De zorg voor het heil van de ziel wordt niet serieus genomen en moet toch aan alles worden vooropgesteld, want dit is het enige levensdoel van de mens. En toch kan de mens er niet toe gedwongen worden, het kan hem alleen steeds weer worden voorgehouden, dat hij de gevolgen van zijn werkzaam zijn op aarde op zich moet nemen na zijn aardse leven, dat hij, als hij niet denkt aan zijn ziel op aarde, een des te veelvoudig kariger en smartelijker bestaan moet doormaken dan het meest armzalige en smartelijke leven op aarde zijn kan. De mens leeft alleen in het heden en hij gelooft dat dit heden ten einde is met de dood van het lichaam. En dus zorgt hij ook niet voor de toekomst. En hij is toch alleen vanwege deze toekomst op aarde.
Het geloof aan een voortleven na de dood kan hem niet onder dwang worden overgebracht en daarom kunnen hem ook geen duidelijke bewijzen uit het hiernamaals worden geboden, om hem niet in zijn geloofsvrijheid te beknotten. Maar zou de mens alleen de goede wil hebben in de waarheid te staan, dan zou de geestelijke wereld zijn aandacht trekken, want hij zou dan aan de kleinste tekens aandacht schenken en het geloof aan een hiernamaals zou levend worden in hem.
Maar meestal hecht de mens er helemaal geen waarde aan iets te weten over het "hierna". Hij leeft op de aarde en is met deze zekerheid tevreden, steeds in de veronderstelling dat hij na zijn lichamelijke dood niets meer weet en gewaarwordt. En hij denkt er niet aan dat alleen de buitenkant levenloos is geworden, omdat de geest, het ware leven, eruit is ontsnapt. Hij denkt er niet aan dat deze niet sterven kan, dat hij onvergankelijk is, alleen zijn buitenkant op de aarde achterlaat om het eigenlijke vaderland binnen te gaan. En hij denkt er niet aan dat hij zich zelf op aarde het geestelijke rijk vormgeeft, dat het beantwoordt aan zijn leven op aarde, dat het een duistere, onvriendelijke en terneerdrukkende of stralende, gelukkig makende omgeving voor de ziel van de mens kan zijn. Hij bedenkt niet dat hij in smartelijk berouw aan zijn onbenut aards leven denkt - daar hij nooit zeggen kan dat hem het weten daarover niet zou zijn overgebracht.
Ieder mens zal onderrichtingen daarover ten deel vallen, maar niet ieder mens neemt deze onderrichtingen aan, omdat hij niet bereidwillig is, maar de wil niet kan worden gedwongen. Dan denken ze alleen aan hun lichaam, hun aandacht is alleen op het welzijn daarvan gericht, terwijl de ziel buiten beschouwing blijft. De nood van de mensheid is groot en daarom moet ook de lichamelijke nood zo groot zijn, opdat de mens in zichzelf keert en zich de vergankelijkheid van al het aardse en ook de vergankelijkheid van het lichaam voor ogen houdt, opdat hij dan toch vragend tegenover de oneindigheid staat en hij nu in een ander denken kan worden geleid.
Amen
VertalerZabrinutost za spasenje duše se ne uzima ozbiljno a ipak to bi trebala biti najvažnija stvar, jer ovo je ljudskom biću jedina svrha u životu. Unatoč tome, ljudsko biće ne može biti prisiljeno to činiti, njemu jedino uvijek može iznova biti prikazano da će morati prihvatiti posljedice njegove aktivnosti na Zemlji nakon njegovog zemaljskog života, da će on, ako zanemari njegovu dušu, morati otrpjeti daleko više siromašno i agonije puno postojanje nego što to najosiromašeniji i najtegobnije bolan zemaljski život može biti. Ljudsko biće jedino živi za sadašnjost, i on vjeruje da će ova sadašnjost dokončati sa njegovom fizičkom smrću. I prema tome se on neće potruditi priskrbiti išta za budućnost. A ipak on je jedino na Zemlji radi ove budućnosti....
Vjerovanje u nastavak života nakon smrti mu ne može biti nametnuto, posljedično tome ne može mu se ponuditi nikakav očigledan dokaz iz onostranog tako da se ne bi ograničila njegova sloboda volje (Luka 16:19-31, naglasak na 27-31!). Ali ako bi ljudsko biće samo imalo dobru volju (upo)znati Istinu, duhovni svijet bi mu sebe učinio perceptibilnim, onda bi on obratio pažnju i na najmanji znak, i vjerovanje u onostrano bi u njemu oživjelo. Ali ljudsko biće općenito nije ni najmanje zainteresirano za išta u svezi ‘poslije’. On živi na Zemlji i zadovoljan je sa ovom izvjesnošću, uvijek pod uvjetom da on neće znati ili osjećati ništa više nakon njegove fizičke smrti. I on ne uzima u obzir da je jedino izvanjska forma postala beživotna, budući je duh.... istinski život.... izašao iz nje. On podbacuje uzeti u obzir da je nesposoban umrijeti, da je besmrtan, da jedino ostavlja njegov izvanjski pokrov iza sebe na Zemlji kako bi ušao u njegov istinski dom. I on podbacuje uzeti u obzir da na Zemlji oblikuje duhovno kraljevstvo za sebe, ili.... da će se ono podudarati sa njegovim zemaljskim životom.... da ono (znači kraljevstvo koje priprema za sebe u onostranom) može biti mračno, neprijateljsko i depresivno ili blistavo sjajno i radosno okruženje za dušu ljudskog bića. On ne uzima u obzir da će se prisjetiti njegovog neiskorištenog zemaljskog života sa nepodnošljivim žaljenjem.... budući on neće nikada biti sposoban reći da mu znanje o njemu nije bilo komunicirano.
Svaka osoba će primiti poduke u svezi ovoga, ipak neće svatko prihvatiti ove poduke budući je on nevoljan, a njegova volja ne može biti prisiljena. Onda će oni jedino biti naklonjeni njihovom tijelu, oni će jedino obraćati pažnju na njegovo blagostanje, dok će duša ostati zanemarena. Nevolja čovječanstva je golema, i posljedično tome fizička nedaća mora također biti opsežna, tako da će se ljudsko biće zagledati unutar sebe i postati svjestan nevažnosti svih zemaljskih stvari i također njegovog tijela, tako da će on onda naposlijetku odaslati njegova pitanja u beskonačnost i kao rezultat biti vođen u drugačije razmišljanje.
AMEN
Vertaler