B.D.-Nr. 2252
Waar de eeuwige Godheid Zich zo duidelijk uit, kan onmogelijk een werkzaam zijn van slechte krachten afgeleid worden. En toch zal deze tegenwerping zo vaak gebracht worden, omdat dit het laatste wapen van de tegenstander van God is. En juist deze tegenwerping is zo gemakkelijk hiermee te weerleggen, dat geen kracht, die zich tegen God keert, de mensen de liefde zal onderwijzen en hen dus naar God leidt. De leer van de liefde is eeuwig en altijd Gods woord. Wie dus de liefde predikt, hetzij op aarde of in het hiernamaals, zal altijd in dienst van God staan, maar nooit door slechte krachten beïnvloed zijn.
De mensen scheppen zelf onduidelijkheid, omdat ze spreken, zonder na te denken. Ze proberen de medemensen bewust en onbewust te misleiden. Ze hebben zelf te weinig beoordelingsvermogen of gebruiken deze niet, ofschoon al de geringste wil om het goede te herkennen en goed te handelen, hun al helderheid zou geven.
Waar God werkzaam is, daar zal de liefde steeds het grondbeginsel zijn, terwijl het werkzaam zijn van de tegenstander ernaar streeft om de liefde op aarde te verdringen. Waar God werkzaam is, zal ook wijsheid zijn. Dat wil zeggen dat de mensen iets aangeboden wordt, wat helder en duidelijk is, wat enkel de liefde van God weer teweeg kan brengen. En waar God werkzaam is, daar zal ook kracht en licht zijn, want dit zijn de effecten van dat, wat de liefde en wijsheid van God de mensen toe laat stromen.
De liefde van God probeert de mensen tot liefde op te voeden, maar de liefdeloosheid van de tegenstander van God probeert de liefde te verwoesten. Wat nu op de liefde wijst, kan onmogelijk van degene komen, die de liefde bestrijdt. De liefde van God probeert de mensen naar de waarheid te leiden, maar de tegenstander van God bestrijdt ook de waarheid.
Alles wat aangeboden wordt, is helder te begrijpen en is aanvaardbaar voor elk ernstig naar de waarheid strevend mens. Bijgevolg kan er geen macht aan het werk zijn, die ernaar streeft om dwaling in de wereld te verspreiden. Maar wie onderzoekt, die zal nauwelijks een verkeerde leer kunnen vinden, maar zijn hart zal met alles instemmen, als hij niet aan de tegenstander gebonden is. En bovendien komt er een kracht tot uiting, die niet ontkend kan worden. Maar weer kan enkel Degene, Die de oerbron van kracht is, kracht uitstralen.
De tegenstander van God beschikt ook over kracht, omdat hij zelf ook ontvanger van kracht uit God is. Maar deze kracht gebruikt hij voor een werkzaam zijn tegen God en nooit voor een werkzaam zijn voor Hem, omdat hij anders niet meer de tegenstander van God zou zijn. En het is doorslaggevend voor elke uiting van kracht voor wat betreft welke geest uit haar spreekt. Een goddelijk werkzaam zijn zal steeds daar op te maken zijn, waar liefde te herkennen is, omdat de liefde van God komt en naar God leidt, terwijl slechte krachten afzien van verwijzingen naar liefde en hun werkzaamheden tegen God en tegen al het goede gericht is.
Amen