Compare proclamation with translation

Other translations:

생명의 의지. 죽음에 대한 두려움.

인간의 혼의 성숙한 정도가 아직 아주 낮은 동안에는, 사람 안에 살려는 의지가 강하게 발달되어 있다. 이일은 또한 이해할 수 있는 일이다. 왜냐면 세상이 그를 포로로 잡고 있고, 그가 소원을 성취한 것으로 속이기 때문이다. 사람에게 계속되는 삶을 믿는 믿음이 없는 동안에는, 이 땅의 생명을 내어주는 일이 인간에게 극도로 어려운 일처럼 보인다. 왜냐면 믿음이 없는 사람은 이 땅의 삶 전체를 다르게 보게 하기 때문이다.

깊은 믿음을 가진 사람은 이 땅의 삶을 단지 실제적인 삶이 시작되는 나라에 들어가기 위해 반드시 거쳐야 하는 중간에 머무는 장소로, 학교로 생각한다. 이런 믿음이 그에게 이 땅의 삶의 모든 장애물과 어려움을 극복할 수 있는 힘을 줄 것이다. 반면에 믿지 않는 사람은 자주 이 땅의 삶의 모든 장애물과 어려움 앞에 주저앉고, 삶을 최종적으로 끝낼 수 있는 것으로 여기고 자신의 생명을 버린다.

깊은 믿음을 가진 사람은 요구를 받는다면, 쉽게 자신의 생명을 드릴 수 있다. 왜냐면 그의 초점이 육체의 죽은 후의 삶에 가 있기 때문이다. 그의 소원은 하나님과의 연합하는 일이다. 왜냐면 그가 하나님과의 연합이 비로소 진정한 생명임을 느끼기 때문이다.

사람이 이 땅과 이 땅의 재물에 주의를 기울이는 동안에는, 그의 위를 향한 추구는 방해를 받고, 온 감각으로 세상을 갈망한다. 언젠가 이 세상을 떠나야만 한다는 생각은 그가 견딜 수 없는 그를 압박하는 생각이다. 이를 통해 그의 영의 상태를 알 수 있다. 왜냐면 세상을 향한 사랑은 하나님과 이웃 사랑을 못하게 하고, 그러면 인간은 아직 아주 성숙하지 못한 영이다. 다시 말해 그의 혼은 아직 자신 안의 영과 하나가 되지 못했고, 그에게 깨달음이 없고, 이 땅의 삶보다 더 나은 삶을 전혀 알지 못한다.

그러면 죽음에 대한 모든 생각은 그에게 끔찍한 생각이다. 그는 즐기기 위해 살기를 원하고, 세상의 재물을 갈망하고, 영적인 재물에 주의를 기울이지 않는다. 이런 상태는 아무리 책망해도 충만하게 책망할 수 없는 영적으로 저조한 상태이고, 사람은 이제 세상적으로 또한 영적으로 생명을 잃을 가장 큰 위험에 처한다.

왜냐면 그가 하나님과의 연결을 이루기 위해 이 땅의 삶을 활용하지 않는다면, 그는 이 땅의 삶을 헛되이 산 것이다. 그러므로 그는 영적인 죽음과 같은 의미를 가진, 물질을 향한 가장 깊은 사랑에 빠지지 않기 위해 자신의 이 땅의 삶을 더 빠르게 포기해야만 한다. 왜냐면 이 땅의 삶은 영의 나라에 들어갈 수 있기 위해 혼이 더 높은 성장하고, 물질을 극복하도록 인간에게 주어진 은혜이기 때문이다. 그러나 이 땅에서 인간의 실제 과제를 무시하다면, 그는 스스로 자신을 물질에 묶고, 이제 그의 이 땅의 삶을 끝냄으로써 강제적으로 물질을 벗어나게 해야만 한다.

육체의 죽음에 대한 생각이 사람에게 참을 수 없는 동안에는 그는 자신의 이 땅의 실제 과제에 주의를 기울이지 않는다. 삶을 향한 의지가 그에게 아주 강해서, 생명이 자신의 손에 달려 있다고 믿는 가운데, 그러나 그러면서도 조기에 생명을 잃게 되어야만 할까 봐 두려움을 느끼는 가운데, 그는 생명을 보호하기 위해, 생명을 연장하기 위해, 모든 일을 행한다. 저세상의 나라를 보면서, 혼이 계속 산다는 믿으면서 비로소 죽음은 공포를 잃기 시작한다. 왜냐면 그러면 인간은 자신의 이 땅의 삶이 영원히 지속되는 실제적인 삶의 예비 단계에 불과하다는 것을 깨닫기 때문이다._>아멘

(책 33은 2576번의 계시로 끝난다.

책 34에는 2733-2746의 계시가 포함되어 있다.

책 35/36에는 2747-2776의 계시가 포함되어 있다.

책 37은 2777 번 계시로 시작이 된다.

나열되지 않은 계시는 베르타 듀데의 원고에도 누락되어 있다. )

Translator
번역자: 마리아, 요하네스 박

De wil om te leven - De angst voor de dood

De wil om te leven is in de mens sterk ontwikkeld zolang de rijpheid van zijn ziel nog minimaal is. Dat is ook begrijpelijk, omdat de wereld hem nog gevangen houdt en hem de vervulling van zijn wensen voorspiegelt. Het aardse leven op te geven schijnt de mens uitermate moeilijk toe, zolang hem het geloof aan een voortleven ontbreekt, want dat geloof zou hem het hele aardse leven anders laten bekijken. Een diep gelovig mens beschouwt het aardse leven alleen als een tussenstation, als een school die hij moet doormaken om opgenomen te worden in het rijk waar het eigenlijke leven begint. En dit geloof zal hem ook kracht geven alle hindernissen en moeilijkheden van het aardse leven te overwinnen, terwijl de ongelovige hieraan vaak ten onder gaat en zijn leven vergooit in de veronderstelling, het zelf voorgoed te kunnen beëindigen.

Wie een sterk geloof heeft zal onbekommerd zijn leven opgeven als het van hem geëist wordt, want zijn aandacht is gericht op het leven na de dood van het lichaam. Zijn verlangen is op de vereniging met God gericht omdat hij voelt dat dit eerst het ware leven is. Zolang de mens aandacht aan de aarde en haar goederen schenkt, is zijn streven naar boven belemmerd. Hij begeert dan met al zijn zinnen de wereld en de gedachte eens van deze wereld te moeten scheiden is voor hem ondraaglijk en beknellend. En daaruit kan zijn geestesgesteldheid worden afgeleid, want de liefde voor de wereld doet afbreuk aan de liefde voor God en de naaste. Dan is de mens nog zeer onrijp van geest, dat wil zeggen: zijn ziel heeft zich nog niet verenigd met de geest die in hem is. Hij heeft geen inzicht en weet niets beters voor het aardse leven in de plaats te stellen. Dan is voor hem ook iedere gedachte aan de dood verschrikkelijk, want hij wil leven om te genieten. Hij begeert de goederen van de wereld en slaat geen acht op geestelijke rijkdom.

En dit lage geestelijke peil kan niet genoeg worden afgekeurd, want de mens is in het grootste gevaar zijn leven te verliezen, lichamelijk zowel als geestelijk. Want als hij het aardse leven niet benut om de aansluiting met God te verkrijgen, leeft hij zijn leven tevergeefs. Hij moet daarom zijn aardse leven eerder opgeven om niet weg te zakken in de liefde tot de materie, wat gelijk staat met de geestelijke dood. Want het aardse leven is een genade, het is de mens gegeven voor de hogere ontwikkeling van de ziel en om de materie te overwinnen, om het geestelijke rijk binnen te kunnen gaan. Zolang voor de mens de gedachte aan de lichamelijke dood ondraaglijk is, slaat hij geen acht op zijn eigenlijke aardse opdracht. De wil om te leven is in hem zo sterk dat hij alles doet om dat leven te beschermen, om het te verlengen in de overtuiging dit zelf in de hand te hebben, en toch weer met een gevoel van vrees het te vroeg te moeten verliezen. Pas wanneer hij rekening houdt met het rijk hierna en gelooft aan een voortleven van de ziel, begint de dood zijn verschrikking te verliezen. Want dan ziet de mens dat zijn aardse leven maar een voorstadium is van het eigenlijke leven, dat eeuwig duren zal.

Amen

Translator
번역자: Gerard F. Kotte