De mensen wijzen vaak een wijze en rechtvaardige Schepper af, omdat het onuitsprekelijke leed op aarde hen niet in een veroorzaker hiervan, Die de liefde Zelf moet zijn, wil laten geloven. En ze denken er niet over na, in hoeverre de mensen zelf de veroorzakers van alle leed en kwellingen zijn. De aanleiding van dit alles is steeds in de eigenlijke oorzaak te zoeken en de mens moet hier ook eenmaal beseffen, dat zowel het leed, alsook haar uitwerkingen de gevolgen zijn van een geheel verkeerde richting van de wil.
Steeds moet de wilsvrijheid als eerste in aanmerking genomen worden. Zonder deze vrije wil zou de mens niet dat zijn, wat hij zijn moet: een wezen, dat vanuit zichzelf volmaakt kan worden om eens net als God te kunnen scheppen en werken. Hij zou een gericht wezen zijn, niets meer dan een dier, waarbij de wil van de Schepper de uitvoering van zijn activiteit bepaalt. Het wordt dus in de eerste plaats uitgesloten, dat de wezens volmaakt op de wereld gezet zouden kunnen worden, maar ze moeten zich eerst tot dat vormen, wat hun bestemming is. En daarom kan de vrije wil ook niet van het wezen afgenomen worden. Hij kan alleen maar beïnvloed worden om zo of zo te handelen.
Dat de mensen nu de vrije wil op een voor hen heel schadelijke manier misbruiken, dat ze de vrije wil gebruiken om zich steeds verder van God te verwijderen, in plaats van Hem te naderen, is doorslaggevend voor alle begeleidende verschijnselen van hun aardse leven. Ze zouden dit leven heel makkelijk tot een draaglijk, weinig smartelijk leven kunnen maken, wanneer ze hun wil goed zouden gebruiken. Want het is hun enige taak om de scheiding van God te overbruggen, de verwijdering van Hem te verminderen, God opnieuw te naderen, van Wie ze zich verwijderd hebben, toen de geest zich van de oorspronkelijke geest losmaakte.
Al het geestelijke, wat uit God voortgekomen is, had een vrije wil. Het had zich in het allereerste begin in verwaandheid van God gescheiden. Het moet zich echter weer met de Schepper van alle dingen, met de oorspronkelijke geest, de Oerkracht herenigen. En dit is, omdat hem de vrije wil gelaten moet blijven, niet anders mogelijk, dan via de weg van het lijden, de gebonden toestand, want alleen lijden vermindert de verwaandheid. Leed is onvrijheid en het besef van onvrijheid maakt deemoedig. Het wezen kan niet anders tot zijn voltooiing komen dan in de diepste deemoed. Dus moet het wezen, dat zich machtig en heersend waande en zich tegen God, als het uitgangspunt van al het licht, verzette, onderdrukt worden tot de diepste deemoed om dan de weg omhoog met gemak af te kunnen leggen.
En de wereld is minder deemoedig en minder verlangend naar de hulp van God dan ooit. Ze staat meer dan ooit in de macht van degene, die de afvalligheid van al het geestelijke van God veroorzaakt heeft. En al het geestelijke verzet zich in grote mate tegen God, doordat de mensen Hem bewust verloochenen en in liefdeloosheid alle eisen van de tegenstander vervullen, maar geen acht slaan op het gebod van de liefde, dat weer vervuld moet worden, als de vergeestelijking, die het wezen pas dat maakt, wat het volgens de goddelijke beschikking moet zijn, van de mensen zich moet voltrekken.
En dus werd de wil misleid en deze verkeerde wil moet nu goed gevormd worden en dit is alleen nog maar mogelijk door lijden, omdat alle andere pogingen tot een verandering zonder resultaat bleven. Maar Gods liefde en barmhartigheid wil de mensen niet aan hun zelfgekozen lot overlaten. Want Zijn wijsheid herkent werkelijk wat nuttig is voor de voltooiing van de ziel van de mens.
Amen
VertalerGli uomini rifiutano sovente un Creatore saggio e giusto, perché la sofferenza sulla Terra non fa credere nell’Autore di ciò che dev’Essere l’Amore Stesso. Non riflettono sul fatto quanto gli uomini stessi sono autori di tutte le sofferenze ed afflizioni. Il motivo di tutto è sempre da cercare nella vera causa, e di questo si deve rendere chiaro una volta l’uomo, che sia le sofferenze come i loro effetti sono le conseguenze di un orientamento di volontà totalmente sbagliata. In prima linea deve sempre essere tenuta in considerazione la libertà della volontà. Senza questa l’uomo non sarebbe ciò che dev’essere, un essere che da sé stesso può diventare perfetto, per poter una volta operare ed agire similmente a Dio. Sarebbe un essere giudicato, non più che un animale, che la Volontà del Creatore determina per l’esecuzione della sua volontà. Dapprima è escluso che gli esseri potessero essere messi perfetti nel mondo, ma si devono dapprima formare come tali, ciò che è la loro destinazione. E perciò la libera volontà non può essere tolta all’essere, può essere influenzato solamente a questo o quell’agire. Che ora gli uomini abusano di questa libera volontà in un modo a loro totalmente insufficiente, che la utilizzino per allontanarsi sempre di più da Dio invece di avvicinarsi a Lui, è decisivo per tutti i fenomeni che accompagnano la loro vita terrena. Potrebbero rendersi molto facilmente questa vita più sopportabile, meno sofferta, se utilizzassero bene la loro volontà, perché il loro unico compito è di superare la separazione da Dio, di diminuire l’allontanamento da Lui, di avvicinarsi di nuovo a Dio, dal Quale si sono allontanati, quando lo spirito si è staccato dallo Spirito Ur. Tutto lo spirituale che è proceduto da Dio, stava nella libera volontà, primordialmente si è separato nell’auto sollevamento su Dio, ma si deve di nuovo riunificare con il Creatore di tutte le cose, con lo Spirito Primordiale, con la Forza Ur, e questo non è possibile diversamente se non sulla via della sofferenza, dello stato legato, dato che gli deve essere lasciata la libera volontà, perché solo la sofferenza diminuisce l’auto sollevazione. La sofferenza è non-libertà, ed il riconoscere questa rende umile. L’essere non può giungere alla sua perfezione diversamente che nella più profonda umiltà. Quindi l’essere, che si credeva potente e regnante e che si è ribellato contro Dio Quale Origine di tutta la Luce, dev’essere costretto alla più profonda umiltà, per poi poter percorrere con facilità la via verso l’Alto. Ed il mondo è meno che mai umile e non desidera l’Aiuto di Dio, si trova più che mai nel potere di colui che ha provocato la caduta da Dio di tutto lo spirituale, e che si ribella ora nella massima misura contro Dio, mentre gli uomini Lo rinnegano coscientemente ed eseguono nel disamore tutte le pretese dell’avversario, non badano più al Comandamento dell’amore, che deve di nuovo essere adempiuto, se si deve svolgere la spiritualizzazione dell’uomo, che rende l’essere ciò che dev’essere secondo la destinazione divina. E quindi la volontà è guidata male, e questa volontà invertita deve ora essere formata bene, e questo è possibile solo attraverso la sofferenza. Dato che tutti gli altri tentativi di una trasformazione sono rimasti senza successo, l’Amore e la Misericordia di Dio non vuole lasciare gli uomini al loro destino scelto da loro stessi, perché la Sua Sapienza riconosce realmente che cosa serve all’anima dell’uomo per il suo perfezionamento.
Amen
Vertaler