Non valutate il sapere terreno troppo alto, perché non ve ne fate nulla nell’Eternità. Vi può servire bensì per la durata della vostra vita terrena, ma se non lo impiegate per procurarvi un sapere spirituale, mentre mediante il sapere terreno non ottenete la conoscenza che voi siete creature di Dio e non vi sforzate allora di giungere alla piena Verità di Dio, non possedete nessun vantaggio quando entrate nel Regno spirituale. Ma anche quel sapere spirituale che è stato preso solo puramente in modo intellettuale, è da valutare come sapere terreno, se tocca bensì dei problemi spirituali, ma che è stato conquistato come ogni altro sapere terreno, mediante uno studio allo scopo di una attività professionale. Ed anche se imparate a memoria il Libro dei padri, anche se vi sforzate di interpretare la Parola divina di nuovo sulla base d’espressioni profetiche, se possedete intellettualmente frase per frase, tutto questo non può essere valutato di più che ogni altro sapere, che non ha per contenuto dei problemi spirituali. Perché alla fine all’anima rimane soltanto la sua parte, ciò che le ha procurato in sapienza l’agire d’amore disinteressato; all’anima rimane soltanto ciò che le ha potuto trasmettere lo spirito. E questo non richiede nessuno studio mondano, nessun pensare acuto intellettuale e nessuna straordinaria facoltà di ricordare, perché glielo dà lo spirito quando ne ha bisogno. E a che cosa vi serve una ricchezza, la quale non potete impiegare nell’aldilà, è del sapere morto, non vi fornisce nessuna Luce e sulla Terra non potete nemmeno dimostrare la Verità di questo sapere, finché il vostro spirito non vi fornisce la giusta conoscenza e la forza di giudicare. Ma voi stessi dovete chiedere a questo spirito, dovete dargli la possibilità di esprimersi a voi. Soltanto allora si farà luce in voi ed emanerete anche della Luce chiaramente splendente entrando nel Regno spirituale. Benedetto colui che si fa istruire dallo spirito e cerca contemporaneamente di aumentare il suo sapere terreno. A lui arriva molta conoscenza, gli viene anche dischiuso un sapere terreno appena il suo tendere è prima rivolto alla conquista di beni spirituali. E questo impiegherà ogni sapere veramente in modo benedicente, quando la sua vita terrena è conclusa. Egli potrà distribuire nel Regno spirituale tutto ciò che possiede, perché egli agirà anche di nuovo per guidare ed insegnare su quegli uomini che, come lui, ricercano e tendono al desiderio di Dio e della Verità.
Amen
TraduttoreWaardeer kennis die alleen maar aards is niet te hoog, want in de eeuwigheid kunt u er niets mee beginnen. Ze kan u wel voor de duur van uw aardse leven van nut zijn, maar als u ze niet gebruikt om u een geestelijk weten te verschaffen, doordat u door aardse kennis het inzicht verkrijgt dat u een schepsel van GOD bent en dan moeite doet om de volkomen waarheid uit GOD te verwerven, dan zult u er geen voordeel van hebben wanneer u het geestelijke rijk binnen gaat.
Maar ook het geestelijke weten dat zuiver verstandelijk verkregen werd, is als aardse kennis te beschouwen, dat dus wel geestelijke problemen aanstipt maar net als elke andere aardse kennis door studie werd verworven, met het doel deze in een beroep te gebruiken.
En of u ook het boek der vaderen uit het hoofd leert of u probeert het goddelijke Woord uit te leggen wederom op grond van profetische uitspraken, of u zin voor zin verstandelijk beheerst, dit alles kan toch niet hoger gewaardeerd worden dan elke andere kennis die niet-geestelijke kwesties tot inhoud heeft. want tenslotte blijft voor de ziel alleen dat over wat haar door onzelfzuchtig werken in liefde aan wijsheid is gegeven. Er blijft voor de ziel alleen dat wat de Geest in haar kon overdragen. En dat vereist geen wereldse studie, geen scherp verstandelijk denken en geen buitengewoon geheugen, want de Geest geeft het haar wanneer zij het nodig heeft.
En wat voor nut heeft u van een rijkdom die u daarginds niet gebruiken kunt? Het is alleen maar dode kennis, het geeft u geen klaarheid en op aarde kunt u nog niet eens de waarheid van die kennis bewijzen zolang uw geest u niet het juiste inzicht en de oordeelskracht geeft. U moet er echter zelf deze geest in u om vragen. U moet het hem mogelijk maken zich tegenover u te uiten. Dan pas zal het helder worden in u en u zult ook een helderstralend licht verspreiden bij het ingaan in het geestelijke rijk.
Gezegend is hij die zich door de Geest laat onderrichten en gelijktijdig zijn aardse kennis zoekt te vermeerderen. Hem zal veel geestelijk bezit toevloeien, hem zal ook aardse kennis ontsloten worden zodra zijn streven op de eerste plaats het winnen van geestelijke goederen geldt.
En deze zal al deze kennis waarlijk zegenrijk gebruiken wanneer zijn aardse leven is afgesloten. Hij zal alles wat hij bezit kunnen uitdelen in het geestelijke rijk, want hij zal ook weer leidinggevend en onderwijzend op die mensen kunnen inwerken die net als hij zoeken en streven in het verlangen naar GOD en naar de waarheid.
Amen
Traduttore