Non dovete mai accontentarvi di adempiere solamente il vostro dovere, ma dovete fare di più – dovete sottoporvi volontariamente ad un compito che non vi viene posto da uomini, ma che dovete fare per amore. – Soltanto allora siete attivi nell’amore, ed un tale impegno verrà valutato e vi porterà della benedizione per l’eternità. Gli uomini che adempiono fedelmente secondo il dovere il loro lavoro terreno, credono di aver fatto abbastanza, la loro vita è allora una vita dell’adempimento del dovere, ma non un servire cosciente nell’amore. Ciò che obbliga di fare il dovere, è esclusivamente corrispondente allo scopo mondano. Tutto ciò che ha un’influenza nobilitante sull’anima, non verrà preteso secondo dovere, né eseguito, ma deve sempre essere fatto nella pienissima libertà del volere. Solo allora si può parlare di progresso dell’anima, quando l’uomo si dimostra attivo oltre il suo dovere e non smette in una tale attività d’amore. – Ma quello che l’uomo impone a sé o ad altri come dovere, ha soltanto un valore puramente terreno, perché adempire un dovere non ha necessariamente l’amore per il prossimo come forza di spinta. Quasi sempre sono dei comandamenti rilasciati umanamente, che devono mantenere l’ordine mondano, il cui adempimento è quindi in certo qual modo necessario per combattere la debolezza di volontà degli uomini, perché molti uomini non farebbero nemmeno ciò che è il loro dovere, se in loro non venisse coltivata la coscienza del dovere. Tutto ciò che fanno è quindi in qualche modo condizionato ed ha per conseguenza una qualche utilità – ma un cammino di vita terrena che registra solamente una serie infinita di azioni che sono solo della rubrica “dell’adempimento del dovere”, non ha necessariamente come effetto uno stato di maturazione dell’anima, perché proprio questo “adempimento del dovere” trattiene l’uomo ad essere davvero attivo nell’amore. L’adempimento del dovere non può essere rappresentato all’uomo come sbagliato o inutile, dato che è un certo pericolo per l’anima dell’uomo, perché più egli si fa di questo una linea d’orientamento della sua vita, più lui considera importanti proprio quei doveri, più egli crede di essere sollevato dal giusto agire nell’amore. Perché egli ritiene utilizzato a sufficienza il suo tempo, ma spiritualmente rimane lo stesso indietro se non è nell’amore, cioè se non lo spinge l’amore malgrado i doveri e con ciò di colmare il tempo facendo di più. Soltanto allora egli desidererà servire i prossimi spiritualmente e fisicamente con azioni che non vengono richieste, quindi non possono nemmeno venire imposti come dovere. L’adempimento del dovere a sé stante è bensì rimarchevole terrenamente, ma senza significato per l’eternità, perciò l’uomo deve cercare per libera volontà di dare e di servire secondo la possibilità. Egli non deve accontentarsi con l’adempimento del dovere, ma fare un “di più” da sé stesso, dare e servire nell’amore affinché la sua anima veda la salvezza; dato che l’anima approfitta sempre di ciò che l’uomo fa nell’assoluta libera volontà ed amore disinteressato.
Amen
TraduttoreHet mag voor u nooit voldoende zijn om alleen uw plichten te vervullen, maar u moet meer doen. U moet vrijwillig een taak op u nemen die u niet door mensen is opgelegd, maar die u uit liefde zult doen. Dan pas bent u werkzaam in de liefde en het volbrengen ervan zal gewaardeerd worden en u zegen opleveren voor de eeuwigheid.
De mensen geloven dat zij genoeg gedaan hebben als zij hun aardse arbeid plichtsgetrouw vervuld hebben. Hun leven is dan wel een leven van plichtsvervulling maar geen bewust dienen in liefde. Wat de plicht van u vraagt te doen, beantwoordt zonder uitzondering aan aardse doeleinden. Alles wat een veredelende invloed op de ziel heeft, zal echter noch plichtmatig geëist noch uitgevoerd worden, maar zal altijd in volle vrijheid van wil gedaan moeten worden.
Daarom kan er pas van een vooruitgang van de ziel gesproken worden als de mens boven zijn plicht uit zich werkzaam betoont, en in dat in liefde werkzaam zijn volhardt. Wat de mens echter zichzelf of anderen tot taak stelt heeft alleen louter aardse waarde, want een plicht te vervullen hoeft niet beslist de liefde tot de naaste als drijfveer te hebben. Het zijn meestal wetten gegeven door mensen die de wereldse orde moeten handhaven, waarvan het nakomen in zekere mate nodig is om de zwakheid van wil van de mensen te bestrijden - want veel mensen zouden zelfs dat niet doen wat hun tot taak gesteld is, als hun het plichtsbesef niet zou worden aangeleerd.
Alles wat zij doen is dus ergens van afhankelijk en heeft het een of ander nut tot gevolg, maar een aardse levenswandel die alleen 'n eindeloze rij van daden te zien geeft die alleen maar onder de categorie plichtsvervulling vallen, behoeft volstrekt geen toestand van zielerijpheid te bewerkstelligen. Want juist deze plichtsvervulling houdt de mens er van af werkelijk liefdadig te zijn. En ofschoon de plichtsvervulling aan de mens niet als verkeerd of onnodig kan worden voorgesteld, is ze toch in zekere mate een gevaar voor de ziel van de mens. Want hoe meer hij zich deze plichtsvervulling tot richtsnoer van zijn leven maakt en hoe belangrijker hij juist zulke plichten opneemt, des te meer gelooft hij van de ware liefdewerken ontheven te zijn. Want hij denkt zijn tijd voldoende benut te hebben, maar blijft dan nog geestelijk erg in gebreke als hij niet in de liefde leeft, d.w.z. wanneer de liefde hem niet aanzet ondanks plichten en de daarvoor gebruikte tijd, meer te doen.
Dan pas zal hij de medemens geestelijk en lichamelijk willen dienen met daden die niet vereist worden, dus ook nooit tot een plicht gesteld kunnen worden. Plichtsvervulling alleen is wel aards te waarderen maar voor de eeuwigheid niet van belang, dus moet de mens, indien mogelijk, trachten te geven en te dienen uit vrije wil. Hij mag geen genoegen nemen met z'n plicht te vervullen, maar moet uit zichzelf nog wat meer doen - geven en dienen in liefde - opdat zijn ziel verlost wordt. Want de ziel profiteert alleen van dat wat de mens uit geheel vrije wil en in onbaatzuchtige liefde doet.
Amen
Traduttore