Alles wat op God wijst moet de mens resultaat opleveren, als hij het opvolgt of gebruikt.
Het moet naar God leiden, echter alleen onder de voorwaarde, dat het een levend navolgen is van al datgene wat wordt verlangd. Maar niet elke vorm leidt tot succes. De ene mens zal alleen gemakkelijker het doel bereiken, de andere moeilijker, en wel doordat de laatste zich een weg zal kiezen, die uitermate moeilijk begaanbaar is, terwijl de andere weg gemakkelijker is, maar eveneens een blijmoedig dienen van God kan zijn. Dus de mens onderwerpt zichzelf dus aan voorwaarden, die hem van God uit niet gesteld zijn. Het is leerzaam kennis te nemen van de afzonderlijke leren, die als menselijke bijkomstigheid aan de leer van Christus werden toegevoegd. Het is ten eerste het verplicht gestelde kerkbezoek, dat niet altijd bevorderlijk is voor de geest, maar ook geestdodend kan werken. Het is een buitengewoon onjuiste mening, dat de mens zich daardoor meer op God richt. Het gevaar ligt veel meer voor de hand, dat, wat het diepste innerlijke beleven moet zijn, voor hem tot een mechanisch handelen wordt. De mens die zich werkelijk inspant, zoekt God overal. Weliswaar zal het kerkbezoek hem niet schaden, maar hij kan het contact met God te allen tijde en overal vinden en heeft daartoe geen bijzondere plaats nodig. Het zou derhalve alleen nodig zijn, om het woord Gods te horen, als het anders voor de mens niet toegankelijk is gemaakt en dit vindt alleen de volledige goedkeuring van God, zolang juist alleen de overdracht van het goddelijke woord doel is van het kerkbezoek. Alle andere ceremoniële handelingen zijn min of meer door mensen eraan toegevoegde bijkomstigheden en motiveren nu het begrip godsdienst, ofschoon het dienen van God heel anders is op te vatten dan het bijwonen van zulke handelingen, die met de eigenlijke arbeid aan de ziel niets van doen hebben. Het is volkomen irrelevant en onbelangrijk, of en in hoeverre de mens zich voegt naar de bepalingen, die voorwaarde zijn om bij de rooms-katholieke kerk te horen. De kerk, die Jezus Christus op aarde heeft gesticht, heeft op zich niets met uiterlijkheden van doen. Ze kan wel, ondanks uiterlijkheden, in haar diepste grondbeginselen worden herkend en dus hoeven deze uiterlijkheden geen hindernissen te zijn, de echte leer van Christus te onderkennen en daarnaar te leven, maar omgekeerd horen deze uiterlijkheden er niet noodzakelijkerwijs bij om een ware christen te zijn naar Gods wil. Het is niet moeilijk in te zien, dat juist de vele vormen de mensen afstoten en Jezus Christus heeft zeker niet het binnengaan in de eeuwige gelukzaligheid afhankelijk gemaakt van het vervullen van die door de mensen uitgevaardigde geboden, zoals daar zijn: regelmatig kerkbezoek en het bijwonen van handelingen, die eveneens een door mensen in elkaar gezet theatraal spel vormen, zonder enige waarde en invloed op de ziel van de mens. De mensen moeten bedenken, dat de Heer op aarde een tegenstander was van uiterlijkheden; dat Hij niets heeft gedaan om Zijn woord doeltreffend te bekrachtigen, met uitzondering van wonderdaden, die Zijn goddelijkheid aan de mensen moesten bewijzen. Maar nooit heeft Hij iets volbracht, dat die handelingen nu zou kunnen rechtvaardigen of op één of andere manier motiveren. Integendeel, het zijn slechts door mensen ingevoerde formaliteiten, zonder enige diepere zin dan juist die, die de mensen eraan toeschreven. En dat kan nooit overeenstemmen met Gods wil, dus kan het ook nooit van de mensen worden gevraagd als bewijs van het naleven van de leer van Christus.
Amen
VertalerAlles, was zu Gott hinweist, muß dem Menschen Erfolg eintragen, so er es befolgt oder anwendet.... Es muß zu Gott hinführen.... jedoch nur unter der Voraussetzung, daß es lebendiges Befolgen alles dessen ist, was verlangt wird. Jede Form aber führt nicht zum Erfolg. Es wird nur der eine Mensch leichter, der andere schwerer zum Ziel gelangen, dadurch, daß letzterer sich einen Weg wählet, der ungemein schwer gangbar ist, während der andere Weg leichter ist, jedoch gleichfalls ein freudiges Gott-Dienen sein kann. Der Mensch also unterwirft sich selbst Bedingungen, die ihm von Gott aus nicht gestellt worden sind. Es ist aufschlußreich, Kenntnis zu nehmen von den einzelnen Lehren, die als menschliches Beiwerk der Lehre Christi zugefügt wurden. Es ist als erstes der zur Pflicht gemachte Kirchenbesuch, der nicht immer geistfördernd ist, sondern auch geisttötend wirken kann. Es ist eine ungemein irrige Ansicht, daß sich dadurch der Mensch mehr Gott zuwendet, es liegt vielmehr die Gefahr nahe, daß ihm etwas zu mechanischem Handeln wird, was tiefstes innerliches Erleben sein soll. Der wahrhaft Strebende sucht Gott überall, ihm wird der Kirchenbesuch wohl nicht schaden, doch er kann die Fühlung mit Gott jederzeit und überall finden und bedarf dazu keiner besonderen Stätte. Es wäre sonach nur das Hören des Gotteswortes vonnöten, so es anders dem Menschen nicht zugänglich gemacht ist, und es findet dies nur die vollste Zustimmung von Gott, solange eben nur die Vermittlung des göttlichen Wortes Zweck des Kirchenbesuches ist. Alle anderen zeremoniellen Handlungen sind mehr oder weniger von Menschen hinzugefügtes Beiwerk und motivieren heut den Begriff Gottesdienst, obgleich das Gott-Dienen ganz anders zu verstehen ist als dem Beiwohnen solcher Handlungen, die mit der eigentlichen Seelenarbeit nichts zu tun haben. Es ist völlig unwichtig und belanglos, ob und wieweit sich der Mensch den Bestimmungen fügt, die Voraussetzung sind zur Zugehörigkeit der römisch-katholischen Kirche. Die Kirche, die Jesus Christus gegründet hat auf Erden, hat an sich nichts mit Äußerlichkeiten zu tun. Sie kann wohl trotz Äußerlichkeiten in ihren tiefsten Grundsätzen erkannt werden, und also brauchen diese Äußerlichkeiten keine Hindernisse zu sein, die echte Lehre Christi zu erkennen und danach zu leben, jedoch gehören umgekehrt diese Äußerlichkeiten nicht unbedingt dazu, um ein wahrer Christ zu sein nach dem Willen Gottes. Unschwer ist zu erkennen, daß gerade die vielen Formen die Menschen abstoßen, und es hat Jesus Christus bestimmt nicht das Eingehen in die ewige Seligkeit abhängig gemacht vom Erfüllen jener von Menschen erlassenen Gebote, wie da sind: der regelmäßige Besuch der Kirche, das Beiwohnen einer Handlung, die gleichfalls ein von Menschen konstruiertes, theatralisches Spiel ist ohne jeglichen Wert und Einfluß auf die menschliche Seele. Es sollen die Menschen bedenken, daß der Herr auf Erden ein Gegner war von Äußerlichkeit, daß Er nichts getan hat, um wirkungsvoll Sein Wort zu bekräftigen, mit Ausnahme von Wundertaten, die Seine Göttlichkeit den Menschen beweisen sollten. Niemals aber hat Er etwas vollführt, das jene Handlungen heut rechtfertigen oder irgendwie begründen könnte, sondern es sind dies lediglich von Menschen eingeführte Formalitäten ohne jeglichen tieferen Sinn als den eben von Menschen ihnen unterlegten. Und das kann niemals dem göttlichen Willen entsprechen, also auch niemals von den Menschen gefordert werden als Beweis des Befolgens der Lehre Christi....
Amen
Vertaler