5331 Aardse kennis in het hiernamaals

7 maart 1952: Boek 59

Elk inzicht is voor u, mensen nutteloos dat u op aardse wijze u verworven hebt, want het is u slechts eigen zolang u op aarde leeft. Gaat u echter het rijk hierna binnen, dan is voor u elke herinnering daaraan verloren, als u zich niet geestelijk een graad van rijpheid verworven heeft die u geschikt maakt voor het rijk van het licht, waar u helder en duidelijk alles weet en u ook aardse kennis, die u dan is bijgebleven, in geval van nood gebruiken kan. Maar voor een gestorven ongelovige ziel ziet het er dan slecht uit. Want hoe meer zij bezat aan aardse kennis, des te meer wordt zij zich de armzalige toestand bewust nu geheel zonder kennis te zijn, zich weinig of geheel niets te kunnen herinneren en zich op geen enkele manier te kunnen onderscheiden.

Zo'n ongelovige ziel ontbreekt het ook vaak aan de herinnering aan haar levensomstandigheden op aarde, en zij vindt de herinnering pas dan terug als zij moeite doet omhoog tot het licht te komen. Dan is zij echter ook buitengewoon dankbaar voor elk onderricht en zij beseft haar toestand, haar nalatigheid op aarde en vaak ook haar schuld.

Houd u dit steeds weer voor gezegd, dat u uw lot voor de eeuwigheid zelf op aarde bereidt, dat u ervoor moet oppassen op de aarde naar aardse goederen, roem, eer en te grote aardse kennis te streven, omdat dat alles vergankelijk is. Aardse kennis behoedt u niet voor geestelijke duisternis. In tegendeel, aardse kennis kan er veel toe bijdragen uw geest te verduisteren - en daar moet u steeds voor gewaarschuwd worden. Want in het geestelijke rijk is het dan moeilijk voor een ziel om kennis op te doen die voor die tijd nooit geïntereseerd was, in wat het geestelijke rijk haar wilde bieden, omdat zij zich door aardse wetenschap ongeschikt maakte voor 'n geestelijk weten.

Maar bovenmate zegenrijk kan een ziel werken in het geestelijke rijk als zij het licht bezit, geestelijk en aards. Want zij kan dan ook de mensen op aarde bijstaan en hun raad geven in aardse noden, en haar aardse kennis gebruiken waar het nodig is. De zielen van de duisternis worden weliswaar vaak door lagere krachten beïnvloed, zich te uiten en met hun vermeende kennis van zich te doen horen. Maar dan is het niet meer de ziel zelf, maar de door haar zich uitende krachten, die bewust dwaling trachten te verspreiden onder de mensen om hun denken te verwarren ten gunste van de duistere macht. Daarom zijn ook verbindingen van de aarde met het geestelijke rijk schadelijk, wanneer de geestelijke voorwaarden niet aanwezig zijn, dat geestelijk strevende mensen zich bewust met de lichtwereld verbinden, dat zij onderricht willen worden, echter duistere krachten geen gelegenheid geven zich te uiten - doordat zij bidden om bescherming tegen dwaling en slechte wezens.

Licht uitdelen kunnen alleen wezens die zelf in het licht staan, en die wezens moeten bewust aangeroepen worden. Zij zullen gaarne hun kennis uitdelen en geven aan de mensen die geestelijke goederen ontvangen willen, omdat die alleen waardevol zijn en onvergankelijk, omdat de ziel die alleen met zich mee over kan nemen in het geestelijke rijk.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
20 Verstand - Weten - Inzicht ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations