Worlds will still arise and pass away again, again and again, My creative will will become active, again and again. I will create new forms which are to shelter the spiritual striving up to Me.... and again and again I will dissolve them in order to redeem the spiritual in them.... There will still be an eternity of becoming and passing away until I can consider My work completed, until all spiritual substances have returned to Me and I have also won over My adversary for Me when he, devoid of all strength, voluntarily turns to Me, Who is his God and father.... And he will request love from Me and receive it in abundance.... But eternities will pass before this happens, for as long as there is still unredeemed spiritual substance there will also be creations.... and as long as there are creations the redemption of the fallen one has not yet been accomplished.... And so long also remains he My adversary and enemy who has fallen himself and is to blame for the fall of countless beings.... whose love for Me dwindled when he became aware of the excess of strength which flowed through him and as the source of which he was supposed to acknowledge Me and resisted it.... And therefore he first has to lose the feeling of his strength before he surrenders to Me again as a self-weakened being and will then also love Me again as in the beginning.... He cannot change his feelings towards Me beforehand, he cannot give up his resistance beforehand because he still believes himself to be in possession of strength as long as there is still unredeemed spiritual that belongs to him.... For this awareness of strength was the cause of his fall into the abyss.... You humans do not know what he was to Me and what he still is to Me.... You do not know that he unintentionally collaborates in the deification of the beings created by Me, but in his delusion and in his hatred against Me he does not realize that I have also made him an instrument of My plan, which, however, does not lie in his will.... but that I was only able to do this because I knew about his abysmal hatred.... but would never have used him for My purposes if only there had been the slightest prospect of an early return, of the change of his will and his feeling against Me. I have only made his free will serviceable to Me, but I have known about it since eternity. I would truly have supported the possibility of a change of will with all means.... precisely because he was the first created being to whom all My love belonged and whom I certainly would have also wanted to rescue from the abyss. But his resistance is unbroken and will remain so for eternities. And I built My plan of deifying the 'created being' on this resistance, which was well known to Me, and I was able to do so completely out of the question.... But that nevertheless My undivided love also for this first-created being.... now My adversary.... is also meant for this first-created being, it follows from the fact that I respect his will, that I allow him full freedom in his activity against Me as long as this happens to the extent he is allowed.... But if he exceeds the limits of his authority I bind him, whatever will happen at the end of a redemption period, that I put him in fetters again so that the voluntary striving towards Me is not endangered.... but to always release him from it again when he is to serve Me again, even if unconsciously, that the spiritual reaches its final maturity.... For truly I say to you: Heaven and earth serve Me in My plan from eternity, and so that My adversary did not retain the predominance he initially had over the host of fallen spirits, I sent 'My son' to earth.... Who was now victorious in the righteous battle against My adversary.... Who broke the power of the latter, so that the will of the being could now oppose his will by availing itself of the graces of the work of redemption.... Through Jesus' death on the cross, the adversary's power decreased immensely, he was defeated.... but he now rebelled all the more violently because the light of knowledge had left him, because the fall into the abyss also meant darkness of his spirit and therefore he always just rages blindly, driven by hatred.... without recognizing where his hatred leads.... that again and again the spiritual that still belongs to him is snatched away and banished in the creations and thus he always loses more of his strength, for the fallen alone is his stock of strength.... and the redemption of the fallen means a constant decrease in his strength.... And that this redemption is possible is why I Myself died on the cross.... My love made this redemption possible, and My love will not rest until all that has fallen away from Me is in My possession again.... until it has voluntarily found its way back to Me and now My adversary, deprived of his strength, will also surrender to Me.... until he, too, desires redemption, which My endless love does not deny him.... until the prodigal son has returned home to his father's house, to Me, from Whom he once took his departure....
Amen
TranslatorWerelden zullen er nog ontstaan en weer vergaan. Steeds weer zal Mijn Wil om te scheppen werkzaam worden. Steeds nieuwe vormen zal Ik scheppen, die het naar Mij opwaarts gaande geestelijke zullen bevatten. En steeds weer zal Ik ze uiteen laten vallen, om het geestelijke daarin te verlossen. Een worden en vergaan zal er zijn, nog eeuwigheden lang, tot Ik Mijn werk als voltooid kan beschouwen, tot al het geestelijke naar Mij is geruggekeerd en Ik ook Mijn tegenstander voor Me heb gewonnen, wanneer hij zonder enige kracht zich vrijwillig naar Mij keert, Die Zijn God en Vader ben. En hij zal van Mij Liefde afsmeken en Ze ontvangen in overmaat.
Maar tot dit zich voordoet, gaan er nog eeuwigheden voorbij. Want zolang er nog onverlost geestelijks is, zullen er ook scheppingen zijn. En zolang er dus scheppingen bestaan, is de verlossing van het gevallene nog niet bewerkstelligd. En zolang blijft ook hij Mijn tegenstander en vijand, die zelf is gevallen en de val van ontelbare wezens veroorzaakt heeft; wiens liefde voor Mij is verdwenen, toen hij zich bewust werd van de overmaat van Kracht, die hem doorstroomde en hij Mij, als de Bron hiervan, moest erkennen en zich daar tegen verweerde. En daarom moet hij het gevoel van zijn kracht eerst verliezen, voordat hij, als zelf verzwakt wezen, zich weer aan Mij overgeeft en Mij dan ook weer zal liefhebben, zoals in het allereerste begin. Hij kan zijn gevoelens voor Mij niet tevoren veranderen. Hij kan zijn weerstand niet tevoren opgeven, omdat hij zich nog in het bezit van kracht waant, zolang er nog onverlost geestelijks is, dat hem toebehoort. Want dit bewustzijn van kracht was de reden van zijn val in de diepte. U mensen weet niet, wat hij voor Mij was en wat nog voor Mij is. U weet niet, dat hij ongewild meewerkt aan de vergoddelijking van de door Mij geschapen wezens. Maar in zijn verblindheid en haat tegen Mij merkt hij niet, dat Ik ook hem tot een werktuig van Mijn plan heb gemaakt; dat echter niet in zijn wil past, maar dat Ik dat alleen kon, omdat Ik op de hoogte was van zijn afgronddiepe haat, maar hem voor Mijn doeleinden nooit zou hebben gebruikt, wanneer er slechts het geringste vooruitzicht zou hebben bestaan op een voortijdige terugkeer, op de verandering van Zijn wil en zijn gevoel jegens Mij.
Alleen zijn vrije wil heb Ik Me dienstbaar gemaakt, waarvan Ik sedert eeuwigheid op de hoogte ben. De mogelijkheid van een verandering van wil zou Ik waarlijk met alle middelen hebben gesteund, juist omdat hij het eerstgeschapen wezen was, aan wie Mijn gehele Liefde toebehoorde en dat Ik beslist ook uit de diepte zou hebben willen redden. Maar zijn weerstand is ongebroken en zal het nog eeuwigheden blijven. En op deze, Mij goed bekende weerstand, bouwde Ik Mijn plan van de vergoddelijking van het “geschapene” op. En Ik kon dat pas doen, omdat Ik concludeerde, dat een verandering van zijn wil volkomen uitgesloten is.
Maar dat toch nog Mijn onverdeelde Liefde ook dit eerstgeschapen wezen - Mijn tegenstander - geldt, volgt daaruit, dat Ik zijn wil respecteer, dat Ik hem de volledige vrijheid laat in zijn werkzaam zijn tegen Mij, zolang dit in de hem toegestane mate gebeurt. Maar overschrijdt hij de grenzen van zijn bevoegdheid, dan bind Ik hem, wat steeds aan het einde van een verlossingsperiode zal gebeuren. Ik sla hem opnieuw in boeien, opdat wat vrijwillig op Mij aanstuurt niet in gevaar wordt gebracht, om hem echter steeds weer daaruit te bevrijden, wanneer hij Mij weer dienen moet, ofschoon onbewust, dat het geestelijke tot uiterste rijpheid komt.
Want waarlijk Ik zeg u: Hemel en aarde dienen Mij bij Mijn plan van eeuwigheid. En opdat Mijn tegenstander niet het overwicht houdt, dat hij in het begin over de schare van de gevallen geesten had, zond Ik “Mijn Zoon” naar de aarde, Die nu in een gerechtvaardigde strijd tegen Mijn tegenstander zegevierde. Die de macht van hem brak, zodat de wil van het wezen zich nu tegen zijn wil kon verzetten met gebruikmaking van de genaden van het verlossingswerk. Door de kruisdood van Jezus nam de kracht van de tegenstander uitermate af. Hij werd overwonnen, maar hij verzette zich nu des te heviger, omdat het licht van het inzicht hem had verlaten, omdat de val in de diepte ook duisternis van zijn geest betekende en hij daarom steeds alleen blindelings woedt, door haat gedreven, zonder te beseffen waar zijn haat toe leidt. Dat steeds weer het hem nog toebehorende geestelijke wordt losgemaakt en in de scheppingen verbannen, en hij daardoor steeds meer van zijn kracht verliest. Want alleen het gevallene is zijn bezit aan kracht, en de verlossing van het gevallene betekent voortdurende vermindering van zijn kracht.
En dat deze verlossing mogelijk is, daarvoor stierf Ik Zelf aan het kruis. Mijn Liefde maakte deze verlossing mogelijk en Mijn Liefde rust niet eerder, tot al het van Mij afgevallene weer in Mijn bezit is; tot het vrijwillig naar Mij is teruggekeerd en nu ook Mijn tegenstander - van zijn kracht beroofd - zich aan Mij zal overgeven; tot ook hij naar verlossing verlangt, die Mijn eindeloze Liefde hem niet onthoudt, tot de verloren zoon is teruggekeerd in zijn vaderhuis, naar Mij van Wie hij eens is weggegaan.
Amen
Translator