God's love has carried you through eternity, it has struggled for your love with immeasurable patience, for for eternity you had already stood at a great distance which had been created by your lack of love. But you emerged from God's love.... Therefore His love for you could not pass away. But you yourselves were freely created beings which, due to their freedom of will, were able to reshape yourselves and turn your nature into something completely opposite. And an immense number of created beings have done this. It became God-opposing in its attitude and consequently also in its nature. It fell from the state of perfection into the opposite, it lost its power and light and thereby also its freedom.... But it was and remained God's emanated strength of love, it was sparks of light from His immeasurable fire of love, which certainly got lost into infinity but could never disappear again. And thus these sparks of love lost their luminosity, and.... the more they distanced themselves from God.... they also lost their life, their power of movement and slowly became hardened substance.... which was basically spiritual but no longer corresponded to its former purpose: to somehow be able to be active.... For the being had originally been created for a free, active life according to God's will. But now it had deprived itself of this life, it had made itself incapable of using strength and light in divine order because it had stepped out of this divine order itself. But it could no longer perish.... And neither does God allow that which emerged from His strength of love to remain in this unworthy state, which completely contradicts His order, for eternity. But neither does He force it to give up its resistance against Him. Yet the nature of the being when it dwells as a hardened spiritual substance far away from God is also completely without strength to take the path of return to God, and it had also lost the consciousness of an individual being.... it is a dead spiritual mass which requires help if only the slightest change is to take place. And God's all-merciful love now helps it to achieve this change, and where God's love is at work, success can also be irrevocably expected. But when this success is reached is not determined, because the being's free will must again declare itself ready for the final return, which is only given back to the being in a certain stage of ascent development. But the fact that that stage is reached is the great work of mercy of fatherly love for Your living creations, which otherwise would have to remain eternally in endless distance. As soon as you walk this earth as a human being you will have reached that stage of free will.... But consider that it took eternities until the once-fallen individual being, which was once again divided into innumerable particles or small particles of strength, came together and existed again as an I-conscious being. Consider that the preliminary stages of this development were innumerable deformations which contained all those small particles of strength; and understand that the entire creations.... all works of creation visible to you as well as innumerable spiritual creations.... are and were shells of those dissolved particles of strength. are and were shells of those dissolved beings which, with progressive development, contained more and more of the substances of the originally created being, until finally all particles belonging to an original spirit are gathered again in the external form of the human being and now, therefore, in the state of free will this original spirit has to pass the test of will again: its recognition of the creator as father, to Whom the being offers its love and would like to be united with Him again.... This, then, is your task as a human being, which you must solve in complete free will.... (22.10.1958) And this task is extremely significant, for a failure, a disregard, can result in eternal times of hardship and torment, in captivity again.... that the being will be dissolved again into countless particles and bound in solid form.... a state which is so dreadful that no human being would want it if only he received a glimmer of realization of what this state consists of. This glimmer can certainly be given to him through teachings which, however, lack all evidential power and are therefore rarely only believed. But they are nevertheless given to the human being.... For God's love is infinite, and it is precisely this love which again and again tries to give people a little light, which lets the light shine into dark areas, which only ever endeavours to give so much good to the human being that he feels love burning within himself for a being Whose love he feels. And as soon as love has ignited in the human being's heart, the aim is also certain: the final return to God.... The fateful course of a person's earthly life can lead to this aim, for it is determined by God's love and His unsurpassable wisdom, always such that His love can also be recognized by the person who is aware of a spiritual earthly task and already possesses a glimmer of realization, because he is without inner resistance towards his God and creator. But where this is still present the divine light of love does not penetrate either, because it does not necessarily express itself but holds back with its effect of strength.... thus it does not grant 'realization' to the one who resists it himself. But God's love nevertheless pursues the human being.... and once it also safely reaches the aim, once every being turns towards it, yet it determines the time itself when it gives up its resistance....
Amen
TranslatorDoor eeuwige tijden heen heeft de Liefde Gods u gedragen. Met onmetelijk geduld heeft Ze geworsteld om uw liefde, want al eeuwige tijden stond u op grote afstand, die uw liefdeloosheid had laten ontstaan. Maar u kwam voort uit Gods Liefde. Daarom kan Zijn Liefde voor u niet vergaan. Maar jullie waren zelf vrij geschapen wezens, die zichzelf ook vanwege hun wilsvrijheid konden omvormen en hun wezen konden laten worden tot het totaal tegenovergestelde. En een ontzettend groot aantal van het geschapene heeft dit gedaan. Het werd vijandig tegenover God in zijn gezindheid en bijgevolg ook in zijn wezen. Het viel vanuit de staat van volmaaktheid in het tegenovergestelde, het verloor de kracht en het licht en daardoor ook zijn vrijheid. Maar het was en bleef door God uitgestraalde kracht van Liefde, het waren lichtvonken van Zijn onmetelijke vuur van Liefde, die wel oplosten in de oneindigheid, maar nooit meer konden vergaan.
En deze vonken van het licht van Liefde boetten dus in aan intensiteit van hun licht en hoe verder ze zich van God verwijderden, hoe meer verloren ze ook aan leven, aan kracht om zich te bewegen en ze werden langzaam tot verharde substantie, weliswaar nauwkeurig beschouwd iets geestelijks, maar dat niet meer beantwoordde aan de vroegere bestemming om op de één of andere manier werkzaam te kunnen zijn. Want voor een vrij, werkzaam leven naar Gods Wil, was het wezen oorspronkelijk geschapen. Maar nu had het zichzelf van dit leven beroofd, het had zichzelf onbekwaam gemaakt kracht en licht te gebruiken in goddelijke ordening, omdat het zelf uit deze goddelijke ordening was getreden. Maar het kon niet meer vergaan. En evenmin laat God, wat uit Zijn kracht van Liefde is voortgekomen, voor eeuwig in deze onwaardige toestand bestaan, die geheel tegenstrijdig is aan Zijn ordening. Maar Hij dwingt het ook niet om zijn weerstand tegen Hem op te geven.
Maar zoals het wezen nu geaard is, wanneer het als verharde geestelijke substantie zeer ver van God verwijderd vertoeft, is het ook helemaal zonder kracht om de weg van terugkeer naar God te aanvaarden en heeft het ook het bewustzijn van een afzonderlijk wezen verloren. Het is een dode geestelijke massa, die hulp nodig heeft, wanneer slechts de geringste verandering bij haar merkbaar moet zijn. En voor deze verandering biedt de albarmhartige Liefde Gods hem nu Haar hulp en waar de Liefde Gods aan het werk is, is ook onherroepelijk een resultaat te verwachten. Maar wanneer dit resultaat bereikt is, is niet vastgelegd, omdat tot de definitieve terugkeer weer de vrije wil van het wezen zich bereid moeten verklaren, die pas in een bepaald stadium van de positieve ontwikkeling aan het wezen wordt teruggegeven. Maar dat dat stadium wordt bereikt, dat is het grote werk van erbarming van de Vaderlijke Liefde voor Haar schepselen, die anders voor eeuwig op eindeloze afstand zouden moeten blijven. Zodra u nu als mens over deze aarde gaat, heeft u in dat stadium bereikt.
Maar bedenk, dat het eeuwigheden heeft gevergd, tot het eens gevallen individu, dat weer in ontelbare partikeltjes of krachtvonkjes was opgedeeld, één geheel werd en weer als ik-bewust wezen zijn bestaan leidt. Bedenk dat de voorstadia van deze ontwikkeling ontelbare verschillende vormen zijn geweest, die alle die krachtvonkjes bevatten. En begrijp, dat alle scheppingen - alle voor u zichtbare scheppingswerken, evenals ook ontelbare geestelijke scheppingen - omhullingen zijn en waren voor die opgeloste deeltjes, die met voortschrijdende ontwikkeling steeds meer de substanties van het oerwezen bevatten, tot uiteindelijk in de uiterlijke vorm als mens weer alle tot een oergeest behorende partikeltjes bijeen zijn en deze oergeest nu dus in het stadium van de vrije wil, opnieuw de wilsproef moet afleggen: zijn erkenning van de Schepper als Vader, aan Wie het wezen zijn liefde schenkt en met Wie hij graag weer verenigd zou willen zijn. Dit is dus uw opgave als mens, die u in volledig vrije wil zult moeten volbrengen.
En deze opgave is uiterst belangrijk, want een falen, een dit uit het oog verliezen, kan tot gevolg hebben, dat er weer eeuwige tijden voorbijgaan in nood en kwelling en gevangenschap, dat het wezen opnieuw wordt opgelost in ontelbare partikeltjes en gekluisterd wordt in de vaste vorm, een toestand die zo verschrikkelijk is, dat geen mens hem zou willen, wanneer hij maar een glimpje inzicht zou krijgen, waarin deze toestand bestaat. Dit glimpje kan hem wel worden gegeven door onderrichtingen, waaraan echter elke bewijskracht ontbreekt en die daarom maar zelden worden geloofd. Maar ze worden de mens toch gegeven. Want Gods Liefde is oneindig en juist deze Liefde is het, Die steeds weer probeert de mens wat licht te schenken, Die het licht zal laten stralen in donkere gebieden, Die steeds maar Haar best doet zoveel goeds aan de mens te schenken, dat deze in zich de liefde voelt ontbranden voor een Wezen, Wiens Liefde hij voelt. En zodra de liefde in het hart van de mens is ontvlamd, is ook het doel zeker: de definitieve terugkeer naar God.
Het noodlottige verloop van het aardse leven van een mens kan naar dit doel leiden, want het is door de Liefde Gods en Zijn niet te overtreffen Wijsheid bepaald, steeds zo, dat ook Zijn Liefde is te onderkennen door diegene, die zich bewust is van een taak op aarde en al een zweem inzicht bezit, omdat hij zonder innerlijke weerstand is tegen zijn God en Schepper. Waar deze weerstand echter nog aanwezig is, dringt ook het goddelijke licht van Liefde niet door, omdat Het zich niet dwingend uit. Veeleer houdt Het de werking van Zijn kracht terug, dus schenkt het geen inzicht aan hem, die zichzelf daartegen verweert. Maar toch achtervolgt de Liefde Gods de mens en eenmaal bereikt Ze ook zeker haar doel, eenmaal keert ieder wezen zich naar Haar toe, maar het bepaalt zelf de tijd, wanneer het zijn weerstand opgeeft.
Amen
Translator