Compare proclamation with translation

Other translations:

SVEPRISUTNOST BOGA.... SUŠTINA - SNAGA....

Bog je posvuda prisutan, Njegov Duh nije vezan za prostor i vrijeme, budući je Njegov Duh snaga, koja protječe kroz sve i otuda je prisutan posvuda i u isto vrijeme. No, ova snaga nije bez suštine (srži, bitnosti, bića), zbog čega može uvijek i posvuda biti zazvana, budući da misli i volja pobuđuju (animiraju, potiču, oživljavaju) ovu snagu, a misao i volja će uvijek biti aktivni, također sukladno pozivu kroz bića, koja kao da su zračenja njihove snage, i posljedično, isto što i Bog, jedino u najsićušnijoj mjeri.... bića, koja su preslika najsavršenijeg Bića.... Bog je posvuda, inače On ne bi bio savršen, budući savršenstvo ne poznaje granice, ono ne poznaje ništa vezano za prostor i vrijeme.... Božje savršenstvo međutim nije shvatljivo ljudima, jer čovjek poznaje jedino ograničeno, te nešto neograničeno njemu nije zamislivo. Stoga je također njemu teško učiniti vjerodostojnom Božju sveprisutnost, jer čim on pokuša zamisliti vječno Božanstvo kao Biće, već mu je nešto ograničeno pred očima, što mu je zamislivo jedino lokalno i prostorno. Posljedično čovjek nastoji objasniti vječno Božanstvo nazivom Snaga, što po Sebi doduše jest Istina, ali jako otežava osobnu povezanost čovjeka s Bogom, jer ova, prema ljudskoj pameti, može biti uspostavljena jedino sa Bićem, Koje je sposobno misliti i ima volju....

Veza s Bogom je međutim nužna, i zato Bog mora biti priznat kao Biće, što je također vrlo lako moguće, budući svako djelo stvaranja razotkriva volju koja je postala formom kroz Njegovu svemoć, i čini prepoznatljivom najdublju mudrost, stoga savršenu misao. A dok god je djelo stvaranja vidljivo ljudskom oku, također je na izvjestan način posvjedočena (dokazana) Božja svemoć, jer svako djelo stvaranja je očitovanje Božje snage, stoga Sam Bog mora biti tamo gdje se izražava Njegova snaga. Ako čovjek ozbiljno razmisli o ovome, onda mu je pomisao na Biće već mnogo prihvatljivija, jer smisao i svrha djela stvaranja ne dopuštaju pojavljivanje nikakve sumnje, da u njihovom temelju leži volja puna mudrosti, a gdje je volja, tu je također i mogućnost sebe učiniti naklonjenim ovoj volji. Stoga može biti uspostavljena veza putem molećivih misli, jer je čovjek u sebi stekao uvjerenje da će misaono prizivanje biti saslušano, i to bilo gdje i u svako vrijeme, te da može biti odgovoreno od strane Bića, Koje je savršeno i otuda također puno Ljubavi i moći....

Božje Biće se nikako ne treba uosobljavati, jer bi to bilo ograničavanje u skladu sa ljudskim razmišljanjem, kojemu također sveprisutnost može biti teško uvjerljiva, jer Božje Biće ne može biti stavljeno u ljudski zamislivu formu. Ali, u Isusu Kristu se očitovala praiskonska Božja snaga, Božje zračenje, odnosno, ona je u potpunosti ispunila jednu tjelesnu formu, i da tako kažem, ona je postala animator (oživljavač) ove vanjske forme, i posljedično vidljiva onima koji žele napraviti predodžbu o Bogu.... Jer Bog čini da sve Njegove misli postanu forma kroz Njegovu volju, tako također i misao da Sebe Samoga predoči ljudima, bez da ovi budu konzumirani puninom Njegove snage i svjetla. Ali, jedan vidljivi oblik, u skladu sa zakonima prirode, vezan je za prostor i vrijeme, on je jedino onda neprostoran i bezvremenski, kada se potpuno produhovio, no on ostaje zamisliv vama ljudima. A u duhovnom kraljevstvu oko može opaziti ovu formu, i stoga gledati Boga licem u lice. Božji Duh je međutim posvuda, i uistinu je neprestano aktivan, odnosno, On čini da Njegove misli postaju oblikom kroz Njegovu volju. On, prema tome, mora biti Biće, jer su Njegova volja i Njegova mudrost prepoznatljivi u svemu što je stvorila Njegova snaga. A budući da vječno Božanstvo želi da bude uspostavljen odnos sa Njim, čovjek također mora moći vjerovati da je Bog Biće, jer ako on Njega zamišlja jedino kao snagu, on neće nikada nastojati uspostaviti ovu vezu, no onda on živi svoj zemaljski život bezuspješno, jer duhovni napredak mora imati za preduvjet molitvu Bogu za milost, a ova se međutim uzdiže uvis prema Biću Koje je sveprisutno, ali nikada prema snazi, kojoj se negiraju (poriču) volja i sposobnost razmišljanja, stoga obilježja jednog Bića.

AMEN

Translator
Translated by: Lorens Novosel

Alomtegenwoordigheid van GOD WEZEN - Kracht

GOD is overal tegenwoordig. Zijn GEEST is niet aan plaats en tijd gebonden, want Zijn GEEST is Kracht, Die alles doorstroomt en daarom overal en tegelijkertijd aanwezig is.

Maar deze Kracht is niet iets onwerkelijks, om welke reden Ze steeds en overal kan worden aangeroepen, omdat gedachte en Wil deze Kracht bezielen en de gedachte en Wil steeds werkzaam wordt, in overeenstemming ook met het aanroepen, door wezens, die als het ware uitstraling van kracht van Haar zijn en bijgevolg hetzelfde als GOD, alleen in allergeringste mate wezens die een evenbeeld zijn van het volmaaktste WEZEN.

GOD is overal daar HIJ anders niet volmaakt zou zijn, want de volmaaktheid kent geen beperking, ze kent niets dat aan plaats of tijd is gebonden. De Volmaaktheid van GOD is echter door mensen niet te vatten, omdat de mens alleen het begrensde kent en hij zich het Onbegrensde niet voor kan stellen.

Daarom is hem ook de alomtegenwoordigheid van GOD moeilijk geloofwaardig te maken, want zodra hij zich de eeuwige GODHEID als WEZEN tracht voor te stellen, staat hem al iets beperkts voor ogen, dat voor hem alleen maar plaatselijk en ruimtelijk is voor te stellen. Bijgevolg tracht de mens met de uitdrukking "kracht" de eeuwige GODHEID duidelijk te maken, wat op zichzelf wel waarheid is, maar aan de persoonlijke band van de mens met GOD sterk afbreuk doet, want deze kan volgens 't menselijk verstand alleen met een wezen tot stand worden gebracht dat in staat is te denken en een wil heeft.

De verbinding met GOD is echter absoluut noodzakelijk en daarom moet GOD als WEZEN worden erkend, wat ook heel makkelijk mogelijk is, omdat elk scheppingswerk een door Zijn Almacht tot vorm geworden Wil verraadt en diepste Wijsheid, dus 'n volmaakt denken laat zien. En zolang een scheppingswerk voor het menselijke oog duidelijk zichtbaar is, is in zekere zin ook GOD's Almacht bewezen, omdat elk scheppingswerk een uiting is van GOD's Kracht, dus GOD Zelf daar moet zijn, waar Zijn Kracht tot uitdrukking komt.

Denkt de mens daar ernstig over na, dan is hem het denkbeeld van een WEZEN veel aannemelijker, omdat zin en doel van de scheppingswerken geen twijfel laten ontstaan dat daar een Wil vol Wijsheid aan ten grondslag ligt; en waar een Wil is, is ook de mogelijkheid, zich deze Wil genegen te maken. Bijgevolg kan dus de verbinding tot stand worden gebracht door gedachten waarin iets wordt gevraagd, daar de mens in zichzelf de overtuiging heeft gekregen dat het verzoek dat hij in gedachten opzendt, gehoord wordt en dat overal en te allen tijde, en dat hem kan worden ingewilligd van de kant van het WEZEN, DAT volmaakt is en daarom ook vol Liefde is en Macht.

Het WEZEN GOD's is geenszins als persoon voor te stellen, want dit zou volgens menselijk denken een beperking zijn, die ook de alomtegenwoordigheid moeilijk liet geloven, want het WEZEN van GOD kan niet in een menselijk voorstelbare vorm worden gebracht.

Maar in JEZUS CHRISTUS heeft de Oerkracht van GOD, de uitstraling GOD's, Zich gemanifesteerd, d.w.z. Ze heeft een lichamelijke vorm helemaal vervuld, Ze is a.h.w. Degene geworden (JEZUS) Die in deze uiterlijke vorm leeft, en derhalve zichtbaar voor hen die zich van GOD een voorstelling willen maken. Want al Zijn gedachten laat GOD tot vorm worden door Zijn Wil, zo ook de gedachte, Zich Zelf voor de mensen aanschouwelijk te maken, zonder dat dezen door de volheid van Zijn Kracht en Licht verteerd worden.

Volgens de natuurwet is een zichtbare vorm aan plaats en tijd gebonden, ze is pas dan ruimte- en tijdloos als ze zich volledig vergeestelijkt heeft, toch blijft ze de mens voorstelbaar. En in het geestelijke rijk kan het oog dan deze vorm aanschouwen en dus GOD zien van aangezicht tot Aangezicht. Maar GOD's GEEST is overal en wel voortdurend werkzaam, d.w.z. HIJ laat Zijn gedachten door Zijn Wil tot vorm worden. Dientengevolge moet HIJ een WEZEN zijn, omdat Zijn Wil en Zijn Wijsheid in alles duidelijk zichtbaar is wat Zijn Kracht heeft geschapen.

En daar de eeuwige GODHEID de verbinding met Zich tot stand wil hebben gebracht, moet de mens ook geloven dat GOD een WEZEN is, want als hij zich DEZE als slechts een kracht voorstelt, zal hij deze verbinding nooit en te nimmer tot stand trachten te brengen, maar dan leeft hij zijn aardse leven tevergeefs, want een geestelijke vooruitgang moet het gebed tot GOD om genade tot voorwaarde hebben en dit zal wel tot een WEZEN Dat alomtegenwoordig is, opstijgen, nooit echter tot een kracht, waaraan de wil en het denkvermogen, dus de kenmerken van een wezen worden ontzegd.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte