Kao što sam se obraćao Mojim učenicima dok sam hodio zemljom, tako se još i danas obraćam svima koji Me žele čuti.... gdje se nađe bar samo jedan čovjek koji u ovo vjeruje i koji Mi se otvori, tu učinim da Moj glas zazvuči. Samo što tu vjeru rijetko pronalazim, i time se samo rijetko mogu direktno obratiti čovjeku, čak i kad budu ispunjeni svi ostali uvjeti, kad se čovjek kroz ljubavnu aktivnost tako oblikovao da mu Ja mogu biti prisutan, kad je svoje srce očistio i pripremio ga kao obitavalište za Mene.
Ali vjera u Moje direktno spoznavanje/percepciju/slušanje i pored toga nije prisutna, i zbog toga čovjek propušta najbitnije: unutarnje osluškivanje Moga glasa, ispoljavanja Moje ljubavi, znaka Moga prisustva, Moje Riječi.
To što se vjera u to izgubila, što im se čini nemoguće Mene direktno čuti, to je posebna značajka duhovnog stanja ljudi, to je potvrda da o ‘djelovanju Moga duha’ više niti nemaju pravu predstavu, da ni riječi Pisma više ne razumiju.
Nadalje to dokazuje i to da težnja ka ‘darovima duha’ izostaje, da oni dakle o djelovanju života ljubavi, o ispravnom životu preda Mnom ništa više ne znaju.... inače bi se ljudi pak potrudili domoći darova duha, a tada bi prodrli u ovo znanje o sili duha. I sumnjivo [[ili ‘opasno’]] je to što ljudi u Meni više ne vide Oca, nego samo još njihovog Boga i Stvoritelja, ako u Mene uopće još vjeruju.
Odnos djeteta ka Ocu im je stran, tako da dakle ono što je naj-prirodnije, obraćanje Oca Svom djetetu, smatraju nemogućim.
Samo sasvim rijetko je ta vjera prisutna, a ona bi trebala ispunjavati svakog čovjeka, tek tada bi se svaki čovjek po-trudio oko Mog direktnog obraćanja, ispunjavajući sve uvjete koji su za to postavljeni. Jer, ako nije prethodilo svjesno osluškivanje, kako ne bi došlo do nametanja/prisilne vjere, Ja se ni ne mogu oglasiti, a(li) Ja ću se katkada i oglasiti, ali samo kod onih čije srce kuca prema Meni, koji su Mi predani u ljubavi.... kako bi češće osluškivali na unutra dajući Mi mogućnost za ispoljavanje/javljanje.
Ali tko tu vjeru nema, još se ne nalazi u prav(iln)om odnosu prema Meni, pa čak i ako vjeruje da je odabran da djeluje za Mene i za Moje carstvo. Jer sve dok [[on]] sumnja u Moje direktno obraćanje, dotle njegova vjera nije toliko živa da se kao dijete obrati svome Ocu i čezne da čuje Njegov glas. Ali to je nedostatak koji potvrđuje duhovnu oskudicu u kojoj se čovječanstvo nalazi u zadnjem vremenu pred kraj.... ljudi su još toliko udaljeni od Mene, Koji im svima želim biti prisutan.
AMEN
TranslatorZoals IK tot Mijn discipelen gesproken heb, toen IK op aarde leefde, zo spreek IK ook heden nog tot allen die MIJ willen horen. Waar er maar een mens is die dit gelooft en zich voor MIJ openstelt, daar laat IK ook Mijn Stem weerklinken. Alleen vind IK dit geloof maar zelden en daarom kan IK ook maar zelden een mens rechtstreeks aanspreken, zelfs, als alle overige voorwaarden vervuld worden, als de mens door liefdewerken zich zo vormt, dat IK bij hem aanwezig kan zijn - wanneer hij zijn hart heeft gereinigd en als woonplaats voor MIJ heeft bereid.
Maar het geloof MIJ direct te kunnen vernemen is desondanks niet voorhanden, en daarom verzuimt de mens het voornaamste; van binnen te luisteren naar Mijn Stem, naar de uiting van Mijn Liefde, naar het teken van Mijn tegenwoordigheid, naar Mijn Woord.
Dat het geloof daaraan verloren is gegaan, daar het hun ongeloofwaardig lijkt MIJ rechtstreeks te vernemen, is een bijzonder kenteken van de geestestoestand van de mensen. Het is een bewijs dat hun het werkzaam zijn van Mijn GEEST niet meer duidelijk is, dat zij ook de woorden van de Schrift (de bijbel) niet meer begrijpen.
Het is verder een bewijs dat het streven naar de gaven van de GEEST achterwege blijft. Dat zij dus over de uitwerking van een leven in liefde, over een juiste levenswandel voor MIJ, niets meer weten, anders zouden toch de mensen moeite doen geestesgaven te verkrijgen en zij zouden dan ook binnendringen in dit weten over de kracht van de geest. En dit is zeer bedenkelijk, dat de mensen in MIJ niet meer de VADER zien - maar alleen nog hun GOD en Schepper, als zij nog aan MIJ geloven. De verhouding van kind tot VADER is hun vreemd - en zodoende houden zij het natuurlijkste voor onmogelijk, dat de VADER tot Zijn kind spreekt.
Slechts heel zelden is dit geloof aanwezig en het moest toch ieder mens vervullen, dan pas zou ook ieder mens zich moeite geven alle voorwaarden na te komen die gesteld worden om door Mijzelf aangesproken te kunnen worden. Want IK kan MIJ niet te kennen geven als niet het bewuste luisteren vooraf is gegaan, om geen geloofsdwang uit te oefenen. Maar IK zal ook van tijd tot tijd Mijn Stem laten weerklinken, maar alleen in hen wier harten sneller voor MIJ slaan, die MIJ in liefde zijn toegedaan, opdat zij dan vaker binnen in zichzelf luisteren en Mij de mogelijkheid geven MIJ te uiten.
Wie echter dit geloof niet heeft, die heeft ook nog niet de juiste verhouding met MIJ, alhoewel hij gelooft geroepen te zijn om voor Mij en Mijn rijk werkzaam te zijn. Want zolang hij nog Mijn rechtstreekse aanspreken in twijfel trekt, is ook zijn geloof nog niet zo levend dat hij zich als een kind tot zijn VADER wendt, en Zijn Stem verlangt te horen. Maar dit is een tekort, dat ook de geestelijke nood bewijst waarin de mensheid zich bevindt in de laatste tijd vóór het einde. Dat de mensen nog zo ver af zijn van MIJ, DIE echter bij hen allen aanwezig zou willen zijn.
Amen
Translator