For My child, who is serving Me with loyalty and steadfastness, another sign of My love and grace: You were also given the commandment: ‘Your shall not steal.’ If you take whatever belongs to him you are quite obviously disregarding the commandment of love for your neighbour. You should respect your neighbour’s possession, indeed even protect it against his enemies, otherwise you do not feel the love for him that I require of you. You should love your neighbour as yourselves.... and you will be grateful to anyone who respects your possessions; hence you should do the same in order to gain your neighbour’s love too. Whatever you acquire unlawfully will not result in any blessing to you, rather it will burden you and weigh your soul down which wants to ascend. You shall not steal.... This does not just concern earthly commodities, which you should not take from other people. You can also cause him spiritual damage by denying him that which benefits his soul and what My grace is giving to all people and what can be given to him by each one of his fellow human beings. Thus, anyone who owns spiritual wealth has received this from Me.... However, your fellow human beings also have the same right to partake in it.... and you should not diminish this right by withholding from him things which are also intended for him. In that case you are more than less taking what belongs to him too, even if he has not yet taken possession of it. Your behaviour will then reveal no love for your neighbour and even less love for Me, your God and Creator of eternity. Any reduction of spiritual or earthly wealth is therefore covered by this commandment, and any negligence of love for other people will reflect on yourselves, who shall receive as you give, and who shall lose what you take away from people. And thus, psychologically and earthly you shall receive the reward you deserve....
And in the same spirit you should understand the following commandment ‘You shall not bear false witness against your neighbour.’ Your mouth should always speak the honest truth, you should never damage your neighbour’s reputation, his standing amongst his fellow human beings, by telling lies. Any defamation is a sin against this commandment, with every lie the person is causing damage to other people and acting heartlessly and unfairly, to which he will have to be answerable. When you are asked to bear witness to your neighbour be truthful and full of love for him. Try to understand his faults and kind-heartedly point them out to him but do not take advantage of his weakness by trying to belittle him for your personal gain. You can damage the other person with a thoughtless word and awaken thoughts of retaliation in him which will stifle all love and make the person sinful. You should certainly remain truthful, thus not praise an undeserving person contrary to your better knowledge and conscience, but distance yourself from every act of unkindness, distance yourself from all belittling of other people for your own advantage. Any judgment of your neighbour that does not correspond to the truth is a flagrant violation of this commandment for it lacks all love and brings no honour to you humans. Every lie is to be condemned but when it is plainly intended to damage another person it becomes a double sin, a sin against the other person and a sin against Me, Who is the eternal truth Himself.... It is a violation against the commandment of love against Me and against your neighbour....
Amen
TranslatorMijn kind (B.D.), dat MIJ in trouw en volharding dient, (hier is) nog een teken van Mijn Liefde en genade: er is u verder het gebod gegeven:"Gij zult niet stelen". U overtreedt dit gebod van de naastenliefde heel duidelijk, als u zich dus vergrijpt aan alles wat het zijne is. U moet het eigendom van uw naaste eerbiedigen, ja, het zelfs beschermen tegen zijn vijanden, daar u anders geen liefde voor hem voelt zoals IK ze u gebied. U moet uw naaste beminnen als uzelf en u zult diegene dankbaar zijn die uw eigendom eerbiedigt, dus moet u hetzelfde doen om ook de liefde van uw naaste te verwerven. Wat u wederrechtelijk in bezit neemt, zal u geen zegen opleveren, veelmeer zal het u bezwaren en uw ziel teneer drukken, die er naar streven wil opwaarts te gaan. "U zult niet stelen". Het zijn niet alleen aardse goederen die u van uw naaste niet zult mogen ontvreemden. Ook geestelijk zult u hem schade kunnen berokkenen, doordat u hem onthoudt wat voor zijn ziel bevordelijk is, en wat Mijn genade alle mensen doet toekomen en door ieder naar zijn medemensen kan worden overgedragen.
Wie dus in het bezit is van geestelijke goederen, heeft deze van MIJ ontvangen. Maar ook de medemens komt hetzelfde recht toe zijn honger eraan te stillen, en dit recht mag u hem niet beknotten, doordat u hem onthoudt wat ook voor hem bestemd is. U neemt hem dan in zekere zin af wat ook hem toebehoort, zelfs wanneer hij het nog niet in bezit heeft genomen. Uit uw handelwijze blijkt dan geen liefde voor uw naaste en nog minder liefde voor MIJ, uw GOD en Schepper van eeuwigheid. Elk verkleinen van geestelijke of aardse goederen valt onder dit gebod en elk veronachtzamen van de liefde tot de naaste valt op uzelf terug, u zult ontvangen met de maat waarmee u meet en u zal ontnomen worden wat u de mensen ontneemt en daarom zult u naar ziel en lichaam het loon ontvangen dat u verdient.
En op dezelfde manier is ook het volgende gebod te verstaan: "U zult geen valse getuigenis afleggen tegen uw naaste". Steeds moet er zuivere waarheid uit uw mond vloeien en nooit mag u door een leugen uw naaste schade berokkenen in zijn aanzien, in zijn positie onder de medemensen. Elke laster is een zonde tegen dit gebod, door elke onware uitlating over hem schaadt de mens de naaste en handelt liefdeloos en onrechtvaardig, waarvoor hij zich moet verantwoorden. Als er van u een getuigenis verlangd wordt over uw naaste, wees waarheidsgetrouw en vol liefde jegens hem. Probeer zijn fout te begrijpen en hem vol liefde erop te wijzen, maar misbruik zijn zwakheid niet ten voordele van uzelf, doordat u hem tracht te kleineren tot uw eigen voordeel. Door een onbedachtzaam woord kunt u de naaste schaden en de gedachte om te vergelden wordt wakker in hem, en deze verstikt elke liefde en maakt de mens zondig. U moet wel waarheidsgetrouw blijven, dus niet tegen dat wat u weet en uw geweten in, een mens loven die het niet verdient, maar elke daad van liefdeloosheid zij verre van u, verre van u zij elke daad tot eigen voordeel die de naaste benadeelt.
Elk oordeel over uw naaste dat niet volgens de waarheid is, is een grove schending van dit gebod, want het ontbeert elke liefde en strekt u, mensen niet tot eer. Elke leugen is te veroordelen, maar als ze duidelijk tot schade van de naaste is, is het een dubbele zonde, een zonde tegen de naaste en een zonde tegen MIJ Zelf, DIE de eeuwige WAARHEID ben. Het is een schending van de liefde jegens MIJ en jegens uw medemens.
Amen
Translator