• Back

Passing on the truth.... influx of power and grace....

An immeasurable abundance of divine grace flows to the person who gives himself to God and desires His strength. For he is seized by God's love because he has now recognized that he belongs to God. God has never detached Himself from the being which became apostate, but since the being itself renounced God, thus distanced itself from Him, God's love could not flow towards it. Now, however, the being returns to God of its own accord and opens itself to the flow of love, which now overflows into it in all its fullness. It means imparting light and strength when the being enters the circuit of divine emanation of love, light reaches the person in the form of knowledge, thus the state of light will always be the spirit's brightness, and therefore anyone who stands in the light will also let this light radiate far and wide so that it breaks through the spirit's darkness. The endeavour to bring light into the darkness requires strength, and this strength is likewise given to the human being. He will now be able to accomplish what his will strives for, namely to give to his fellow human beings that which makes him happy, for now that he has become seeing, now that he is in the light, he knows about the happiness of the one who is in knowledge and tries to pass this knowledge on. God blesses this endeavour, for His love applies to all His beings, even to those who have distanced themselves from Him, and since they do not request to return to Him of their own accord there is only the possibility that they will be led back through people who are devoted to God and who make it their task to help them. And God imparts His grace to them. He trains them to become His true representatives on earth, He makes His will known to them and introduces them to the truth so that they can now represent the truth and proclaim the divine will to those who are still on the wrong track. And anyone who wants to serve Him will truly not remain powerless; he will be able to achieve things which can only be accomplished with the strength from God and which will make the person happy who gratefully accepts this gift, who therefore allows himself to be taught by the one who offers himself to God for service. And so the light shines far and wide. And it will penetrate the darkness, it will illuminate the night and the darkness will have to give way, for love for God determines the human being to hand himself over to Him, and love for his fellow human being determines him to pass on what he has received, and he is able to do both through divine grace, which flows to him in abundance as an outpouring of divine love....

Amen

Doorgeven van de waarheid – Toestroom van kracht en genade

Een onmetelijke overvloed van goddelijke genade stroomt naar de mens toe, die zich aan God in eigendom geeft en Zijn kracht begeert. Want hij beseft de liefde van God, omdat hij nu zijn verbondenheid met God herkend heeft. God heeft zich nooit van het wezen losgemaakt, dat afvallig werd, maar omdat het wezen zelf met God brak, zich dus van Hem verwijderde, kon de liefde van God niet naar hem toestromen. Maar nu keert het wezen vanuit zichzelf weer naar God terug en opent de stroom van liefde zich, die nu in alle overvloed in hem overvloeit.

Het betekent het overdragen van licht en kracht, als het wezen de stroomkring van de goddelijke uitstraling van liefde binnentreedt. Licht wordt de mens in de vorm van kennis toegestuurd en zodoende zal de lichttoestand steeds helderheid van geest zijn en wie dus in het licht staat, die zal dit licht ook tot ver in de omtrek laten schijnen, zodat het de duisternis van de geest doorbreekt.

De inspanning om licht in de duisternis te brengen vereist kracht en deze kracht wordt de mens eveneens toegestuurd. Hij zal nu kunnen volbrengen, wat zijn wil nastreeft, namelijk de medemensen hetzelfde geven als wat hem gelukkig maakt. Want nu hij ziende geworden is, nu hij in het licht staat, kent hij de gelukzaligheid van degene, die kennis heeft en hij tracht deze kennis door te geven.

God zegent dit voornemen, want Zijn liefde betreft al Zijn wezens. Ook degenen, die zich van Hem verwijderd hebben en omdat ze vanuit zichzelf niet naar Hem terugverlangen, bestaat er alleen nog maar de mogelijkheid, dat ze terug geleid worden door God toegenegen mensen, die het tot hun taak maken om deze hulp te bieden. En aan hen schenkt God Zijn genade. Hij leidt hen op tot Zijn goede vertegenwoordigers op aarde. Hij maakt hun Zijn wil bekend en Hij leidt hen de waarheid binnen, zodat ze nu voor de waarheid op kunnen komen en de goddelijke waarheid bekendmaken aan degenen, die het spoor nog bijster zijn.

En wie Hem dienen wil, die zal werkelijk niet zonder kracht blijven. Hij zal in staat zijn om dingen te volbrengen, die juist alleen maar met de kracht uit God volbracht kunnen worden en die de mens gelukkig maakt, die dit geschenk dankbaar in ontvangst neemt. Die zich zodoende laat onderwijzen door degene, die zich aan God ten dienste aanbiedt.

En zodoende schijnt het licht tot ver in de omtrek. Het zal tot in de duisternis doordringen. Het zal de nacht verlichten en de duisternis zal moeten wijken, want de liefde van God brengt de mens ertoe om zich aan Hem over te geven en de liefde voor de medemensen brengt hem ertoe om hetgeen ontvangen is, door te geven en hij is door de goddelijke genade, die hem in alle overvloed als uitvloeisel van de goddelijke liefde toestroomt, tot beide in staat.

Amen