Il se passera encore beaucoup de temps avant que l'humanité s'occupe avec des pensées qui concernent le salut de l'âme. Tout le spirituel est pour elle encore un concept improbable, elle ne veut pas encore renoncer à ses intérêts terrestres. Et l'amour propre est un empêchement pour reconnaître ce qui est la chose la plus importante dans la vie terrestre : le développement vers le Haut de l'âme. Le degré d'amour est déterminant pour reconnaître la Vérité. Mais celui qui aime plus lui-même que son prochain, est encore loin de reconnaître la Vérité, parce que l'amour propre n'a rien de divin, il aspire à des biens terrestres et donc il ne peut jamais avoir une Force salvatrice. L'homme devient libre seulement lorsqu’il fait régresser son «je» et lorsque ses actes et ses pensées cherchent à rendre supportable son sort terrestre au prochain, alors l'âme devient libre de son enveloppe et elle ne considère maintenant plus la vie terrestre comme la chose la plus importante, mais elle s'occupe avec la vie spirituelle, avec la vie après la mort et de sa vraie tâche terrestre. L'homme cherchera toujours à refuser toute Vérité spirituelle tant que son âme n'a pas encore compénétré son enveloppe. Cela est une conséquence de l'autre, et celui qui est dans la connaissance cherchera en vain à passer à travers les barrières pour aider le prochain, et de toute façon il ne doit pas se décourager, parce que Dieu Lui-Même aide là où la force de l'homme ne suffit pas. Il n'existe pas d’autre possibilité de faire changer le sens de tels hommes, que des changements incisifs qui leur rendent claire la caducité de ce auquel ils aspiraient d'abord comme étant la chose la plus importante. Le temps qui arrive leur procurera cela, certains deviendront pensifs lorsqu’ils observeront les événements autour d'eux. Ils verront se dérouler des changements, ils verront des hommes s’en aller, et leur opinion sur la vie sera fortement ébranlée. Et celui qui, à la vue de cela, tire des conclusions sera bénit, car celui-ci ne passe pas sans réfléchir au-delà et pense à sa vraie destination qui est d'aider tous ceux qui ont besoin d'aide. Parce que ceux-ci s’aident eux-mêmes à travers l'amour qu’ils tournent vers le prochain, parce qu'ils deviennent voyants. Ils entrent en contact avec l'éternelle Divinité qui est l'Amour Même, et maintenant comme des écailles leur tombent des yeux. Dieu veut aider ces hommes, et donc Il leur envoie une petite lueur pour qu'elle brise l'obscurité de l'esprit en eux. Mais de nombreuses fois les hommes fuient la claire lueur et restent dans les ténèbres qui sont une partie de l'adversaire de Dieu. Et donc l'amour du prochain doit toujours et toujours de nouveau être prêt à leur donner l'éclaircissement, et chaque pensée qui sera tournée vers de tels pauvres en esprit sera bénie. Prier pour leurs âmes, tant qu’elles demeurent encore sur la Terre leur procure l'aide des êtres de l'au-delà, parce que ceux-ci ne relâchent pas leurs efforts et ce qu’ils ne réussissent pas à procurer par le discours peut être obtenu avec une prière fervente. Toutes les opinions qu’ils ont eues jusqu'à présent peuvent vaciller et l'homme peut être guidé dans des pensées entièrement différentes, et maintenant l'âme aspire incessamment vers le Haut. Il est nécessaire que Dieu Lui-Même intervienne, car seulement ce qui semble entièrement étrange et extraordinaire est pris en compte parce que sans une violente secousse de la vie terrestre le sens de l'homme ne se tournera plus vers les problèmes spirituels. Et donc l'âme est dans le plus grand danger. L’instant sera terrible, cependant inévitable, parce qu'ils ne s'occupent pas des indications douces, et le temps terrestre passe et il n’apporte à l'âme ni la Libération ni la connaissance.
Amen
TraducteursEen geruime tijd zal voorbijgaan, voordat het denken van de mensheid zich met gedachten bezighoudt, die het zielenheil betreffen. Al het geestelijke is voor haar nog een onwaarschijnlijk denkbeeld en ze is nog niet bereidwillig haar aardse interesses op te geven. En de eigenliefde is een hindernis om dat te herkennen, wat het belangrijkste in het aardse leven is; de opwaartse ontwikkeling van de ziel.
De mate van liefde is bepalend voor het herkennen van de waarheid. Maar wie zichzelf meer liefheeft dan zijn naaste, die is nog ver van het herkennen van de waarheid verwijderd. Want de eigenliefde heeft niets goddelijks. Ze streeft aardse goederen na en kan daarom nooit verlossende kracht hebben.
De mens wordt pas vrij, wanneer hij zijn eigen ik opzij zet en zijn denken en handelen er alleen maar op gericht zijn om de naaste zijn aards lot draaglijker te maken. Dan komt zijn ziel vrij van haar aards omhulsel en beschouwt ze het aardse leven niet meer als het belangrijkste, maar ze houdt zich bezig met het geestelijke leven, met het leven na de dood en zijn eigenlijke aardse taak. De mens zal steeds afwijzend tegenover deze geestelijke waarheid blijven, zolang zijn ziel het omhulsel rondom zich niet doorbroken heeft.
Het één is het gevolg van het ander en wie de kennis heeft, probeert vergeefs de barrières te doorbreken om de medemens te helpen en toch zal hij niet moedeloos worden, want God Zelf helpt, waar de kracht van de mens niet toereikend is. Er bestaat geen andere mogelijkheid om het denken van zulke mensen om te draaien dan ingrijpende veranderingen, die hen de broosheid van dat, wat ze eerst als belangrijk nastreefden, duidelijk maken.
En de komende tijd zal tot stand brengen, dat menigeen nadenkend zal worden als hij aandacht schenkt aan het gebeuren rondom zich. Hij zal veranderingen plaats zien vinden, hij zal mensen zien sterven en zijn levensbeschouwing zal sterk aan het wankelen gebracht worden. En gezegend zal degene zijn, die daar zijn conclusies uit trekt. Die daar niet gedachteloos aan voorbijgaat en zich van zijn eigenlijke doel bewust wordt. Om iedereen te helpen, die hulp nodig heeft.
Want dezen verlossen zichzelf door de liefde, die zij op de medemens richten, want zij worden ziende. Ze treden nu in verbinding met de eeuwige Godheid, Die de liefde Zelf is en nu vallen hen de schellen van de ogen. God wil deze mensen helpen en daarom stuurt Hij hun een lichtje, opdat de duisternis van de geest in hen doorbroken wordt. Maar vaak ontvluchten de mensen het heldere licht en blijven in de duisternis, die deel uitmaakt van de tegenstander van God.
En daarom moet steeds weer de liefde van de medemens bereid zijn hun opheldering te geven en elke gedachte, die zulke armen van geest betreft, zal gezegend worden. Het voor hun zielen smeken, zolang ze nog op aarde verblijven, levert hem de hulp van de wezens in het hiernamaals op, want zij verminderen nu hun inspanningen niet en wat spreken niet tot stand brengt, kan door een gelovig gebed bereikt worden. Alle opvattingen tot dusver kunnen aan het wankelen gebracht worden en de mens kan tot een geheel nieuw denken geleid worden en nu streeft de ziel onophoudelijk naar boven.
Het is nodig dat God Zelf ingrijpt, omdat enkel aan dat, wat heel zeldzaam en buitengewoon lijkt, nog aandacht geschonken wordt, want zonder gewelddadige schokken in het aardse leven zal het denken van de mens zich nauwelijks op geestelijke vraagstukken richten. En daarom verkeert de ziel in het grootste gevaar. Maar dat moment zal vreselijk zijn. Toch is deze onafwendbaar, want er wordt geen aandacht geschonken aan de stille aanwijzingen en de tijd op aarde zal verstrijken en brengt de ziel noch verlossing, noch inzicht.
Amen
Traducteurs