Compare proclamation with translation

Other translations:

"To the humble, God gives His grace...."

The will to serve is entering into humility, it is the beginning of victory in the battle against arrogance, which still characterizes man as a child of satan and which he should therefore fight with all his strength. Arrogance wants to rule, it places itself high above everything standing next to it; the arrogant person wants to subjugate everything and force it under his service, the arrogant person is brutal and unloving, he has all the characteristics of God's adversary which are obviously evident, and therefore he is on the path to ruin if he does not change and seriously takes action against the arrogant spirit. And he will do so as soon as the will arises in him to serve.... Serving his fellow human being is truly liberating, for then he escapes from the adversary and enters another sphere, for humility leads him to God, through humility he comes close to God and receives blessings in abundance, according to His promise: "Only to the humble do I bestow My grace...." Humility will always prove itself in a serving will to help, the human being enters a completely different stage of development when he lives in humility, when he fights all arrogance, when he begins to recognize himself and becomes aware of his weakness of will and faults which take away all arrogance and place him in the consciousness of deepest lowliness. And accordingly he will also imagine himself to be far away from God, he will raise his eyes to Him in true humility and appeal to Him for His mercy.... But this will not be a game, not an external form but profound inner humility which therefore also makes him worthy of God's grace so that he will be strengthened in his intention to work on himself in order to remedy the shortcoming and to become more worthy of God's love and grace, which a humble person longs for and requests from the bottom of his heart. The humble person has already accomplished the turning away from the adversary, for humility is a divine quality, a degree of perfection which always presupposes the turning away from the adversary, even though the person then still has to work very hard on himself in order to become worthy of God's constant presence. But the serving love which now fills a humble person soon transforms his whole being into love, and a truly humble person soon comes so close to the father's heart that he unites with the eternal love and thus also attains perfection. As long as the human being still lacks true humility his process of maturing is not yet finished either, for only true humility draws the father to His child with certainty, which proves God's childship through true humility.... And as long as there is still a spark of arrogance in the human being, the path to this unification is still long, for God's adversary is still involved, and the battle against him has to be waged with all will and firm resolution, and it can also be waged as soon as the human being achieves helpful neighbourly love, which will then also earn him victory over himself. Only once should the human being go into himself and reflect on his faults and weaknesses, on his vices and bad habits.... And he will get away from his arrogance quite considerably if he is only honest with himself.... But this critical self-examination can be the turning point for him, because as soon as he recognizes himself and is of good will, he will turn to God in humility and ask Him for grace and mercy.... which he can then also be quite sure of, because "God gives His grace to the humble"....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

De deemoedige schenkt GOD Zijn genade

De wil om dienstbaar te zijn, is binnengaan in de deemoed, hij is het begin van de overwinning in de strijd tegen de verwaandheid die de mens nog kenmerkt als kind van de satan en die hij daarom uit alle macht moet bestrijden. De arrogantie wil heersen, ze plaatst zich hoog boven alles wat naast haar staat, de hoogmoedige mens zou alles willen onderwerpen en dwingen hem dienstbaar te zijn, de hoogmoedige mens is meedogenloos en liefdeloos, hij heeft al de kenmerken van de tegenstander van GOD, die duidelijk aan het licht treden en daarom is hij op de weg van het verderf, wanneer hij niet verandert en serieus tegen de geest van hoogmoed ingaat. En dat zal hij doen zodra in hem de wil bovenkomt dienstbaar te zijn. Zijn medemens dienen is werkelijk bevrijdend want dan wringt hij zich los van de tegenstander en gaat een andere sfeer binnen, want de deemoed voert hem naar GOD, door de deemoed komt hij dicht bij GOD en hij ontvangt genaden in overmaat volgens Zijn belofte: "Alleen de deemoedige schenk IK Mijn genade".

De deemoed zal zich steeds bewijzen in de wil dienend te helpen, de mens gaat een volledig ander stadium van ontwikkeling binnen, wanneer hij in de deemoed leeft, wanneer hij elk gevoel van verwaaandheid bestrijdt, wanneer hij begint zichzelf te doorzien en zich bewust wordt van de zwakheid van zijn wil en zijn fouten, die hem elke hoogmoedige eigenwaan ontnemen en hem verplaatsen in het bewustzijn van diepste nederigheid. En daarmee in overeenstemming zal hij zich ver van GOD verwijderd wanen, hij zal in waarachtige deemoed zijn ogen naar HEM opslaan en HEM om Zijn genade vragen. Maar dit zal geen spel zijn, geen uiterlijke vorm, maar diepe innerlijke deemoed, die hem daardoor ook waard maakt de genade GOD's te ontvangen, opdat hij gesterkt wordt in zijn voornemen aan zichzelf te werken, om zijn onvolmaaktheid op te heffen en de Liefde en genade van GOD waardiger te worden, waarnaar een deemoedig mens vurig verlangt en die hij van harte afbidt.

De deemoedige mens heeft reeds het zich afkeren van de tegenstander voltooid, want de deemoed is een goddelijke eigenschap, een graad van volmaaktheid, die steeds het zich afkeren van de tegenstander vooropstelt, hoewel de mens dan nog erg aan zich moet werken om de voortdurende aanwezigheid van GOD waardig te worden. Maar de dienende liefde die een deemoedig mens nu vervult, verandert ook spoedig zijn hele wezen tot liefde, en een waarachtig deemoedig mens komt spoedig zo dicht bij het Hart van de VADER, dat hij zich verenigt met de eeuwige LIEFDE en dus ook de voltooiing bereikt.

Zolang het de mens nog aan ware deemoed ontbreekt, is ook zijn rijpwordingsproces nog niet voltooid, want de ware deemoed trekt pas de VADER met zekerheid naar Zijn kind dat door de ware deemoed het kindschap GOD's laat zien. En zolang er nog een vonkje hoogmoed in de mens aanwezig is, is de weg tot aan deze vereniging nog lang, want al die tijd is nog steeds de tegenstander van GOD erbij betrokken en de strijd tegen hem moet met de hele wil en een vast voornemen worden gevoerd, en hij kan ook worden gevoerd zodra de mens na innerlijke strijd tot dienende naastenliefde komt, die hem dan ook de zege zal opleveren over zichzelf. De mens moet alleen eens in zich keren en nadenken over zijn fouten en zwakheden, over zijn slechte eigenschappen en gewoonten. En hij zal zich van zijn hoogmoed in belangrijke mate vrij maken, wanneer hij maar eerlijk is tegenover zichzelf. Maar deze kritische zelfbeschouwing kan voor hem een ommekeer zijn, want zodra hij zichzelf doorziet en van goede wil is, zal hij zich in deemoed tot GOD wenden en HEM vragen om genade en erbarming, waarvan hij dan ook heel zeker kan zijn, want: "de deemoedige schenkt GOD Zijn genade!

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte