B.D.-Nr. 2271

Het afwijzen van het woord van God is het zich keren naar de tegenstander van God

Er wordt naar de tegenpool van God gestreefd, zodra de mens zich voor het goddelijke woord afsluit, want dan verzet hij zich tegen de toestroom van kracht uit God en dat is al een toekeren naar de tegenstander van God. Wie het woord van God afwijst, die wijst ook God Zelf af, want God is het woord. En als hij God in de mond neemt, is dit alleen maar een zegswijze, die hij gebruikt zonder God te erkennen.

Maar als God Hem Zelf nadert, zet hij zijn wil daartegenover en kan niet gedwongen naar God geleid worden. En toch gelooft hij zijn wil goed te gebruiken en God trouw te zijn, als hij met een verkeerde voorstelling opgegroeid is en hij blijft alleen maar deze verkeerde voorstelling trouw. Hij houdt hardnekkig aan zijn oude opvattingen vast en kan er niet van overtuigd worden, dat hij voor een verkeerde leer opkomt, omdat deze overtuiging hem niet gedwongen aan het verstand gebracht kan worden, maar deze uit eigen beweging door hem verworven moet worden.

Het hart moet werkzaam zijn. Hij moet de drijfveer in zich voelen om de waarheid te doorgronden en met God Zelf in innig contact te treden. Dan zal hij herkennen of en wanneer hij in de waarheid wandelt. Het woord van God zal hem over alles opheldering geven, maar hem kan nooit helderheid gegeven worden, als hij het woord van God afwijst.

Maar de tegenstander van God versterkt zijn wil om af te wijzen. Hij zal hem via de gedachten bestoken en hij zal ook succes hebben, want de wil van de mens is er veeleer toe geneigd om diens met dwaling doorspekte leringen aan te nemen, dan de goddelijke waarheid. En zo staat de mens in verbinding met de tegenpool van God en zijn denken en handelen komen hiermee overeen. Hij wordt niet zelf actief, maar volhardt in dat, wat hem eerst aangeboden werd en het is zijn fout, dat hij zich iets eigen gemaakt heeft, zonder ernstig te onderzoeken en nu voor een ernstig onderzoek terugschrikt, omdat hij niets anders wil, dan wat hij bezit. Hij vreest ervoor om de ongeloofwaardigheid van dat te beseffen, wat hij bezit en hij komt er daarom des te ijveriger voor op.

Maar God probeert steeds weer om ook deze mensen naar de weg van de waarheid te leiden en Hij nadert hen steeds weer, zodra ze hun gedachten tot Hem opheffen. Want enkel door ernstig nadenken kunnen ze bij de waarheid komen en Hij zal hun steeds weer aanleiding geven om na te denken. Om hen aan de macht van de tegenstander te ontrukken en hun Zijn woord aan te kunnen bieden en met dit woord ook de kracht.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.