Everything in the world has its time, i.e. everything visible must undergo its higher development in a certain order, and the duration of this higher development has been determined by God since eternity. However, the beingness in the stage of free will can shorten the time of higher development as soon as it seriously strives for spiritual maturity. Consequently, the duration of development as a human being is completely up to him; he is not forced to live in a way that is conducive to the human being's degree of maturity, but he has to bear the consequences himself, as the time made available to him passes without having contributed to the soul's higher development. The human being cannot prolong this time at will, and since he does not know at all how long God's grace will grant him to mature, he must be all the more eager to achieve the highest possible degree of maturity on earth. The death of the body then ends every opportunity on earth to mature spiritually, and even if the soul is still offered the opportunity to perfect itself in the beyond, it will always remember with self-reproach the time on earth when it failed to strive while it was still in full possession of its strength. God has therefore left the will of man free up to now by also preserving the life of those people who had become apostate to Him. And He will not force them to accept His teaching in the future either, but He has set limits to the time of redemption by limiting this time from eternity.... For He saw the will of man and knew from eternity that the will would not utilize the time of grace of redemption. And thus He takes life from people, which they no longer appreciate and recognize as God's grace, and with life also the distant possibility of spiritual higher development....
Amen
TranslatorAlles in de wereld heeft zijn tijd. Dat wil zeggen dat al het zichtbare in een bepaalde volgorde zijn opwaartse ontwikkeling door moet maken en de tijdsduur van deze opwaartse ontwikkeling is door God sinds eeuwigheid vastgelegd. Het wezenlijke kan echter in het stadium van de vrije wil de tijd van de opwaartse ontwikkeling verkorten, zodra hij ernstig naar de rijpheid van de ziel streeft. Bijgevolg staat de tijdsduur, die de mens nodig heeft om zich te ontwikkelen, hem volledig vrij. Hij wordt niet gedwongen om te leven, zoals het voor de rijpheidsgraad van de mens bevorderlijk is. Hij moet zelf de gevolgen dragen, doordat de hem ter beschikking gestelde tijd voorbijgaat, zonder hem de opwaartse ontwikkeling van de ziel opgeleverd te hebben.
De mens kan deze tijd niet naar believen verlengen en omdat hij helemaal niet weet, hoeveel tijd Gods genade hem verleend heeft om rijp te worden, moet hij er des te ijveriger op bedacht zijn om een zo hoog mogelijke rijpheidsgraad op aarde te bereiken. De lichamelijke dood beëindigt dan elke mogelijkheid op aarde om geestelijk te rijp te worden. En ofschoon er in het hiernamaals nog de mogelijkheid geboden wordt tot vervolmaking van de ziel, zal ze steeds met zelfverwijt aan deze tijd op aarde denken, omdat ze verzuimd heeft ernaar te streven, toen ze nog in het volledige bezit van haar kracht was.
God heeft de wil van de mensen zodoende tot nog toe de vrijheid gelaten, doordat Hij ook die mensen het leven liet behouden, die Hem afvallig waren geworden. En Hij zal hen ook in de toekomst niet dwingen om Zijn leer aan te nemen, maar Hij heeft grenzen gesteld aan de tijd voor de verlossing, doordat Hij deze tijd van eeuwigheid af begrensd heeft. Want Hij zag de wil van de mensen en wist van eeuwigheid af, dat de wil die genadetijd voor de verlossing niet zou gebruiken. En zodoende ontneemt Hij de mensen het leven en met het leven ook de verdere mogelijkheid van een geestelijke opwaartse ontwikkeling, omdat ze het niet meer waarderen en als genade van God herkennen.
Amen
Translator