You humans try to acquire intellectually what you deem worth knowing, and thus you pursue a goal which, however, need not necessarily be important as long as you strive for knowledge which is of no particular value for the soul's higher development. The light should shine for the human being, that is, he should be aware of divine wisdom, of His infinite love, of His reign and activity in the universe and of His creation.... This knowledge should help him to recognise God, to love Him and to serve Him with all his will out of this knowledge and love for Him.... It should be the whole endeavour of man to devote himself to God in heartfelt filial love, and to do everything God asks of His earthly children. To stand in knowledge therefore means to walk in the light. And this is an enormous grace which the human being first has to acquire again through his way of life, and which he has to ask for through heartfelt supplication to God. Every man is entitled to it, but man must do his part to be allowed to receive divine grace. Thus he must first educate himself, that is, shape his soul such that divine grace can be imparted to him...., that is, the soul must be in a certain state of maturity in order to be able to be taught, thus to become knowledgeable. The human being can never receive spiritual knowledge as long as his soul is not shaped such that it is capable of receiving the knowledge of divine wisdom. And the soul is not able to do so as long as it is still outside of love. It can certainly absorb knowledge in a scholastic way, thus make knowledge its own through intellectual thinking; however, this knowledge has no influence whatsoever on the soul's higher development. It is a thinking process that has nothing to do with the awakening of the divine spirit in the human being. What the intellect has absorbed need not contradict the truth, and yet it is dead material as long as love is not awakened in the human being at the same time.... Only through the activity of unselfish neighbourly love does it gain life, and only then does the human being stand in the light, for now this light radiates out in all directions....
The loving person will want to pass on his knowledge, and will do so because he is compelled to let his light shine, he is compelled to let his fellow human beings participate in the knowledge that makes him happy. And God also places in a loving person the right realisation of what is truth and what is falsehood.... He will therefore have the right knowledge and be able to distinguish truth from falsehood, whereas a person who only absorbs spiritual wisdom purely intellectually accepts everything imparted to him in a scholastic manner as truth without judgement, for it is not given to him by the spirit from God but people pass on what they have also received. And this is the great danger that they are unable to separate human work from purely divine programmes, but that they are also not open to any instruction but only seek the truth where, however, there is no guarantee of pure truth. For if the spirit from God is at work, all doubt may disappear, but where knowledge was only acquired through intellectual labour, the truth can be doubted with justification. Only that which God Himself imparts to people on earth is beyond all doubt, for God is the truth, and those who turn their hearts to God and ask for His spirit will therefore be instructed by God and stand in the truth....
Amen
TranslatorDat, wat jullie mensen wetenswaardig lijkt, proberen jullie je verstandsmatig eigen te maken en jullie jagen een doel na, dat echter beslist niet belangrijk hoeft te zijn, voor zover jullie kennis nastreven, die geen bijzondere waarde heeft voor de opwaartse ontwikkeling van de ziel.
Het licht moet voor de mens schijnen. Dat wil zeggen dat hij kennis moet hebben van goddelijke wijsheden, van Zijn eindeloze liefde, van Zijn heersen en werkzaam zijn in het heelal en Zijn schepping. Deze kennis moet ertoe bijdragen God te herkennen, Hem lief te hebben en Hem vanuit dit inzicht en de liefde voor Hem met volledige wil te dienen. Het hele streven van de mens moet zijn zich met de innige liefde van een kind aan God te wijden en alles te doen, wat God van Zijn mensenkinderen verlangt.
Kennis te hebben, betekent wandelen in het licht. En dit is een enorm grote genade, die de mens zich eerst door zijn levenswandel moet verwerven en waar hij om moet vragen door een innig smeken tot God. Ze komt elk mens toe, maar de mens moet zijn deel doen om de goddelijke genade te mogen ontvangen.
Derhalve moet hij zich eerst vormen. Dat wil zeggen zijn ziel zo vormen, dat hem de goddelijke genade gegeven kan worden. Dat wil zeggen dat de ziel een bepaalde staat van rijpheid moet hebben om nu onderwezen te kunnen worden, dus wetend te worden.
De mens kan nooit geestelijke kennis in ontvangst nemen, zolang zijn ziel niet zo gevormd is, dat ze in staat is om kennis van de goddelijke wijsheid in ontvangst te nemen. En de ziel is daar net zo lang niet toe in staat, als ze nog buiten de liefde staat. Ze kan wel schools kennis in zich opnemen, dus zich door een verstandsmatig denken kennis eigen maken, maar deze kennis heeft geen enkele invloed op de opwaartse ontwikkeling van de ziel. Het is denkwerk, dat niets met het ontwaken van de goddelijke geest in de mens van doen heeft.
Wat het verstand in zich opgenomen heeft, hoeft niet in tegenspraak te zijn met de waarheid en toch is het een dood goed, zolang niet tegelijkertijd de liefde in de mens actief wordt. Alleen door het beoefenen van onbaatzuchtige naastenliefde wint het leven en pas dan staat de mens in het licht, want nu straalt dit licht naar alle zijden uit. De in liefde werkzame mens zal zijn kennis door willen geven en het ook doen, want in hem is de drang om zijn licht te laten schijnen. In hem is de drang om de medemensen deel te laten hebben aan de kennis, die hen gelukkig maakt.
En God legt ook het juiste inzicht in dat, wat waarheid en wat leugen is, in een liefhebbend mens. Hij zal dus de juiste kennis hebben en de waarheid goed van de leugen weten te onderscheiden, terwijl de mens, die enkel puur verstandsmatig geestelijke wijsheden in zich opneemt, alles zonder oordeel als waarheid in ontvangst neemt wat hem schools gegeven wordt, want de geest uit God geeft hem dit niet, maar mensen geven door, wat ze op dezelfde manier in ontvangst genomen hebben. En er bestaat het grote gevaar, dat ze niet in staat zijn om mensenwerk te onderscheiden van zuiver goddelijke zendingen, maar dat ze ook voor geen enkel onderwijs toegankelijk zijn, maar enkel en alleen de waarheid daar zoeken, waar echter geen garantie voor de zuivere waarheid gegeven is.
Want als de geest uit God aan het werk is, mag elke twijfel verdwijnen. Maar waar de kennis alleen door verstandelijke arbeid verworven werd, kan de waarheid met recht in twijfel getrokken worden. Alleen dat, wat God Zelf de mensen op aarde geeft, is boven alle twijfel verheven, want God is de waarheid en degenen, die hun hart op God richten en om Zijn geest bidden, zullen dan ook door God onderwezen worden en in de waarheid staan.
Amen
Translator