It is an incomparably beautiful task that man sets himself if he wants to serve God. He declares himself ready to receive extraordinary grace, for God imparts this to everyone who offers himself to serve Him. He needs this extraordinary strength for his work on earth, he has to overcome all opposition, he has to stand his ground against all opposing views, he has to be able to refute everything intellectually and thus train his intellect in order to be able to represent that which his heart has received as truth and now wants to pass on. He must have great love for his fellow human beings in order to be able to help them in their spiritual distress. Furthermore, he must dedicate his earthly life exclusively to spiritual work once the thought of helping souls has become alive in him. All this requires great strength which, however, is also imparted to him by God. A clear, rightly guided thought bearer must oppose the confused spiritual state of men, and this one must do the laborious work to change the train of thought of fellowmen, and so do the preliminary work, which facilitates the work of the beings on the other side to now influence men mentally. The door of the heart has to be opened a little so that the bearers of light and wisdom find entrance and can now work on their part. And if the human being now utilizes the gifts from above correctly he will receive the greatest strength through them and he will accomplish his earthly task easily and effortlessly. And the human being completely redeems himself from spiritual night. He will be able to think brightly and clearly, he will offer resistance to all objections raised by ignorant people, for he will always regocnize the erring human being whose train of thought could not yet be guided correctly because his nature and will rejected all truthful instruction. It is understandable that every spiritual direction which lacks divine influence must be wrong. For if the spiritual beings with knowledge cannot be active, the path is clear for the erring spiritual beings who steer the human being's thinking onto an erroneous path. And the consequence of this is that they lack all knowledge, but they also have no desire for it and therefore cannot be offered it. If the knowledgeable person takes care of such souls and tries to direct their thoughts towards certain problems which arouse their interest, then this knowledgeable person will, as it were, open the chamber door of the heart and a ray of light will penetrate through it into the previous darkness. This ray of light can bring about a great change.... The hitherto erring person can feel the benefit of the light and increase the desire for it, which is then satisfied at any time from above.... so that his thoughts are now more orderly and he is suddenly also able to regocnize what truth is. For his part, he has now established a connection with the spiritual world. The human being, who willingly offered himself to the lord for service, has fulfilled the task of an erring soul for his and his fellow human being's blessing....
Amen
TranslatorHet is een onvergelijkbaar mooie opdracht, die de mens zichzelf oplegt, als hij God wil dienen. Hij verklaart zich bereid tot de ontvangst van een buitengewone genade, die God verleent aan iedereen, die zich aan Hem ten dienste aanbiedt.
Hij heeft buitengewone kracht voor zijn werkzaam zijn op aarde nodig. Hij moet alle weerstanden overwinnen. Hij moet zich staande houden tegen alle oppositionele meningen. Hij moet verstandelijk alles kunnen weerleggen en dus zijn verstand ontwikkelen om op te kunnen komen voor dat, wat zijn hart als waarheid opgenomen heeft en nu doorgeven wil. Hij moet een grote liefde voor zijn medemensen bezitten om hen helpend bij te kunnen staan in de nood van hun ziel. Bovendien moet hij zijn aardse leven uitsluitend aan geestelijk werk wijden, zodra de gedachte om de zielen te helpen in hem tot leven is gekomen. Dit alles vereist grote kracht, die hem echter ook door God gegeven wordt.
Een helder, goed geleide drager van gedachten moet tegenstand bieden aan de verwarde geestelijke staat van de mensen en deze moet beginnen om de gedachtegang van de medemensen te veranderen en zo het voorbereidende werk verrichten, die de wezens in het hiernamaals hun arbeid makkelijker maakt om nu geestelijk op de mensen in te kunnen werken. De deur van het hart moet een beetje geopend worden, zodat de dragers van licht en wijsheid ingang vinden en nu van hun kant werkzaam kunnen zijn. En als de mens nu de gaven van boven goed gebruikt, wordt hem hierdoor grote kracht gegeven en hij kan zijn aardse taak makkelijk en zonder moeite aan.
En de mens verlost zich volledig uit de geestelijke nacht. Hij zal in staat zijn helder en scherpzinnig te denken. Hij zal tegenstand bieden aan alle tegenwerpingen, die hem van onwetende zijde toegeworpen worden, want hij zal altijd de dwalende mens herkennen, van wie de gedachtegang nog niet goed geleid kon worden, omdat zijn wezen en zijn wil elk waarheidsgetrouw onderricht afwees.
Het is begrijpelijk, dat elke geestelijke richting, die de goddelijke invloed ontbeert, verkeerd moet zijn. Want als de wezens, die kennis hebben, niet werkzaam kunnen zijn, is de weg vrij voor de dwalende geestelijke wezens, die het denken van de mens op een verkeerd spoor zetten. En het gevolg daarvan is, dat het hen aan elke kennis ontbreekt en dat ze er ook geen enkel verlangen naar hebben en het hun daarom ook niet geboden kan worden.
Als nu de wetende mens zich om zulke zielen bekommert en probeert hun denken naar bepaalde vraagstukken te sturen, die dan hun interesse opwekken, dan opent in zekere zin de wetende mens het deurtje van de hartkamer en een lichtstraal dringt door dit deurtje binnen in wat voorheen duisternis was. Deze lichtstraal kan een grote verandering teweegbrengen. Degene, die tot dusver dwaalde, kan de weldaad van het licht gewaarworden en het verlangen ernaar kan groter worden, dat dan altijd van boven voor hem vervuld wordt, zodat zijn gedachten nu geordend zijn en hij plotseling ook in staat is te herkennen, wat de waarheid is. Hij heeft nu van zijn kant de verbinding met de geestelijke wereld tot stand gebracht.
De mens, die zich bereidwillig ten dienste aan de Heer aanbood, heeft de taak ten opzichte van een dwalende ziel vervuld tot zegen van hem en de medemens.
Amen
Translator