Scegliete fra la materia e lo spirito, decidetevi per lo stato dell’essere legato oppure quello della libertà. Questa decisione non vi sarà difficile se state nella conoscenza e quindi cercate prima di giungere alla giusta conoscenza. E se ne avete la volontà, l’eterna Divinità non vi nasconde certamente la giusta conoscenza, perché dovete soltanto volere, che il vostro pensare sia giusto, dovete tendere sempre soltanto al vero e giusto, allora lo riconoscerete anche e sarete certissimamente anche in grado di scegliere fra la materia e lo spirito. Tutto il materiale vi attira in giù, perché la materia è parte del maligno, la materia è tutto ciò che è lontano da Dio, mentre lo spirito si libra in Alto, perché è da Dio. Se quindi cercate dello spirituale, siete sfuggiti a tutta la pesantezza terrena, vi avvicinate alla vostra vera destinazione. Quindi la materia e lo Spirito sono contrari, uno di questi contrari deve vincere sull’altro, e questo significa liberazione, quindi Vita, oppure dannazione, quindi morte. Se vince lo spirito sulla materia, allora si è definitivamente liberato da ogni catena ed è libero. Ma se la materia è vincitrice, allora lo spirituale è bandito per tempi impensabili, è nel potere dell’avversario che vorrebbe impedire la liberazione dalla materia e tende sempre soltanto ad aumentare la materia. Con ciò non si può corrispondere ad ambedue nello stesso tempo, lo spirito non si può liberare e contemporaneamente essere la materia adulata, perché la Vita di uno significa sempre la morte dell’altro. E perciò è completamente impossibile che giunga alla maturità spirituale un uomo che tende ancora ai beni terreni, perché il desiderio di tutto ciò che la materia cela in sé è lo spirituale immaturo, che non può mai essere esaudito e nello stesso tempo dovrebbe giungere alla maturità spirituale nell’uomo, perché questo spirituale si può dischiudere soltanto, appena le catene sono spezzate. Ed ogni materia è catena, quindi è tutto ciò che cela in sé dello spirituale non sviluppato. La materia è con ciò il guscio che dapprima dev’essere spezzato, affinché si liberi il nocciolo. Chi non sacrifica il guscio, non può arrivare al frutto interiore, e quindi anche l’involucro dello spirito deve dapprima essere spezzato, cioè ogni desiderio terreno dev’essere sacrificato, affinché lo spirito possa ora intraprendere il volo verso l’Alto. E questa è la decisione più difficile per l’uomo, di rinunciare coscientemente all’uno, per poter ricevere l’altro. La separazione dalla materia è sovente così difficile per l’uomo, che tiene legato spietatamente lo spirito in sé. Vede soltanto il valore apparente del materiale e per questo rinuncia all’infinitamente prezioso. Non conosce il vantaggio del risveglio spirituale, non conosce nulla del successo spirituale in un mondo ed i suoi beni che disprezza l’anima, e perciò non vi aspira nemmeno. Ma quando il suo desiderio per la Verità gli ha anche procurato la giusta conoscenza, il suo tendere sarà ora rivolto solo ancora all’aumento del patrimonio spirituale, perché ora impara a disprezzare la materia e cerca con tutto il fervore a giungere in Alto, perché nulla lo trattiene più sulla Terra, il suo spirito si libra in Alto, ed allo spirito ora liberato riesce di separarsi totalmente da tutto ciò che lo ostacola per giungere in Alto. L’uomo si è deciso nella libera volontà, la materia non gli significa nulla, quindi l’ha definitivamente vinta, lo spirito è liberato e può entrare in sfere luminose.
Amen
TraduttoreKies tussen materie en geest. Neem een besluit over de staat van verbannen zijn of de staat van vrijheid. Dit besluit zal u niet zwaar vallen, als u het inzicht hebt en probeer dus eerst tot het juiste inzicht te komen. En als u daar de wil toe hebt, onthoudt de eeuwige Godheid u zeker niet het juiste inzicht. Want als u maar zou willen, dat uw denken juist was, als u maar steeds het ware en rechtvaardige zou nastreven, dan zou u ook inzicht hebben en dus ook heel goed in staat zijn om uw keuze tussen de materie en de geest te maken. Want al het materiële trekt u omlaag, omdat de materie deel is van het kwaad. De materie is alles, wat ver verwijderd is van God. Terwijl de geest zich naar de hoogte verheft, omdat hij uit God is.
Als u dus het geestelijke zoekt, dan bent u aan de zwaarte van de aarde onttrokken, u nadert uw eigenlijke bestemming. Materie en geest zijn tegengesteld aan elkaar. Het ene moet door het andere overwonnen worden en dat betekent bevrijding, dus leven of verdoemenis, dus de dood. Als de geest de materie overwint, dan heeft hij zich geheel en al uit deze boeien verlost en is hij vrij. Maar als de materie de overwinnaar is, dan is het geestelijke voor onnoemelijk lange tijd gebonden. Het is in de macht van de tegenstander, die de bevrijding uit de materie wil verhinderen en steeds alleen de toename van de materie nastreeft.
En dus kan nooit tegelijkertijd aan beide gevolg gegeven worden. De geest kan zich niet bevrijden en tegelijkertijd de materie toegedaan zijn, want steeds betekent het leven van de één, de dood van de ander. En daarom is het volkomen onmogelijk, dat een mens, die nog naar aardse goederen streeft, zich tot geestelijke rijpheid ontwikkelt, want het verlangen naar dat, wat als materie allemaal onrijps in zich bergt, kan onmogelijk vervuld worden als tegelijkertijd het geestelijke in de mens tot rijpheid moet komen, want dit geestelijke kan zich pas ontwikkelen, zodra de boeien verbroken zijn. En alle materie vormt de boeien, dus alles wat onontwikkeld geestelijks in zich bevat.
De materie is dus de schil, die eerst opengebroken moet worden, opdat de kern vrij komt. Wie de schil niet opoffert, kan niet bij de binnenste vrucht komen en derhalve moet ook het omhulsel van de geest eerst opengebroken worden. Dat wil zeggen dat al het aardse verlangen opgeofferd moet worden, opdat de geest nu ongehinderd de vlucht naar de hoogte kan ondernemen.
En dit is de moeilijkste beslissing voor de mensen. Bewust het ene opgeven om het andere te kunnen ontvangen. Hij ziet enkel de schijnbare waarde van het materiële en geeft daar iets eindeloos kostbaars voor op. Hij kent het voordeel van het geestelijk ontwaken niet. Hij weet niet van het geestelijke succes van een ziel, die de wereld en haar goederen veracht en er daarom ook niet naar streeft.
Maar als zijn verlangen naar de waarheid hem ook het juiste inzicht gebracht heeft, zal zijn streven nu alleen nog maar de toename van geestelijke goederen betreffen, want hij leert nu om de materie te verachten en probeert ijverig opwaarts te gaan, want niets houdt hem op aarde tegen. Zijn geest verheft zich en de geest, die dus bevrijd is, zal het ook lukken om zich geheel te scheiden van alles, wat hinderlijk voor hem was bij de opwaartse gang. De mens heeft in vrije wil de beslissing genomen. De materie betekent niets voor hem, dus hij heeft geheel en al overwonnen. De geest is bevrijd en kan in lichte sferen binnengaan.
Amen
Traduttore