• Terug

Diversiteit van de scheppingen

De schepping, zoals de mens haar ziet, is slechts een oneindig klein deel van het scheppingswerk, maar laat daarentegen op geen enkele manier conclusies trekken uit de wonderen van de goddelijke schepping, die voor de ogen van de mens verborgen zijn en ook moeten zijn, omdat ze niet van dien aard zijn, dat de mens ze zouden kunnen begrijpen. Wat de mens in staat is om te zien, is steeds aan zijn begripsvermogen aangepast. Maar de totale schepping heeft zoveel wonderwerken te laten zien, die volledig anders van soort en vorm zijn, dan de aarde.

Bij het bekijken van de talloze scheppingen, die voor de mens toegankelijk zijn, moet de vraag aan de orde gesteld worden of deze scheppingen enkel en alleen op de aarde bestaan en of ook nog op de andere sterren of hemellichamen dezelfde wet heerst en ook dezelfde scheppingen bestaan. En dit moet ontkend worden. De sterren zijn in talloze variaties geschapen en de mens kan er zich geen voorstelling van maken, hoe verschillend elke ster op zich is en hoe ze, die toch aan de ene Wetgever onderworpen zijn, zulke uiteenlopende schepselen herbergen en toch dienen al deze scheppingen weer hetzelfde doel. Het bijdragen aan de voltooiing van de ziel.

De schepselen hebben overal een bepaald vermogen om van uiterlijke vorm te veranderen en ze bewonen de sterren, die hun toegewezen zijn en ze vervullen dan hun opdracht, die hun vanaf het allereerste begin gegeven werd. Dit moet eerst duidelijk gemaakt worden, voordat de mens een blik kan werpen in de veelzijdigheid van de scheppingen, die voor hem niet zichtbaar zijn. En dit is ook enkel met dit doel toegestaan, dat ze in de komende tijd meer aandacht schenken aan de aardse verschijnselen, als hun het ontstaan van de schepping begrijpelijk gemaakt wordt en ook de komende veranderingen vanuit geestelijke zijde belicht worden. (Onderbreking)_>Amen

Verschiedenartigkeit der Schöpfungen....

Die Schöpfung, so wie sie der Mensch sieht, ist nur ein verschwindend kleiner Teil des Schöpfungswerkes und läßt aber keineswegs Rückschlüsse ziehen auf die Wunder der göttlichen Schöpfung, die den Augen des Menschen verborgen sind und auch sein müssen, da diese nicht in solcher Art sind, daß der Mensch sie fassen könnte. Was der Mensch zu schauen vermag, ist immer angepaßt seinem Begriffsvermögen, jedoch weiset die gesamte Schöpfung so vielerlei Wunderwerke auf, die völlig anders in Art und Form sind als die Erde. Beim Betrachten der zahllosen Schöpfungen, die dem Menschen zugänglich sind, muß die Frage aufgeworfen werden, ob einzig und allein diese Gebilde auf der Erde bestehen oder auch noch auf anderen Gestirnen oder Weltkörpern das gleiche Gesetz waltet und auch die gleichen Schöpfungen bestehen. Und es muß dieses verneint werden. In unzähligen Variationen sind die Gestirne geschaffen, und es kann sich der Mensch kein Bild davon machen, wie verschieden ein jedes Gestirn in sich ist und wie sie, die doch dem einen Gesetzgeber unterstellt sind.... so verschiedenartige Geschöpfe bergen und doch wieder alle diese Schöpfungen dem gleichen Zweck dienen, zur Vollendung der Seele beizutragen. Die Geschöpfe haben überall eine gewisse Wandlungsfähigkeit ihrer Außenform, und sie beleben also den Stern, dem sie zugewiesen sind, und erfüllen dort ihre Aufgabe, die ihnen gestellt wurde von Anbeginn. Dies muß zuvor klargestellt sein, ehe der Mensch Einblick nehmen kann in die Vielseitigkeit der Schöpfungen, die ihm nicht sichtbar sind. Und es ist dies auch nur zu dem Zweck gestattet, daß sie in kommender Zeit der irdischen Erscheinungen mehr Beachtung schenken, so ihnen das Entstehen der Schöpfung verständlich gemacht wird und auch die kommenden Umänderungen von geistiger Seite aus beleuchtet werden.... (Unterbrechung)