B.D.-Nr. 2393
Een volledig loskomen uit de vorm vereist ook een volledig opgeven van het verzet tegen God, want ofschoon de ziel ook schijnbaar elke uitwendige keten bij de lichamelijke dood aan het einde van haar leven verliest, dan hoeft ze toch niet definitief van haar ketenen bevrijd te zijn, want ze kan het bewustzijn van haar geketende toestand meenemen naar de eeuwigheid, wat juist deze kwellende toestand voor haar betekent.
De omgeving van de ziel is dan nog dezelfde als die was op aarde. Dat wil zeggen dat ze zich eerst daar ophoudt, waar ze op aarde verbleef, omdat ze nog met al haar zinnen aan de aardse materie gebonden is. Maar dan zal ze altijd voor zichzelf haar omgeving scheppen, al naar gelang haar verlangens. Ze kan dus nog volledig door aardse materie omgeven zijn, ofschoon ook alleen maar in haar verbeelding. Ze is zodoende nog overeenkomstig haar gevoel aan aardse wetten onderworpen. Dat wil zeggen dat ze dezelfde verlangens heeft, dezelfde begeertes als op aarde, maar ook dezelfde weerstanden moet overwinnen, zodat ze net als op aarde haar machteloosheid en gebondenheid beseft, terwijl de geheel vrije toestand ook een toestand van vervulling is, waar er geen hindernissen meer tegenovergesteld worden en het deze geestelijke vrijheid als uiterst gelukkig makend ervaart.
De ziel heeft met de lichamelijke dood wel de lichamelijke ketenen afgeschud, maar het bewustzijn van haar vrijheid heeft ze nog niet, totdat ze die graad van rijpheid bereikt heeft, die haar de geestelijke vrijheid oplevert. En daarom weet ze vaak niet van haar overlijden op aarde. Ze waant zich nog in haar lichaam en het duurt vaak een lange tijd, totdat ze het inziet, al naar gelang haar bereidwilligheid om te dienen, die echter nog heel zwak is, want meestal zijn zulke zielen gegrepen door de eigenliefde en zoeken ze voor zichzelf de bevrediging van hun wensen.
Maar omdat ze dit nooit vinden, begint het na lange tijd in hen te dagen, dat ze in werkelijkheid niets meer bezitten en steeds alleen maar schijngoederen nastreven en pas dan begint het proces van het zich volledig bevrijden van de aardse materie, dat echter nog heel tijdrovend is. En pas het zich bevrijden van de materie, het overwinnen ervan en er in de gedachten volledig afstand van doen, maakt het omhulsel van de ziel los en betekent het begin van haar definitieve vrij komen uit de vorm. Maar voordat het wezen zich kan verheugen in de vrijheid van de geest, kunnen er nog ondenkbaar lange tijden voorbijgaan.
Amen