben direct bereid om Mijn kind te helpen, omdat het aan Mij denkt. En Ik zal waarlijk niet degenen, die Mij willen dienen en Mijn kracht en hulp nodig hebben, in nood en benauwdheid laten.

En als nu de roep naar jou uitgaat om vermelding te maken van Mijn werkzaam zijn, dan moet geen tegenspraak jou weerhouden. Belijd dan vrij en openlijk dat jij voor mij werkzaam bent en vrees niet, maar geloof dat Ik in jouw nabijheid ben en jou elk woord in de mond leg en dat jij dus niets verkeerds kan zeggen, maar uitspreekt, wat Ik door jou aan de mensen vertellen wil.

Ik moet Mij van een bereidwillig mens bedienen, die zich geheel aan Mijn wil onderwerpt. Ik kan niet direct tot hen spreken, omdat de mensen te ongelovig geworden zijn en geen contact met Mij tot stand brengen. Ik moet de bewoners van de aarde ook aards bedelen. Dat wil zeggen dat Ik hen niet geestelijk naderbij kan komen en hun ook niets geestelijks kan bieden.

Maar als een mens bereidwillig is om Mij aan te horen, dan kan Ik hem Mijn kracht geven, zodat hij nu uitvoert wat Ik hem opdraag. Dat hij spreekt, zoals Ik tot de mensen spreken wil. Dat hij handelt, zoals Ik zou handelen, als Ik Zelf te midden van hen zou zijn. Ik geef Mijn kracht in een overvloedige hoeveelheid aan degene die dus bereidwillig is om voor Mij te werken. En hij zal vrij en zonder twijfel uitspreken, dat hij bij Mij in dienst is.

Want Ik heb moedige strijders nodig, die zo onbevreesd optreden, dat de wereld opmerkzaam wordt. Ik heb strijders nodig, die zich verenigen en niet terug laten schrikken door de maatregelen van de wereldse machthebbers. Als de strijd hard dreigt te worden, dan stuur Ik hen een leger van Mijn engelen tegemoet en nooit zal één van Mijn strijders zonder bescherming aan de tegenstander uitgeleverd worden. Ik ben immers Zelf bij hem en Mijn kracht is waarlijk onoverwinnelijk en Mijn liefde is enorm groot voor degenen, die voor Mij opkomen en voor Mijn naam strijden.

En wat er ook gebeuren mag, Ik weet alles en alles moet zo gebeuren, zoals Ik het voor goed en nuttig voor de zielen houd. Ik probeer nog vele zielen te redden en Ik bedien Me daartoe van degenen, die Mij uit vrije wil hun diensten aanbieden, want alleen dezen kan Ik als Mijn werktuigen gebruiken. En Ik beloon hun toewijding met Mijn liefde. Ik laat Mijn kracht naar hen stromen en Ik neem elke angst van hen weg. Ik geef hun een moedig hart. Ik leg het vertrouwen in deze harten, dat Ik steeds in de nabijheid ben en ze zullen nu onverschrokken spreken en Mij voor de hele wereld belijden.

Amen

Vaterworte.... Furchtlose Streiter....

Der in Sich die Liebe ist, gibt dir folgende Kundgabe: In Meinem Reich tätig zu sein ist eine Aufgabe, die Mut und Entschlossenheit erfordert, denn ein Wirken für Mich zieht die Anfeindung der Welt nach sich. Wer nun den Willen hat, diese Aufgabe zu erfüllen, um der Menschheit zu helfen, der wird wahrlich nicht zu fürchten brauchen, daß es ihm je an Kraft mangelt. Und ihn will Ich stärken und ihn die geistige Überlegenheit finden lassen, so er solchen Anfeindungen ausgesetzt ist. Und dann wird er mutig und kraftvoll auftreten, er wird nicht zaghaft die Folgen seines Widerstandes bedenken, sondern er wird wissen, daß er Meinen Willen erfüllt, und diese Gewißheit macht ihn ruhig und siegessicher. Jeder Gedanke, der Mich streift, verbindet ihn mit Mir, und wo Ich zugegen bin, dort ist wahrlich keine Niederlage zu fürchten. Ich will nur, daß Meiner gläubig gedacht wird, daß der Mensch zu Mir seine Zuflucht nimmt, wenn ihm Gefahr droht. Denn jeder Gedanke ruft Mich, und Ich bin sofort bereit, Meinem Kind zu helfen, weil es Meiner gedenkt. Und Ich werde wahrlich nicht in Not und Bedrängnis lassen, die Mir dienen wollen und Meine Kraft und Unterstützung bedürfen.... Und so nun der Ruf an dich ergeht, Meines Wirkens Erwähnung zu tun, dann soll dich keine Gegenrede zurückhalten, dann bekenne frei und offen, daß du für Mich tätig bist, und fürchte dich nicht.... sondern glaube, daß Ich dir nahe bin und dir jedes Wort in den Mund lege und daß du sonach nichts Falsches reden kannst, sondern aussprichst, was Ich durch dich den Menschen sagen will. Ich muß Mich eines willigen Menschen bedienen, der sich Meinem Willen völlig unterstellt; Ich kann nicht direkt zu ihnen sprechen, weil die Menschen zu ungläubig geworden sind und keinen Kontakt mit Mir herstellen. Ich muß die Erdenbewohner auch irdisch bedenken, d.h., Ich kann Mich ihnen nicht geistig nähern und also ihnen auch nichts Geistiges bieten.... Ist aber ein Mensch willig, Mich anzuhören, so kann Ich ihm Meine Kraft vermitteln, so daß er nun ausführt, was Ich ihm auftrage.... daß er spricht, was Ich reden will zu den Menschen.... daß er handelt, wie Ich handeln würde, so Ich Selbst mitten unter ihnen wäre. Wer sonach willig ist, für Mich zu wirken, dem gebe Ich Meine Kraft in reichstem Maße, und er wird frei und ohne Bedenken aussprechen, daß er in meinem Sold steht. Denn Ich brauche mutige Streiter, die so furchtlos auftreten, daß die Welt aufmerksam wird.... Ich brauche Streiter, die sich zusammenschließen und sich nicht schrecken lassen von den Maßnahmen weltlicher Machthaber. Ihnen sende Ich ein Heer Meiner Engel entgegen, so der Kampf hart zu werden droht, und es wird niemals einer Meiner Streiter schutzlos dem Gegner ausgeliefert sein. Ich Selbst bin ja bei ihm, und Meine Kraft ist wahrlich unbesiegbar und Meine Liebe zu denen übergroß, die für Mich eintreten und für Meinen Namen streiten. Und was auch kommen mag, Ich weiß um alles, und es muß alles so kommen, wie Ich es für gut und nutzbringend für die Seelen halte.... Ich suche noch viele Seelen zu retten und bediene Mich dazu derer, die Mir ihre Dienste anbieten aus freiem Willen, denn diese allein kann Ich benützen als Meine Werkzeuge. Und ihre Hingabe lohne Ich mit Meiner Liebe.... Ich lasse Meine Kraft in sie überfließen und nehme ihnen jede Bangigkeit.... Ich gebe ihnen ein mutiges Herz.... Ich lege ihnen in dieses Herz die Zuversicht, daß Ich stets in der Nähe bin, und unerschrocken werden sie nun reden und Mich bekennen vor aller Welt....

Amen