Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

La mansuetudine e la pazienza – L’effetto sui prossimi

Per educarsi nella mansuetudine ed nella pazienza, l’uomo deve immaginarsi l’anima del prossimo, che si trova in tutta la miseria a causa della volontà errata dell’uomo; ed ora deve essere pronto ad aiutare quest’anima. Voi uomini dovete sempre immaginarvi la prigionia dell’anima, allora starete di fronte a questi uomini pieni di compassione e cercherete di agire su di loro con tutto l’amore e la pazienza, per indurre la loro volontà, ad allentare le catene dell’anima e di darle quindi maggiore libertà. Ma l’impazienza e la veemenza rafforza la volontà errata e l’anima capita in miseria sempre maggiore. Perché degli sforzi buoni ed amorevoli risvegliano nel prossimo sempre dei moti buoni e soltanto così può essere aiutato nella miseria della sua anima. E l’anima ringrazia tutti coloro che l’hanno aiutata ad allentare le catene, perché ora le sarà sempre più facile, di determinare la volontà al bene, mentre l’involucro intorno all’anima si raddensa, quando il prossimo le va incontro con disamore, perché questo produce soltanto caparbietà e pure disamore. Appena l’anima sente un allentamento delle sue catene, anche la sua resistenza diminuisce verso colui che le fa del bene. Perché la catena è la violenza dell’avversario, che però può essere indebolita mediante la volontà per il bene. Quando all’uomo viene offerto amore e pazienza, allora anche la volontà si rivolge al bene, perché gli fa bene tutto ciò che ha per origine l’amore, soltanto deve anche riconoscere l’amore come tale. E l’impazienza e la veemenza non lascerà mai sospettare l’amore e farà scaturire pure l’agitazione nel prossimo. Questa arreca all’anima una grande miseria. Ma voi avete la possibilità, di sospendere una tale miseria e mediante il vostro essere, mediante l’amore, la bontà, la pazienza e mansuetudine farete scaturire dei moti morbidi, quindi contribuirete alla liberazione dell’anima dal potere maligno.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Zachtmoedigheid en geduld De uitwerking op de medemensen

Om zich tot zachtmoedigheid en geduld te vormen, moet de mens zich de ziel van de medemens voorstellen die zich in de grootste nood bevindt door de verkeerde wil van de mens en nu moet hij bereid zijn deze ziel te helpen. De gevangenschap van de ziel moet u, mensen zich altijd voor de geest stellen, dan zult u vol medelijden tegenover deze mensen staan en met alle liefde en geduld trachten op hen in te werken om zijn wil ertoe te brengen de boeien van de ziel losser te maken en haar dus grotere vrijheid te geven. Maar ongeduld en opvliegendheid versterken de verkeerde wil en de ziel komt dan in steeds grotere nood. Want steeds wekken goede en liefdevolle pogingen in de medemens goede gevoelens op en alleen zo kan hij geholpen worden in de nood van zijn ziel.

En de ziel dankt allen die haar helpen de boeien losser te maken, want nu wordt het haar steeds makkelijker de wil te bewegen het goede te doen; terwijl het omhulsel van de ziel dikker wordt als de medemens haar liefdeloos behandelt, omdat zoiets alleen verstoktheid en eveneens liefdeloosheid teweeg brengt.

Wanneer de ziel een lichte versoepeling van haar boeien bespeurt, neemt ook haar weerstand af tegen datgene wat goed is. Want de keten is de macht van de tegenstander, die echter verzwakt kan worden door de wil het goede te doen. Wordt de mens liefde en geduld betoond, dan keert ook de wil zich naar het goede, want alles doet hem goed wat de liefde als reden heeft, alleen moet hij de liefde ook als zodanig herkennen.

Ongeduld en opvliegendheid zal nooit liefde doen vermoeden en dus eveneens opwinding bij de medemens uitlokken. Dat levert de ziel grote nood op. Maar u hebt de mogelijkheid zulke nood op te heffen en door uw wezen, door liefde, goedheid, geduld en zachtmoedigheid gevoelige opwellingen te veroorzaken, bijgevolg bij te dragen aan de vrijwording van de ziel uit 'n kwade macht.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Gerard F. Kotte