Het is het verlangen van de ziel om van alle leed ontheven te zijn, want zolang ze nog aan aardse goederen hangt, bevindt ze zich in een geketende toestand. Enerzijds heeft ze een verlangen naar dat laatste en creëert ze zo voor zichzelf de haar bedrukkende toestand. Maar aan de andere kant verlangt ze vurig naar de uiteindelijke bevrijding en is ze dankbaar voor elke hulp, die het bevrijden van haar ketenen betreft. En zo is het elke keer haar eigen wil of ze toegeeft aan het verlangen naar aardse goederen of hier van af ziet. En dienovereenkomstig zal ook haar toestand meer of minder vrij zijn.
Maar als ze nu eerst eenmaal gemerkt heeft hoeveel gemakkelijker en vrijer ze zich voelt als ze haar verlangens beteugelt en er vrijwillig afstand van neemt, dan is ook haar wil sterker. En nu streeft ze bewust naar deze vrijere toestand, want er treedt nu een duidelijke verandering op en er staan haar nu ook de goede geestelijke krachten ter beschikking. Deze krachten proberen het streven van de ziel te vergroten, doordat ze alle geestelijke voordelen voor de ziel voorop zetten en er steeds alleen maar op bedacht zijn om het verlangen naar aardse goederen, naar de materie, af te zwakken en om het gevoel voor geestelijke waarheden wakker te houden. En zo kan een totale verandering waargenomen worden. Uit een Saulus kan een Paulus ontstaan. En een ziel, die zich tot nu toe volledig wijdde aan aardse genoegens, ontzegt zich al deze genoegens en spant zich nu alleen nog maar in om te voldoen aan de geestelijke opdracht.
Zo’n verandering is steeds een gevolg van een voorafgegane ontsteltenis van de ziel. Er kan aards leed aan voorafgegaan zijn. Maar het plotseling inzicht kan ook het gevolg zijn van een innig gebed, dat door een medemens in liefde voor deze ziel tot de Vader van het heelal omhoog gestuurd werd om de ziel bij te staan in de strijd op aarde. In de strijd voor het leven in de eeuwigheid, want zo’n gebed werd volledig zonder eigenbelang naar de hemelse Vader omhoog gestuurd en heeft dus al de kracht in zich, omdat liefde de beweegreden was.
De liefde moet nu voor het mensenkind een verlossend effect hebben. En de ziel wordt dit heel goed gewaar. Ze ondervindt de verlichting en het wordt nu ook gemakkelijker voor haar om op de ingeslagen weg voort te gaan, want ze herkent de weldaad en wordt nu ook vanuit zichzelf werkzaam. Het streven van de ziel zal alleen nog maar het geestelijke leven betreffen. En alle materie zal ze voortaan de strijd aanzeggen, en ofschoon ze als mens hier nog veel te vaak mee in aanraking komt, zal ze hier nu opgewekt afstand van doen en alleen nog maar voor de bevrijding van haar ketenen leven, in het besef, dat dit van de grootste noodzaak is en dat haar leven op aarde alleen dit streven moet betreffen.
Amen
VertalerIl desiderio dell’anima è di essere sospesa da ogni sofferenza, perché si trova in uno stato legato finché è ancora attaccata ai beni terreni. Da un lato ha quindi il desidero per questi ultimi e crea a sé stessa lo stato che l’opprime così tanto, d’altra parte però brama la definitiva liberazione ed è grata per ogni aiuto per scioglierla dalle sue catene. E così è ogni volta la sua propria volontà se cede al desiderio per il bene terreno oppure vi presta rinuncia, e rispettivamente sarà anche il suo stato più o meno libero. Ma se ha una volta realizzata soltanto la percezione quanto più leggera e libera si sente, quando domina le sue bramosie e vi ha liberamente rinunciato, allora anche la sua volontà è più forte ed ora tende coscientemente a questo stato più libero, perché ora si svolge un visibile cambiamento, le stanno anche a disposizione le buone Forze spirituali. Costoro cercano di aumentare il tendere dell’anima, mentre le presentano tutti i vantaggi spirituali ed intendono sempre soltanto indebolire il desiderio per il bene terreno, per la materia, e di tener sveglio il senso per le Verità spirituali, e così si può far notare una totale trasformazione, di un Saolo può diventare un Paolo, ed un’anima che finora ha adulato i godimenti terreni può rinunciare a tutti questi ed ora si sforza solo ancora ad affrontare il compito spirituale. Una tale trasformazione è sempre la conseguenza di un precedente scuotimento animico. Può essere preceduta una sofferenza terrena, ma anche un’improvvisa conoscenza può essere la conseguenza di una intima preghiera, che era stata mandata sù al Padre del Cosmo per quest’anima nell’amore da un prossimo, per assistere l’anima nella lotta terrena, nella lotta per la Vita nell’Eternità, perché una tale preghiera era stata inviata al Padre celeste totalmente disinteressata e quindi ha la Forza in sé, l’amore era il motivo. Ora l’amore deve aver l’effetto liberatorio sul figlio terreno, e questo l’anima lo sente molto bene, percepisce il sollievo ed ora a lei stessa sarà anche più facile continuare sulla via intrapresa, perché riconosce il beneficio ed ora diventa anche attiva da sé. Il tendere dell’anima sarà solo ancora rivolto alla Vita spirituale, e dichiarerà d’ora in poi la lotta a tutta la materia, ed anche se come uomo ne viene ancora troppo a contatto, potrà comunque rinunciarne a cuore leggero e vivere soltanto ancora per la liberazione dalle sue catene nella conoscenza, che questa è la massima urgenza e che la sua vita sulla Terra deve soltanto valere per questo tendere.
Amen
Vertaler