Compare proclamation with translation

Other translations:

Faith and love necessary to recognize....

Only where there is love is there also light, and where love works for each other, there will also be understanding. For a loving person will succeed in searching the deepest depths of his heart and will discover the light that shines within him. And he will be knowing, even though he is in a completely ignorant environment. And everyone can reach this knowing state if he wants to. Only unkindness sets barriers which cannot be crossed, and thus unkindness is always the cause of spiritual darkness. Worldly knowledge is not affected, but spiritual knowledge is. However, God's mercy also allows spiritual knowledge to reach those who do not descend into the depths of the heart themselves.... He also offers it to them where it is not desired in order to awaken the desire for the light.... It is then often difficult to accept it as divine truth because the person has not travelled the actual path to attaining knowledge and because his faith in God's love, wisdom and omnipotence is not strong enough. He does not recognize God in His greatness and he does not know about His infinite love for people. And therefore it does not seem possible to him that this love expresses itself towards His earthly children. And his lack of faith prevents him from recognizing what God is doing to him.... Love and faith are the pillars of the teaching proclaimed by Jesus Christ.... Recognition is also rooted in love and faith. Faith in God's love, wisdom and omnipotence makes everything seem possible, because it is founded in love, it is decided in His wisdom and carried out by His omnipotence. Who therefore stands in faith and at the same time is active in love, his heart also grasps the extraordinary working of those spiritual powers, which stand in God-like will, which are therefore mediators of the divine power current. And therefore it is understandable that people's lack of love makes God's obvious activity necessary. Faith is to be renewed or strengthened as a result, otherwise the wisdom, the divine truth, cannot be conveyed to people. God's will, however, is that there should be light amongst them, and thus He first seeks to deepen their faith, and this is again only possible if a process occurs where evidence ceases to exist, thus He allows supernatural working to be assumed. Evidence cannot always be offered to people and they should learn to believe without it. He will also be able to do so if, in case of doubt, he approaches God Himself for clarification or strengthening of faith. The willingness to believe is already a considerable step forward, the ability to believe is then the consequence of the will to believe. For God also gives the one who wants to believe the strength to carry out His will, and what still seems unacceptable to him today can already be understandable to him tomorrow if the path to God is travelled by him and not only the intellect tries to fathom something that seems extraordinary to him. God wants to be approached for the truth. But a person should never feel called upon to try to clarify something that seems extraordinary without divine assistance. If he asks for it, it will soon become clear to him whether and to what extent divine activity is the cause of an unusual event. Faith and loving activity are therefore absolutely necessary if a person wants to make a judgement that corresponds to the truth. However, anyone who lacks either of these will also be imperfect in his thinking. He cannot grasp the truth and is therefore incapable of scrutinizing what is commanded to people by God....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Geloof en liefde nodig voor het herkennen

Alleen waar de liefde is, daar is ook het licht en waar de liefde voor elkaar werkzaam is, daar zal ook het begrijpen zijn. Want een liefhebbend mens zal het lukken om in de diepste diepten van het hart te zoeken en hij zal het licht ontdekken, dat in hem schijnt. En hij zal wetend zijn, ofschoon hij zich in een volledig onwetende omgeving bevindt.

En iedereen kan deze staat bereiken, als hij dat wil. Alleen liefdeloosheid stelt grenzen, die niet overschreden kunnen worden en de reden van de liefdeloosheid is steeds te zoeken in de geestelijke duisternis. De wereldse kennis wordt geen schade berokkend, maar de geestelijke kennis wel.

Maar Gods ontferming laat ook degenen, die niet zelf in de diepten van het hart afdalen, geestelijke kennis toekomen. Hij biedt het ook daar aan, waar er niet naar verlangd wordt om in hen het verlangen naar licht op te wekken. Het is dan vaak moeilijk om het als goddelijke waarheid te accepteren, omdat de mens de eigenlijke weg naar de verwerving van kennis niet gegaan is en omdat zijn geloof in Gods liefde, wijsheid en almacht niet sterk genoeg is. Hij herkent God niet in Zijn grootheid en hij kent Zijn eindeloze liefde voor de mensen niet. En daarom lijkt het hem niet mogelijk, dat deze liefde tegenover Zijn mensenkinderen tot uiting komt. En het ontbrekende geloof laat hem niet beseffen wat God voor hem doet.

Liefde en geloof zijn de steunpilaren van de leer, die Jezus Christus verkondigd heeft. In de liefde en in het geloof wortelt ook het inzicht. Het geloof in Gods liefde, wijsheid en almacht laat alles mogelijk lijken, want het wordt gefundeerd op liefde, het wordt besloten in Zijn wijsheid en uitgevoerd door Zijn almacht. Het hart van degene die dus gelooft en tegelijkertijd in liefde actief is, die dezelfde wil heeft als God, die dus overdrager van de goddelijke krachtstromen is, begrijpt het buitengewone werkzaam zijn van deze geestelijke krachten. En daarom is het begrijpelijk dat de liefdeloosheid van de mens het duidelijke werkzaam zijn van God noodzakelijk maakt. Daardoor moet het geloof vernieuwd of versterkt worden, omdat anders de wijsheden, de goddelijke waarheid, de mensen niet toegevoerd kan worden.

Maar het is Gods wil dat er licht onder hen komt en zodoende probeert Hij eerst het geloof te verdiepen en dit is weer alleen maar mogelijk, wanneer een gebeurtenis plaatsvindt, waar de bewijsvoering wegvalt en het dus een bovenaards werkzaam zijn aannemelijk maakt. De mens kan niet steeds bewijzen geboden worden en het moet zonder zulke bewijzen leren geloven. Hij zal het ook kunnen als hij in geval van twijfel God Zelf vraagt om opheldering of versterking van het geloof.

De bereidwilligheid om te geloven is al een aanzienlijke vooruitgang. Het kunnen geloven is dan een gevolg van het willen geloven. Want God geeft degene, die geloven wil, ook de kracht om zijn wil uit te voeren en wat hem vandaag nog onaannemelijk lijkt, kan morgen al begrijpelijk voor hem zijn, wanneer de weg naar God door hem genomen wordt en niet alleen het verstand iets te doorgronden zoekt, wat hem bijzonder lijkt.

God wil dat Hem om de waarheid gevraagd wordt. Maar nooit moet de mens zich bevoegd voelen om iets wat bijzonder lijkt, zonder goddelijke hulp op te willen helderen. Als hij deze hulp afsmeekt, dan zal het spoedig helder in hem worden of en in hoeverre het goddelijke werkzaam zijn de oorzaak van een ongewone gebeurtenis is. Geloof en de werkzaamheid in liefde is daarom absoluut noodzakelijk, als de mens een oordeel wil vellen, dat met de waarheid overeenkomt. Maar degene, bij wie één van de twee ontbreekt, zal nog onvolmaakt zijn in zijn denken. Hij kan de waarheid niet begrijpen en is dus niet in staat om dat te onderzoeken, wat door God aan de mensen geboden wordt.

Amen

Translator
Translated by: Peter Schelling