Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De nutteloosheid van het leven - Angst voor de dood

De nutteloosheid van het leven is telkens te overwegen wanneer het leven niet juist wordt gebruikt en zo menige dwaling zal daartoe de aanleiding zijn. De ziel zal zich in de grootste nood bevinden wanneer de tijd op aarde zonder enig geestelijk resultaat voorbijgaat. Dan maakt er zich van de ziel een angstgevoel meester. Ze ziet het einde van haar leven op aarde steeds dichterbij komen en voelt onbewust de kwellende toestand van nadien.

En dit komt dan tot uitdrukking in een angstgevoel voor de dood. En toch is deze angst voor de dood vaak weer het laatste middel om tot inzicht te komen. Wanneer de mens alle aardse doelstellingen heeft gerealiseerd, wanneer hij ook naderhand geen echte bevrediging en een totale vervulling van de wensen kan vaststellen, wanneer hij ondanks een materieel welzijn diep in zijn hart een leegte bespeurt, dan tracht hij de reden van dit onbevredigende gevoel aan het licht te brengen en moet hij inzien dat de gedachte aan het voortleven na de dood hem niet tot innerlijke rust doet komen. Hij moet inzien dat alles, waar hij tot nu toe naar streefde, een einde heeft. En deze gedachte geeft hem geen gevoel van zekerheid, eerder dat van onbehaaglijkheid, omdat hij in het diepst van zijn hart geen feilloos antwoord kan geven op wat hem na zijn sterven te wachten staat. En dit nadenken en piekeren brengt vaak teweeg dat hij zich in geestelijke vragen verdiept. Dat hij helder van geest plotseling de vergankelijkheid en waardeloosheid van al het aardse leert inzien en veel meer aandacht schenkt aan het ondoorgrondelijke. Dan wordt zijn geest actief in dezelfde mate als zijn verlangen naar het aardse afneemt. En de angst voor de dood heeft dit teweeggebracht en de ziel werd geholpen door de om haar worstelende goede geestelijke krachten. De gedachte aan de dood kan dus een onuitsprekelijk zegenrijke uitwerking hebben op diegenen die steeds en gemakkelijk vervulling vonden in wereldse begeerten. Aan de wereld en de gevaren ervan schonken ze geen aandacht en ze waren deze voortdurend meester. Maar ze staan machteloos en krachteloos tegenover de dood. En in het besef van hun eigen zwakte wortelt dan de angst, die dan de wil aanzet een weg te zoeken om de verschrikkingen van de dood te overwinnen. En deze weg is de verbondenheid met de eeuwige Schepper, aan wie leven en dood zijn onderworpen.

Wie tot inzicht is gekomen, schrikt niet terug voor de dood, want zijn ziel heeft de weg naar het eeuwige leven gevonden.

Dood betekent duisternis en nacht. De lusten en verlangens van de wereld hullen de geest in duisternis en deze toestand is hetzelfde als de eeuwige dood. Alleen wie het verlangen naar de wereld overwint, zal uit de nacht tot het licht komen. Hij zal uit de dood ontwaken ten leven en hij zal zonder enige twijfel de angst voor de dood overwinnen. Daarom is het loslaten van de wereld de allereerste voorwaarde om de geest uit de boeien van de materie te bevrijden. En elke schrede door het aardse leven zal dan begunstiging van de ziel betekenen en geestelijk een positieve ontwikkeling tot gevolg hebben. Als de mens het doel heeft bereikt in het licht van deze waarheid te staan en de verschikkingen van de dood niet hoeft te vrezen, dan zal hij aan het einde van zijn leven kunnen zeggen: “Mijn leven is waarlijk niet nutteloos geweest”.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Leerlauf des Lebens.... Angst vor dem Tode....

Der Leerlauf des Lebens ist allemal zu bedenken, wo das Leben nicht recht genützt wird, und so mancher Irrtum wird Anlaß dazu sein. Es wird sich die Seele in größter Not befinden, wenn die Zeit auf Erden ohne jeden geistigen Erfolg vergeht. Dann bemächtigt sich der Seele ein Angstgefühl, sie sieht das Ende des Erdenlebens immer näher heranrücken und empfindet unbewußt den qualvollen Zustand nachher.... Und dies kommt dann in dem Angstgefühl vor dem Tod zum Ausdruck. Und doch wieder ist diese Angst vor dem Tode oft das letzte Mittel zur Erkenntnis. Wenn der Mensch alle irdischen Ziele erreicht hat, wenn er auch nachher keine rechte Befriedigung und restloses Erfüllen der Wünsche feststellen kann.... wenn er trotz irdischem Wohlleben im innersten Herzen eine Leere verspürt, dann ist er bestrebt, der Ursache dieses unbefriedigenden Gefühls auf den Grund zu kommen, und er muß erkennen, daß ihn der Gedanke an das Fortleben nach dem Tode nicht zur inneren Ruhe kommen läßt. Er muß erkennen, daß alles, was er bisher erstrebte, ein Ende findet, und dieser Gedanke gibt ihm kein Gefühl der Sicherheit, sondern eher das der Unbehaglichkeit, weil er im tiefsten Herzen sich doch nicht sichere Antwort geben kann, was nach dem Ableben ihn erwartet. Und dieses Nachdenken und Grübeln bringt oft zuwege, daß er sich in geistige Fragen vertieft.... daß er plötzlich die Vergänglichkeit und Wertlosigkeit alles Irdischen hellen Geistes erkennen lernt und dem Unergründlichen weit mehr Beachtung schenkt. Dann wird sein Geist rege im gleichen Maße, wie sein Verlangen nach dem Irdischen abflaut, und dies hat die Angst vor dem Tode zuwege gebracht, und der Seele wurde Beistand gewährt durch die um sie ringenden guten Geisteskräfte. Unsagbar segensreich kann sich also der Gedanke an den Tod auswirken bei denen, die in weltlichen Begierden stets und leicht Erfüllung fanden. Der Welt und ihrer Gefahren achteten sie nicht und waren ständig ihre Besieger.... doch dem Tode stehen sie macht- und kraftlos gegenüber, und im Erkennen ihres eigenen Schwächezustandes wurzelt dann die Angst, die dann den Willen antreibt, einen Weg zu suchen, die Schrecken des Todes zu überwinden. Und dieser Weg ist die Verbundenheit mit dem ewigen Schöpfer, Dem Leben und Tod untersteht.... Wer erkannt hat, den schreckt der Tod nicht, denn seine Seele hat den Weg zum ewigen Leben gefunden.... Tod heißt Finsternis und Nacht.... Der Welt Lust und Verlangen hüllt den Geist in Finsternis, und dieser Zustand ist gleich dem ewigen Tode. Nur wer das Verlangen nach der Welt überwindet, wird aus der Nacht zum Licht gelangen.... er wird vom Tode zum Leben erwachen, und er wird ohne allen Zweifel die Schrecken des Todes überwinden. Darum ist das Lösen von der Welt allererste Bedingung, um den Geist aus den Fesseln der Materie zu befreien, und es wird dann ein jeder Schritt durch das Erdenleben Förderung der Seele bedeuten und geistige Höherentwicklung zur Folge haben. Es wird dann der Mensch am Ende seiner Tage sagen können: Mein Leben ist wahrlich kein Leerlauf gewesen.... so er das Ziel erreicht hat, im Licht der Wahrheit zu stehen, und die Schrecken des Todes nicht zu fürchten braucht....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde